Tijdens de operatie plaatst de uroloog katheters in de neoblaas. De katheters zijn nodig om de blaas te spoelen. Zo raak je de slijmproppen kwijt die in de blaas terecht komen. Het slijm komt van de dunne darm. Darmen maken darmslijm, ook het stukje darm dat nu een neoblaas is.
Het slijm wordt na een tijdje vanzelf dunner. Dan plas je het gewoon uit en verwijdert de arts de katheters.
Stomazorg bij een neoblaas
Een stomaverpleegkundige is een verpleegkundige die alles weet van stomazorg. En ook van leven en omgaan met een neoblaas.
Je kunt de stomaverpleegkundige al je vragen stellen over je neoblaas en praten over dingen die je lastig vindt. Ben je na je operatie weer thuis? Ook dan kun je met vragen of problemen bij deze verpleegkundige terecht.
Plassen met een neoblaas
Als je een neoblaas hebt, moet je wennen aan een andere manier van plassen. Dat heeft soms tijd nodig.
Met een neoblaas gaat het plassen anders dan toen je nog je eigen blaas had. Je moet je buikspieren gebruiken. Je voelt niet wanneer je moet plassen. Je moet daarom op vaste tijden plassen. Ook ‘s nachts.
Je leert van de stomaverpleegkundige opnieuw plassen. Het kan zijn dat je bekkentherapie krijgt om je bekkenbodemspieren te trainen.
Incontinentie (niet je plas kunnen ophouden) door een neoblaas
Vlak na de operatie heeft bijna iedereen last van incontinentie. Dan verlies je urine zonder dat je dit wilt. Het komt vooral ’s nachts voor. Bij de meeste mensen verdwijnt de incontinentie 6 tot 9 maanden na de operatie. Het kan zijn dat je daarvoor wel de bekkenbodemspieren en de sluitspier moet trainen. Een bekkenfysiotherapeut kan je hierbij helpen.
Niet meer kunnen plassen door een neoblaas (urineretentie)
Soms kunnen mensen met een neoblaas na de operatie niet meer plassen. Dit heet urineretentie. Je moet de blaas dan leegmaken met een blaaskatheter. De stomaverpleegkundige leert je hoe dat moet. Eventueel kan de thuiszorg je helpen.
Als je hier last van blijft houden, is het goed om dit te bespreken met je arts. Mogelijk zit er ergens een vernauwing en helpt het oprekken hiervan. Ook kan bekkenbodemfysiotherapie helpen. Je arts of verpleegkundige kan hier meer over vertellen.