Het stadium bij baarmoederhalskanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonOm het stadium van baarmoederhalskanker te bepalen, gebruiken de artsen 2 indelingen: TNM en FIGO.
Na de diagnose baarmoederhalskanker kun je nog een aantal onderzoeken krijgen. De onderzoeken zijn bedoeld om het stadium van de kanker te bepalen. Met het stadium wordt bedoeld hoe groot de tumor is, of hij is doorgegroeid in andere organen en of er uitzaaiingen zijn. Dit is belangrijk om te weten bij het kiezen van de beste behandeling.
De arts bespreekt de uitslagen van deze onderzoeken met je.
Stadiumindeling bij baarmoederhalskanker
Met de stadiumindeling wordt de uitgebreidheid van de ziekte bedoeld. De stadiumindeling is bij elke kankersoort anders. Er zijn 2 indelingen die gebruikt worden bij baarmoederhalskanker:
- de TNM-indeling
- de FIGO-indeling
TNM-indeling
Om het stadium van de kanker te bepalen, worden er 3 dingen beoordeeld:
- T: de grootte van de tumor
- N: uitzaaiingen in de lymfeklieren
- M: uitzaaiingen in andere organen
Elk van de 3 onderdelen wordt onderzocht en de uitkomst krijgt een getal. Over het algemeen geldt: hoe hoger het getal, hoe meer de kanker zich heeft uitgebreid/verspreid. Samen vormen ze de zogenaamde TNM-indeling.
FIGO-indeling van baarmoederhalskanker
Stadium 1
De kanker zit alleen in de baarmoederhals.
Stadium 2
De kankercellen groeien door naar het gebied vlak buiten de baarmoederhals. Het zit dan in de top van de vaginawand vlakbij de baarmoederhals of in de ophangbanden van de baarmoeder (het parametrium).
Stadium 3
Hierbij zijn er ook uitzaaiingen in de lymfeklieren in het bekken, of langs de grote lichaamsslagader.
Het kan ook zijn de kankercellen zijn doorgegroeid naar de spieren en banden van de bekkenwand. Of dat de kankercellen zijn doorgegroeid tot aan het begin van de vagina bij de vagina-opening.
Stadium 4
Hierbij zijn de kankercellen helemaal doorgegroeid tot in de endeldarm of tot in de blaas of er zijn uitzaaiingen in de botten, de longen of in de lever.