Kun je niet meer beter worden, dan stel je je waarschijnlijk allerlei vragen. Praktische vragen, zoals: wat kan ik allemaal nog regelen en afhandelen? Maar ook ‘diepe’ vragen over het leven en over de dood (levensvragen).
Voorbeelden van dit soort vragen zijn: Waarom ik? Heb ik iets verkeerd gedaan? Waarom moet ik zo lijden? Maar ook: Wat is er nu eigenlijk nog belangrijk voor mij, voor mijn gezin en voor mijn dierbaren? Hoe kan ik mijn leven nog zin geven? Hoe wil ik herinnerd worden?
Het antwoord op deze vragen hangt onder andere af van de manier waarop je in het leven staat, je leeftijd, je culturele achtergrond of je geloof.
Praten over levensvragen kan helpen
Misschien kom je er niet uit en pieker je veel. Erover praten kan dan helpen. Een ander kan je vragen niet beantwoorden, maar wel naar je luisteren en je vragen stellen. Hierdoor kun je zelf misschien je eigen antwoorden vinden. Praten kan ook opluchten, en helpen bij angst en somberheid.
Je kunt praten met mensen die dichtbij je staan, met lotgenoten of met een professionele zorgverlener. Lees verder over wie kan helpen bij levensvragen.