Hartfalen bij borstkanker mannen
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofon
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij een klein deel van de patiënten kan het hart beschadigd raken door de behandeling van borstkanker. Deze beschadiging kan leiden tot hartfalen.
Bij hartfalen pompt het hart minder krachtig. Daardoor krijgen organen en weefsels minder bloed toegevoerd. Minder bloed betekent ook minder voedingsstoffen en zuurstof. Daar kun je verschillende klachten van krijgen, zoals vermoeidheid en kortademigheid.
Acuut hartfalen tijdens de behandeling van borstkanker komt heel weinig voor. Meestal ontstaat hartfalen pas jaren na de behandeling. Met klachten kom je meestal eerst bij de huisarts terecht. De huisarts kan je doorverwijzen naar een hartfalenpoli. Vertel je huisarts altijd dat je eerder een behandeling voor borstkanker hebt gehad.
Lees verder over:
- Welke behandelingen kunnen hartfalen veroorzaken?
- Hoe herken ik hartfalen?
- Wat vergroot de kans op hartfalen?
- Wat kan ik zelf doen?
Welke behandelingen kunnen hartfalen veroorzaken?
Een aantal behandelingen bij borstkanker kunnen het hart beschadigen. Dit risico is het grootst bij bestraling, bepaalde soorten chemotherapie en doelgerichte therapie met trastuzumab (Herceptin®).
Hartfalen door bestraling bij borstkanker
Bij bestraling kan een deel van het hart in het bestralingsveld liggen. Bijvoorbeeld bij bestraling van een tumor in de linkerborst, of van de lymfeklieren naast het borstbeen. De kans is dan aanwezig dat de hartkleppen en kransslagaders meebestraald worden.
Hierdoor heb je een verhoogd risico op hartfalen. En ook op hartritmestoornissen, afwijkingen aan de hartkleppen en vernauwing van de kransslagaders. Dit kan een hartinfarct tot gevolg hebben.
Om het risico op deze hartproblemen te verkleinen, leert de verpleegkundige je voor de bestraling een ademhalingstechniek.
Hartfalen door chemotherapie bij borstkanker
Ook bepaalde soorten chemotherapie kunnen de hartspier beschadigen. Dit geldt vooral voor de middelen adriamycine en epirubicine, ook wel anthracyclines genoemd. Ook cyclofosfamide en docetaxel kunnen een schadelijk effect op de hartspier hebben.
Wanneer de spiercellen van het hart beschadigd raken en afsterven, kan de pompfunctie van het hart verminderen. Je kunt hier zelf niets aan doen. Wel is het belangrijk dat je let op klachten die bij hartfalen horen.
Hartfalen door doelgerichte therapie bij borstkanker
Ook trastuzumab kan het risico op schade aan het hart vergroten. Dit medicijn is een vorm van doelgerichte therapie. Het risico op hartfalen neemt toe als je trastuzumab gebruikt samen met de chemotherapie adriamycine.
Als tijdens de behandeling blijkt dat het hart beschadigd raakt door trastuzumab, zal de arts de behandeling tijdelijk stoppen. Soms zal hij of zij de behandeling helemaal stoppen. Zo kan het hart herstellen. Heel soms veroorzaakt trastuzumab blijvende beschadiging van het hart.
Bij het gebruik van trastuzumab krijg je regelmatig een hartecho om de pompfuntie van het hart te controleren. Als de pompfunctie is verslechterd, blijf je na afloop van de behandeling onder controle. Daarnaast is het belangrijk dat je ook zelf blijft opletten of je klachten krijgt die bij een beschadiging van het hart kunnen horen.
Hoe herken ik hartfalen?
Heb je één of meer van bovenstaande behandelingen gehad? Dan is het belangrijk dat je let op klachten die misschien een aanwijzing zijn voor hartfalen.
De meest voorkomende klachten zijn:
- vermoeidheid
- kortademigheid, vooral bij inspanning
- opgezette benen en enkels omdat het lichaam vocht vasthoudt
- onrustig slapen
- ’s nachts vaak plassen
Andere klachten zijn:
- koude handen en voeten
- hartritmestoornissen
- opgeblazen gevoel en een moeilijke stoelgang
- verminderde eetlust en toch zwaarder worden
- prikkelhoest (vooral bij plat liggen)
- vergeetachtigheid en gebrek aan concentratie
Als je bovenstaande klachten herkent, neem dan altijd contact op met je behandelend arts of de huisarts. Doe dat ook als je je opeens heel erg benauwd voelt en een piepende ademhaling hebt of erge prikkelhoest. Het zou kunnen wijzen op acuut hartfalen.
Heb je geen klachten, dan is het niet nodig je te laten onderzoeken. Wel is het goed om te letten op deze klachten en als je twijfelt dit met je arts te bespreken.
Wat vergroot de kans op hartfalen bij borstkanker?
Het risico voor het ontstaan van hartfalen verschilt per patiënt en per behandeling (of de combinatie van behandelingen). Er zijn ook andere factoren bekend die de kans op hartfalen vergroten. Vanwege al die verschillende factoren is het lastig in te schatten wie wanneer hartfalen krijgt na de behandeling van borstkanker.
Andere factoren die een grotere kans op hartfalen geven:
Leefstijl
Leefstijl is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Roken, suikerziekte, overgewicht en een hoge bloeddruk verhogen de kans op hartfalen. Wil je je leefstijl verbeteren, bespreek het met de arts of verpleegkundige.
Erfelijke aanleg
Een erfelijke aanleg voor hart- en vaatziekten verhoogt het risico. Hiervan is sprake als in je directe familie hart- en vaatziekten voorkomen bij mensen voor hun 65ste levensjaar. Onder directe familie wordt verstaan: vader, moeder, kinderen, broers of zussen.
Leeftijd bij bestraling
De leeftijd op het moment van de behandeling speelt een rol, zeker bij bestraling. Hierbij geldt: hoe jonger je bent, hoe groter het risico op het ontwikkelen van hartfalen.
Dosis chemotherapie
Bij chemotherapie speelt de dosis van de medicijnen een belangrijke rol. Hoe hoger de dosis, hoe groter de kans op hartfalen.
Combinatie van behandelingen
Krijg je een combinatie van bovenstaande behandelingen, dan vergroot dat de kans op hartfalen.
Wat kan ik zelf doen?
Hartfalen door de behandeling van borstkanker valt niet altijd te voorkomen. Je kunt wel verschillende dingen doen om het risico op hartfalen te verkleinen:
- Niet roken of stoppen met roken. Roken verhoogt het risico op hart- en vaatziekten en andere ziektes. Stoppen met roken heeft altijd zin.
- Een gezond gewicht met een BMI van 25 of lager.
- Gezonde voeding: zo min mogelijk verzadigd vet, weinig zout, veel groente en fruit en voldoende vezels. Lees verder over voeding.
- Voldoende bewegen: minimaal een half uur per dag.
- Geen of zo weinig mogelijk alcohol drinken.