Je kunt chemotherapie krijgen:
- Voor de operatie: om de tumor kleiner te maken. Zo is de kans groter dat je arts bij de operatie de hele tumor weg kan halen.
- Na de operatie: om achtergebleven kankercellen te doden.
Je kunt het ook allebei krijgen. Van je arts hoor je hoeveel chemokuren je krijgt.
Chemotherapie bij uitgezaaide longkanker
Heb je uitzaaiingen? Dan kan chemotherapie helpen om de ziekte te remmen. En om te zorgen dat je minder last hebt van klachten. Het doel van de behandeling is dan om langer te leven.
Meestal krijg je 4 kuren. Tussen de kuren zit een rustperiode van 3 weken. Werkt de chemotherapie goed? Dan kun je doorgaan met chemotherapie, maar dan met minder medicijnen. Dit heet een onderhoudsbehandeling.
Chemo-immunotherapie
Heb je niet-kleincellige longkanker met uitzaaiingen? Dan krijg je soms chemo-immunotherapie. Dat is chemotherapie samen met immunotherapie. Deze behandeling kan ervoor zorgen dat je langer leeft met je ziekte.
Heb je niet-kleincellige longkanker zonder uitzaaiingen? Dan kun je deze behandeling soms ook krijgen. Je krijgt het dan voor of na je operatie.
Bijwerkingen van chemotherapie bij longkanker
Door chemotherapie kun je last hebben van bijwerkingen. Je arts of verpleegkundige bespreekt met je welke bijwerkingen je kunt krijgen.
Bijwerkingen van chemotherapie bij longkanker kunnen zijn:
- haaruitval
- misselijkheid
- diarree
- koorts
- meer kans op infecties, zoals een longontsteking of blaasontsteking
- erg moe zijn
De bijwerkingen verschillen per soort medicijn en per persoon. Overleg met je arts wanneer je contact moet opnemen met het ziekenhuis.