Gevolgen van bestraling (radiotherapie)
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonJe kunt nog lang na de behandeling last hebben van de gevolgen van bestraling. Heb je klachten? Vertel het aan je verpleegkundige, arts of huisarts. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling beschadigt vaak ook gezond weefsel om de tumor heen. Dat kan blijvende gevolgen hebben. Welke gevolgen dat zijn, hangt af van welke gezonde plekken bestraling hebben gekregen. Dat is bij iedereen anders.
Late gevolgen van bestraling
Lees op deze pagina over de gevolgen van bestraling voor:
- spieren en gewrichten
- huid
- kleine bloedvaatjes
- lymfestelsel
- hoofd of hals
- eierstokken
- baarmoeder
- baarmoederhals of vagina
- prostaat
- blaas
- borst of borsten
- slokdarm
- buik en darmen
- hersenen
- nieren
- milt
- hart en bloedvaten
- longen
- botten
- zenuwen
Bestraling en je spieren en gewrichten
Soms zit er een gewricht op de plek die bestraald wordt. Bijvoorbeeld je kaak, schouder, heup of knie. Daardoor kan het gewricht wat stijver worden.
Ook spieren op de bestraalde plek kunnen stijver worden. Soms krijg je dan last van stijfheid en pijn. Vooral als je begint met bewegen. Bijvoorbeeld als je net wakker bent.
Door bestraling kun je ook spiermassa verliezen, waardoor je spieren zwakker worden. Blijven bewegen is daarom belangrijk.
Ook fysiotherapie kan helpen bij stijve spieren en gewrichten.
Bestraling en je huid
Door bestraling kan je huid veranderen:
- er zit minder pigment in
- je huid wordt dunner
- zweet- en talgklieren werken niet meer
Soms worden de kleine bloedvaatjes in je huid wijder. Of bloedvaatjes vlak onder je huid. Je ziet dan lichtrode of paarse vlekjes op je huid.
Littekens op of onder de huid
Je kunt door veel bestraling op 1 plek ook littekens op je huid krijgen. Of eronder.
Soms wordt je huid stugger of harder. Of het bindweefsel onder je huid. Je krijgt daar dan littekens. Daardoor kun je soms moeilijker bewegen. Littekenweefsel in een bestraalde borst kan bijvoorbeeld een strak gevoel in je borst geven.
Bestraling en kleine bloedvaatjes
Heb je op een plek veel bestraling gehad? Dan verlies je vaak een deel van de kleine bloedvaatjes die daar zitten. Meestal blijven er genoeg over. Maar soms niet. Dan krijg je een slechtere doorbloeding op die plek. Rook je? Daar kun je beter mee stoppen. Door roken wordt de doorbloeding in je lichaam nog minder goed.
Soms krijg je spinnenkop-achtige bloedvaatjes. De medische naam daarvoor is teleangiëctastieën. Als de bloedvaatjes vlak onder je slijmvliezen zitten, kunnen ze makkelijk bloeden. Bijvoorbeeld bij je vagina, anus of blaas. Heb je last van bloedverlies? Ga altijd naar je arts voor onderzoek en advies.
Hyperbare zuurstoftherapie kan soms helpen bij deze klachten. Dit is een behandeling waarbij je in een kleine kamer met een hogere luchtdruk zit. En via een masker 100% zuurstof inademt. Lees verder over hyperbare zuurstoftherapie.
Bestraling en je lymfestelstel
Zijn je lymfeklieren bestraald? Dan kan je lymfestelsel minder goed gaan werken. En kunnen je lymfevaten het vocht niet meer afvoeren. Het vocht hoopt dan op. Daardoor wordt die plek van je lichaam dikker. Dit heet lymfoedeem. Soms krijg je dit snel na de behandeling, soms jaren daarna.
De kans op lymfoedeem is groter wanneer je dicht bij je lymfeklieren bent geopereerd én bestraald. Het risico is ook groter als de arts meer lymfeklieren heeft weggehaald of bestraald.
Klachten van lymfoedeem
Klachten van lymfoedeem kunnen zijn:
- je arm, been, hals of gezicht zijn dik, voelen zwaar of vermoeid
- tintelingen of pijn in je arm, been, hals of gezicht
- bewegen met je arm, been of hoofd is lastig
- je arm, been of borst is gezwollen, en voelt zwaar aan
- je arm, been of borst voelt anders aan, en kan pijn doen
- de huid op deze plekken ziet er anders uit, of lijkt ontstoken
Vaak heb je geen klachten en zie je alleen een zwelling. Wordt de zwelling groter? Dan kun je problemen krijgen met bewegen.
Heb je klachten? Ga naar je arts
Heb je klachten die lymfoedeem kunnen zijn? Ga dan naar je arts. Hoe eerder je lymfoedeem behandelt, hoe groter de kans dat de zwelling minder wordt. Of in ieder geval niet erger wordt.
Lees meer over lymfoedeem en de behandeling van lymfoedeem.
Bestraling van je hoofd of hals
Zijn je hoofd of hals bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- droge mond, andere smaak en moeite met slikken
- stijve kaak
- tandproblemen, bijvoorbeeld sneller gaatjes
- droge ogen of wazig zien
- problemen met horen
- lymfoedeem: te veel vocht in je hals of gezicht
Meestal gaan de klachten na een tijd vanzelf over. Gaan ze niet over? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je eierstokken
Worden je eierstokken bestraald? Dan werken je eierstokken na de behandeling waarschijnlijk minder goed. Ben je nog niet in de overgang, dan kun je hierdoor in de overgang komen. Dan word je niet meer ongesteld. En kun je geen kinderen meer krijgen. Dit kan veel emoties oproepen.
Heb je een kinderwens? Bespreek dit voor je behandeling met je arts. Misschien kun je:
- eicellen laten invriezen voor je behandeling
- je eierstokken tijdelijk laten verplaatsen, zodat ze minder straling krijgen
- als je baarmoeder nog werkt: zwanger worden met de eicel van een ander (eiceldonatie)
Lees meer over bestraling en vruchtbaarheid.
Bestraling van je baarmoeder
Wordt je baarmoeder bestraald? Dan heb je meer risico dat er later iets niet goed gaat tijdens je zwangerschap. Je hebt meer kans op:
- een miskraam
- een te vroeg geboren baby
- een te laag gewicht bij de geboorte van je baby
Heb je een kinderwens? Dan kun je proberen een kind te krijgen met hulp van een draagmoeder. Lees op freya.nl meer over het draagmoederschap.
Bestraling van je baarmoederhals of vagina
Worden je vagina of baarmoederhals bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- droge vagina
- gevoelige vagina
- littekenvorming in je vagina, waardoor je vagina nauwer wordt
- pijn tijdens seks
- plasklachten: bijvoorbeeld vaker plassen of pijn bij het plassen
- darmklachten: bijvoorbeeld diarree of vaker poepen
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je prostaat
Wordt je prostaat bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- plasklachten: bijvoorbeeld vaker plassen of pijn bij het plassen
- darmklachten: bijvoorbeeld diarree of vaker moeten poepen
- geen of moeilijk een erectie krijgen
- klaarkomen zonder dat er sperma uit je penis komt (droog orgasme)
- pijn bij het klaarkomen
- plasklachten: bijvoorbeeld vaker plassen of pijn bij het plassen
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je blaas
Wordt je blaas bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- vaker plassen
- minder goed je plas kunnen ophouden
- ontsteking van je blaas die niet overgaat
- pijn bij het plassen
- darmklachten: bijvoorbeeld diarree of vaker poepen
Meestal gaan de klachten na een tijd vanzelf over. Gaan ze niet over? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je borst of borsten
Wordt je borst of borstwand bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- je borst voelt anders, bijvoorbeeld strakker
- je borst is kleiner of de vorm is anders
- je kunt je schouders minder goed bewegen door stijve spieren
- pijn in of bij je borst
- lymfoedeem: te veel vocht in je armen
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je slokdarm
Wordt je slokdarm bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- moeite of pijn bij het slikken
- keelpijn
- pijn bij je borst
- pijn in het maagkuiltje, vaak door brandend maagzuur
- hoesten en kortademigheid
- hartklachten, bijvoorbeeld een ontsteking van het hartzakje
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Buik en darmen
Worden je buik en darmen bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- darmklachten: bijvoorbeeld diarree, niet of moeilijk kunnen poepen of je poep moeilijk kunnen ophouden
- buikpijn
- bloed bij je poep
- afvallen, omdat je lichaam voedingsstoffen minder goed opneemt
- plasklachten, bijvoorbeeld vaker moeten plassen, je blaas niet goed leeg kunnen plassen of ongewild urine (plas) verliezen
- erectiestoornissen
- onvruchtbaarheid
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je hersenen
Worden je hersenen bestraald? Dan kun je deze klachten krijgen:
- moe zijn
- hoofdpijn
- concentratieproblemen
- minder goed kunnen bewegen
- problemen met zien en praten
- stemmingswisselingen
- angst en depressie
Sommige klachten gaan na een tijd vanzelf over. Sommige niet. Heb je last van klachten? Zeg het tegen je arts of verpleegkundige. Soms is er iets aan te doen.
Bestraling van je nieren
Veel straling op je nieren kan je nieren beschadigen. Daardoor werken ze minder goed. Dit heet nierfalen. De kans hierop is groter als je bestraling krijgt samen met chemotherapie. En als de tumor of uitzaaiing op de urineleider drukt. Je nieren kunnen dan je plas niet goed naar je blaas afvoeren.
Krijg je bestraling op je buik? Dan probeert de bestralingsarts je nieren zo min mogelijk te bestralen. Dan is er minder kans dat je nieren beschadigen. Het risico op nierbeschadiging door radiotherapie is bij de meeste bestraling erg klein.
Zijn je nieren beschadigd? Dan kun je problemen krijgen. Je lichaam kan afvalstoffen niet goed kwijt. En belangrijke stoffen plas je uit. Terwijl die in je lichaam moeten blijven.
Je hebt meer kans op nierfalen:
- als je diabetes hebt
- als je maar 1 nier hebt
- als je al lang hoge bloeddruk hebt
- als je ook een behandeling hebt gehad met medicijnen die je nieren kunnen beschadigen, zoals sommige soorten chemotherapie
Tips:
- Laat na de behandeling je bloeddruk regelmatig controleren. Heb je een hoge bloeddruk? Dan kun je daar medicijnen voor krijgen.
- Eet zo gezond en gevarieerd mogelijk. Probeer een gezond gewicht te houden. Dat kan helpen om diabetes te voorkomen. Met diabetes heb je meer risico op nierfalen.
- Drink genoeg water. Vooral tijdens het sporten, zonnen en bij warm weer.
- Ga naar je huisarts als je denkt dat je een blaasontsteking hebt.
- Wees voorzichtig met het gebruik van ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen en diclofenac. Met deze medicijnen heb je wat meer kans dat je nieren slechter gaan werken.
Bestraling van je milt
De milt ligt in je buik en hoort bij je afweersysteem. Ligt je milt bij de plek die bestraald wordt? Dan kan je milt soms minder goed afweercellen aanmaken. Je hebt dan een hoger risico op infecties.
Soms krijg je dan extra vaccinaties en adviezen voor je gezondheid.
Bestraling en je hart en bloedvaten
Je hart en bloedvaten kunnen beschadigen bij veel bestraling op je hart en borstholte. Daardoor heb je een hoger risico op hart- en vaatziekten.
Bij hartschade gaat het meestal om:
- Coronair lijden: een vernauwing of blokkade van de kransslagaders. Je kunt dan angina pectoris krijgen. Dat is pijn op de borst. Ook heb je meer kans op een hartaanval.
- Een hartspier die minder goed werkt. Je kunt dan hartfalen krijgen. Je hart kan dan minder goed zuurstof door je lichaam pompen. Hierdoor kun bijvoorbeeld benauwd of kortademig zijn. Of snel moe.
- Een hartklepaandoening.
- Een hartritmestoornis.
Bij de behandeling van deze kankersoorten komt ook straling op organen in de borstkas:
Heb je borstkanker in je linkerborst? Of kan het zijn dat je hart door de bestraling veel bestraling krijgt? Dan gaat bestraling met de breath-hold techniek. Je ademt dan tijdens de bestraling diep in en houd je adem ongeveer 30 seconden in. De inademing vult je longen met lucht. Zo komt het hart verder weg van de plek die bestraald wordt. En is de kans op hartschade zo klein mogelijk.
Je oefent dit voor de bestraling begint. De bestralingslaborant leert je het moet.
Lees verder over hart- en vaatziekten door bestraling.
Bestraling van je longen
Na bestraling van je longen kan er littekenweefsel in je longen komen. Daardoor kun je last krijgen van kortademigheid en kriebelhoest. De kriebelhoest is vaak tijdelijk.
Sommige mensen krijgen een longontsteking door bestraling van de longen. Als dit gebeurt, is dat meestal 6 tot 8 weken na de bestralingsbehandeling. Maar het kan ook later zijn: tot 6 maanden na de behandeling.
Klachten kunnen zijn:
- hoesten
- kortademigheid
- pijn op je borst
- zwakte
- koorts
Een longontsteking door bestraling moet anders behandeld worden dan een ‘gewone’ longontsteking. Krijg je een longontsteking door bestraling? Neem dan altijd contact op met de bestralingsarts. Soms krijg je een sterke ontstekingsremmer, zoals prednison.
Je arts probeert schade aan je longen zo veel mogelijk te voorkomen. Bijvoorbeeld door een zo klein mogelijk deel van je longen te bestralen. Nieuwe bestralingstechnieken zoals MRI-geleide bestraling of protonentherapie kunnen ook de kans op schade aan de longen verminderen.
Bestraling van je botten
Veel bestraling op een bot kan er heel soms voor zorgen dat het bot broos wordt. Dan kan het 'zomaar’ breken. Door bestraling verandert namelijk de samenstelling van je botweefsel.
De kans op zo’n breuk is groter bij mensen die al broze botten hebben door botontkalking. En bij mensen die lange tijd ontstekingsremmers zoals prednison gebruiken. Bijvoorbeeld bij reuma of een auto-immuunziekte.
De arts adviseert soms om medicijnen te gebruiken die je botten sterker maken. Of extra vitamine D of calcium.
Ook is er risico op kleine haarscheurtjes in het bot. Dit kan (tijdelijke) pijnklachten geven. Maar is verder niet gevaarlijk. Wordt er een foto van het bot gemaakt om andere redenen, meld dan dat je bestraald bent.
Bestraling van zenuwen
Heel soms raakt bij veel bestraling een zenuw beschadigd. En werkt deze na een paar jaar minder goed. Hierdoor kan het gevoel en soms ook de kracht van bijvoorbeeld je arm en hand minder worden. Soms heb je pijn op de plek waar de zenuw is beschadigd.