Inwendige bestraling bij baarmoederhalskanker

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Bij baarmoederhalskanker krijg je vaak inwendige bestraling (brachytherapie). Hier lees je hoe de behandeling gaat. 

Wat is inwendige bestraling?

Bij inwendige bestraling krijg je van binnenuit bestraling tegen kanker. De arts plaatst holle buisjes in je vagina. En in en rond je baarmoederhals. De bestraling gebeurt via de buisjes met een kleine radioactieve bron. 

Een andere naam voor inwendige bestraling is brachytherapie. Brachy betekent dichtbij.

Bekijk de informatie die voor jou van toepassing is:

Inwendige bestraling na een behandeling met uitwendige bestraling en chemotherapie

Je krijgt eerst 5 weken uitwendige bestralingen. Meestal krijg je in deze periode ook elke week chemotherapie. 

Soms start de inwendige bestraling al in de laatste week van de uitwendige bestraling, anders in de eerste week erna.

Een voordeel van de inwendige bestraling is dat de arts veel straling kan geven in of heel dichtbij de tumor. Hierdoor blijven de organen in de buurt van de baarmoeder beter beschermd tegen straling.

Voor de inwendige bestraling word je kort in het ziekenhuis opgenomen. Tijdens die opname krijg je meestal 1 of 2 keer een bestraling. Daarna kom je in de 2 weken erna nog 2 tot 4 keer terug. Dit verschilt per ziekenhuis. 

Voordat de bestraling begint krijg je een MRI-scan. Om te bepalen hoeveel straling nodig is.

Inwendige bestraling gaat zo:

  • Je krijgt een verdoving en pijnstilling
  • Als je onder verdoving bent, krijg je een slangetje in de blaas. Dit heet een blaaskatheter. De urine (plas) loopt dan vanzelf in een opvangzak
  • Daarna plaatst de arts buisjes in en rond de baarmoederhals en in het bovenste deel van je vagina
  • De arts sluit de buisjes aan op een klein bestralingstoestel. Daarin zit een radioactieve bron. Daarmee krijg je de bestraling. 
  • Soms haalt de arts de buisjes na de bestraling weer uit je vagina en baarmoederhals. Soms blijven de buisjes na het inbrengen langer zitten. Dan word je 2 keer bestraald met een aantal uur of een nacht ertussen.

Je bent alleen in de bestralingsruimte, maar de laborant houdt via camera’s alles in de gaten. Je kunt met elkaar praten via een intercom. 

Je voelt niets van de bestraling. Wel hoor je verschillende geluiden van het bestralingsapparaat. De straling is meteen weg als het toestel is uitgeschakeld. 

inwendige bestraling tumor baarmoederhals


Bijwerkingen 

Tijdens en na de bestralingsperiode kun je last hebben van bijwerkingen. Die komen vaak door de uitwendige bestralingen, de chemotherapie en de inwendige bestralingen.

Je arts of verpleegkundige bespreekt welke bijwerkingen je kunt krijgen. En hoe je hier het best mee omgaat.

Deze klachten komen veel voor:

  • vaker moet plassen
  • pijn bij het plassen
  • blaasontsteking/koorts
  • diarree en/of slijm bij je ontlasting
  • vermoeidheid

Ook kun je na de inwendige bestralingen een paar dagen (meestal licht) een beetje bloed verliezen en afscheiding hebben. 

Na een paar maanden kan het bovenste deel van je vagina ook wat droger en stugger worden. Meestal merk je hier niets van. Als het nodig is kun je dan bij het vrijen een glijmiddel gebruiken.

Ook kan het diepere deel van je vagina wat nauwer of korter worden. Je arts of verpleegkundige legt uit wat je kunt doen om vernauwing te voorkomen. Vaak krijg je ook een folder met informatie en adviezen mee. 

Heb je bijwerkingen? Vertel het aan je arts of verpleegkundige. Misschien is er iets aan te doen.

Inwendige bestraling na een operatie waarbij je baarmoeder is weggehaald

Is je baarmoeder weggehaald met een operatie? Dan krijg je soms nog inwendige bestraling van het bovenste deel van je vagina (de vaginatop). Doel: het risico verkleinen dat de baarmoederhalskanker boven in de vagina terugkomt.

Meestal krijg je eerst uitwendige bestralingen. Soms start de inwendige bestraling (‘boost’) al in de laatste week van de uitwendige bestraling. Anders in de eerste week erna.

Het voordeel van inwendige bestraling is dat de arts veel straling kan geven bij het litteken. Daar zitten misschien nog kankercellen. Door deze manier van bestralen krijgen de gezonde cellen in de buurt zo min mogelijk straling. Hierdoor zijn er heel weinig bijwerkingen.

Voor inwendige bestraling ben je per keer 30 minuten tot 1 uur in het ziekenhuis. Daarna kun je naar huis. 

Je krijg de inwendige bestraling meestal 2 keer. Maar het kan ook 1 of 3 keer zijn. 

Voordat de bestraling begint, krijg je een CT-scan of MRI-scan. Om te bepalen hoeveel straling nodig is.

Inwendige bestraling gaat zo:

  • Je krijgt een verdoving en pijnstilling
  • Daarna plaatst de arts een holle buis of een ring (applicator) in je vagina 
  • De arts sluit de buisjes of ring aan op een klein bestralingstoestel waarin een radioactieve bron zit. Daarmee krijg je de bestraling. 
  • Het bovenste deel van je vagina wordt zo binnenuit bestraald. De bestraling duurt 10 tot 20 minuten. 
  • Na de bestraling haalt de arts de holle buis of ring weer uit je vagina. Na de behandeling kun je meteen naar huis. 

Je voelt niets van de bestraling. Wel hoor je verschillende geluiden van het bestralingsapparaat. De straling is meteen weg als het toestel weer uit is. 

Tijdens de bestraling is de deur van de bestralingskamer gesloten. Je wordt in de gaten gehouden door videocamera’s. 

Bijwerkingen 

Tijdens en na de bestralingsperiode kun je last hebben van bijwerkingen. Die komen vaak door de uitwendige bestralingen en de inwendige bestralingen.

Je arts of verpleegkundige bespreekt welke bijwerkingen je kunt krijgen. En hoe je hier het best mee omgaat.

Na de inwendige bestralingen is het plassen de eerste dag soms wat gevoelig en kun je wat meer aandrang hebben. Je kunt ook een beetje bloed verliezen of wat afscheiding hebben. Dit gaat vanzelf over.

Na een paar maanden kan het bovenste deel van je vagina ook wat droger en stugger worden. Meestal merk je hier niets van. Als het nodig is kun je dan bij het vrijen een glijmiddel gebruiken.

Ook kan het diepere deel van je vagina wat nauwer of korter worden. Je arts of verpleegkundige legt uit wat je kunt doen om vernauwing te voorkomen. Vaak krijg je ook een folder met informatie en adviezen mee. 

Heb je bijwerkingen? Vertel het aan je arts of verpleegkundige. Misschien is er iets aan te doen.

Colofon

Met medewerking van:

Foto Cor de Kroon

Dr. Cor de Kroon

Gynaecoloog-oncoloog, LUMC

LinkedIn

Foto Ramon Smolders

Dr. Ramon Smolders

Gynaecoloog-oncoloog, Erasmus MC

LinkedIn

Logo Stichting Olijf

Olijf

Patiëntenvereniging

Website

illustratie-vrouwen

Vrouwen die baarmoederhalskanker hebben (gehad)

illustratie-arts-vrouw

Prof. dr. Carien Creutzberg

Radiotherapeut, LUMC

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: januari 2025