Soorten baarmoederkanker

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Er zijn verschillende soorten baarmoederkanker, omdat baarmoederkanker in verschillende soorten cellen kan ontstaan. Bij baarmoederkanker gaat het bijna altijd om endometriumcarcinoom. Deze vorm van kanker groeit vaak langzaam en is meestal goed te genezen. Er zijn ook agressievere vormen van baarmoederkanker. Die komen veel minder vaak voor.

Lees op deze pagina over:

Endometriumcarcinoom

Bijna altijd (in 95% van de gevallen) gaat het bij baarmoederkanker om een endometriumcarcinoom. De tumor ontstaat uit cellen in de slijmvlieslaag van de baarmoeder: het endometrium.

Er zijn verschillende typen endometriumcarcinoom. De verschillen zijn belangrijk voor de behandeling en de vooruitzichten.

Endometrioïd type endometriumcarcinoom

Een endometrioïd type endometriumcarcinoom komt het vaakst voor: 75-80%. Dit type groeit meestal langzaam. Bij diagnose zit de tumor vaak alleen nog in de baarmoeder.

Een endometrioïd carcinoom kan ontstaan uit endometriumhyperplasie: een overmatige en abnormale groei van cellen in het baarmoederslijmvlies, waardoor het baarmoederslijmvlies dikker wordt. Endometriumhyperplasie is vaak goedaardig. Alleen bij complexe hyperplasie met atypie is er sprake van een voorstadium van baarmoederkanker.

Een endometrioïd carcinoom kan graad 1, 2 of 3 hebben. De graad zegt iets over hoe ver de cellen nog uitrijpen na deling, en daarmee hoe agressief de tumor groeit. Een patholoog kan onder de microscoop zien hoeveel de kankercellen nog op gezonde cellen lijken en hoe snel ze delen, en zo de graad van de tumor bepalen.

Endometrioïd carcinoom graad 1 of 2

Meestal heeft de tumor graad 1 of 2: de tumor deelt en groeit niet zo snel. Dat betekent dat de kans relatief klein is dat de tumor terugkomt na de behandeling. Ook de kans op uitzaaiingen is klein. Daarom is een operatie vaak voldoende bij een graad-1- of graad-2-tumor.

Graad-1-tumoren en graad-2-tumoren zijn allebei laaggradige tumoren. Graad 1 betekent ‘goed uitgerijpt’ en graad 2 betekent ‘matig uitgerijpt’. In de praktijk is er weinig verschil tussen de prognose van graad-1- en 2-tumoren. 

Endometrioïd carcinoom graad 3

Soms heeft de tumor graad 3: de tumor rijpt veel minder uit, deelt en groeit sneller en is daardoor agressiever. Er is een grotere kans dat de tumor terugkomt na de behandeling. Ook is er een grotere kans op uitzaaiingen. Daarom is de behandeling bij een graad-3-tumor vaak uitgebreider dan bij tumor van graad 1 of 2. 

Een tumor van graad 3 heet ook wel een hooggradige tumor.

Vrouwen met een graad-3-tumor krijgen vaker uitwendige bestraling na de operatie en soms ook chemotherapie. Of zo’n aanvullende behandeling nodig is, hangt af van het stadium en de moleculaire kenmerken van de tumor.

Non-endometrioïd type endometriumcarcinoom 

Een non-endometrioïd type endometriumcarcinoom komt minder vaak voor. Er zijn verschillende subtypes. Meestal gaat het om:

  • sereus carcinoom 
  • clear cell carcinoom
  • carcinosarcoom

Non-endometrioïde tumoren zijn altijd graad-3-tumoren. Ze groeien sneller dan endometrioïde tumoren en breiden zich vaker uit buiten de baarmoeder; dit geldt vooral voor de sereuze carcinomen en carcinosarcomen. Het zijn meestal agressieve tumoren.

Vrouwen met een non-endometrioïde tumor hebben een grotere kans dat de tumor terugkomt na behandeling. Ook hebben ze meer kans op lymfeklieruitzaaiingen of uitzaaiingen in andere delen van het lichaam, bijvoorbeeld in de buikholte of de longen. Daarom krijgen vrouwen met een non-endometrioïde tumor vaker een stadiëringsoperatie. Ook krijgen ze meestal bestraling en/of chemotherapie na de operatie.

Baarmoedersarcoom

Soms ontstaat baarmoederkanker in het bindweefsel of in het spierweefsel van de baarmoeder. De tumor heet dan een baarmoedersarcoom. Ongeveer 5% van de vrouwen met baarmoederkanker heeft een baarmoedersarcoom. Lees verder over baarmoedersarcoom.

Andere kenmerken van baarmoederkanker

Kwaadaardige tumoren in de baarmoeder zijn ook nog op een andere manier in te delen. Daarbij kijkt de arts naar kenmerken van eiwitten in de tumor of kenmerken van het DNA van de tumor.

Deze indeling is belangrijk om de precieze diagnose te stellen, de meest geschikte behandeling te kiezen en de prognose te bepalen. Dit geldt vooral als er sprake is van een ‘hoog risico’ baarmoederkanker.

Je arts legt zo nodig uit of je tumor bepaalde kenmerken heeft, en wat dat betekent in jouw situatie.

Er zijn 4 situaties:

De tumor heeft geen specifieke kenmerken (NSMP-groep)

Vaak heeft de tumor geen specifieke kenmerken. Dat is bij ongeveer 6 op de 10 vrouwen met vroeg stadium baarmoederkanker zo. Dit heeft verder geen gevolgen voor de behandeling.

De tumor heeft een P53-mutatie

Vooral als je een non-endometrioïd carcinoom of een endometrioïd carcinoom van graad 3 hebt, laat de arts het tumorweefsel onderzoeken op het eiwit (gen) P53. Is dat nog intact of is het beschadigd? Het antwoord op die vraag is belangrijk om de verdere behandeling te bepalen.

Het P53-eiwit behoort tot de familie van de ‘tumor-onderdrukkende eiwitten’ omdat het ongeremde celdeling kan voorkomen. Samen met andere eiwitten houdt het de celdeling in de gaten en grijpt het in als er DNA-schade is: als de schade klein is, remt het de celdeling voor reparatie, en als de schade te groot is, zet het celdood in gang. Maar er kan ook schade ontstaan in het P53-gen zelf. Als dit gebeurt, werkt het P53-eiwit niet meer. De cellen kunnen dan veel gemakkelijker delen en de tumor kan sneller groeien.

Tumoren met een beschadiging van het P53-gen (P53-mutatie) hebben een minder goede prognose dan tumoren zonder P53-mutatie. Heb je een tumor met een P53-mutatie, dan adviseert de arts na de operatie meestal een aanvullende behandeling met bestraling en chemotherapie.

Ongeveer 1 op de 10 vrouwen met vroeg stadium baarmoederkanker heeft een tumor met een P53-mutatie.

De tumor heeft een POLE-mutatie

Vooral als je een non-endometrioïd carcinoom of een endometrioïd graad 3 carcinoom hebt, laat de arts het tumorweefsel onderzoeken op de POLE-mutatie. Dit gebeurt met DNA-onderzoek.

Een tumor met een POLE-mutatie heeft een heel goede prognose. Het is niet helemaal bekend waarom dit zo is. Heb je een tumor met een POLE-mutatie, dan is een aanvullende behandeling met bestraling en/of chemotherapie meestal niet nodig.

Ongeveer 1 op de 20 vrouwen met vroeg stadium baarmoederkanker heeft een POLE-mutatie.

De tumor heeft een mismatch repair deficiëntie (MMRd)

De MMR-genen zijn belangrijk voor de reparatie van beschadigd DNA. Wanneer 1 van de MMR-genen niet meer werkt, heet dat mismatch repair deficiëntie (MMRd). Soms kan MMRd wijzen op het Lynch-syndroom.

Tegenwoordig doen artsen steeds vaker een MMR-test na de operatie. Bij een MMR-test kijkt men in het lab of de MMR-genen nog werken. Werkt 1 van de MMR-genen niet meer, dan onderzoekt het lab eerst of plaatselijke verandering (methylering) hiervan de oorzaak is. In 30% van de gevallen is zo'n plaatselijke verandering er niet. Dan is het verstandig te kijken of er sprake is van een erfelijke mutatie.

Ongeveer 1 op de 3 vrouwen met vroeg stadium baarmoederkanker heeft MMRd. MMRd ontstaat meestal als een plaatselijke verandering in de tumor.

Slechts 1 op de 10 vrouwen met MMRd heeft een erfelijke MMR-mutatie (Lynch-syndroom). Dit is 3% van alle vrouwen met baarmoederkanker. Bij deze vrouwen is verder onderzoek naar het Lynch-syndroom verstandig.   
 

Colofon

Met medewerking van:

Foto Cor de Kroon

Dr. Cor de Kroon

Gynaecoloog-oncoloog, LUMC

LinkedIn

Logo Stichting Olijf

Olijf

Patiëntenvereniging

Website

illustratie-arts-vrouw

Prof. dr. Carien Creutzberg

Radiotherapeut, LUMC

Illustratie vrouwen

Vrouwen die baarmoederkanker hebben (gehad)

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: juni 2021