Woordenboek borstkanker bij mannen
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonEen woord dat je niet kent? Wij leggen het uit.
Ablatio mammae
Bij een borstamputatie wordt al het borstklierweefsel met een operatie weggehaald. Soms kan de huid van de borst en/of de tepel gespaard blijven.
Accumulatie
Wordt vaak gezegd over een PET-scan. Voor de scan krijgt de patiënt radioactieve stof ingespoten. De arts ziet op de scan welke plek in het lichaam de stof opneemt. Op die plek is meer metabole activiteit. Dat kan betekenen dat er kanker zit.
Achtergrondaankleuring
Bij een MRI-scan en CT-scan kan contrastmiddel gebruikt worden. Zo zijn de weefsels beter van elkaar te onderscheiden. De kleur van een tumor is duidelijker dan de kleur van het gezonde weefsel. De kleur van het gezonde weefsel heet achtergrondaankleuring.
Adjuvante therapie
Een extra behandeling, meestal na een operatie. Het doel is om kankercellen die niet te zien zijn te doden. Daardoor is de kans op terugkeer van kanker kleiner.
Afsluiting van een longslagader
Een bloedvat in de longen zit verstopt door een bloedprop. Zo komt er minder bloed in de longen waardoor er minder zuurstof uit de longen kan worden opgenomen.
Afstandsmetastasen
Een uitzaaiing van de tumor. De uitzaaiing zit niet in de buurt van de tumor maar op een andere plek in het lichaam.
Afwachtend beleid
De arts behandelt niet, maar houdt de patiënt wel goed in de gaten. Door regelmatige controles kan de arts zien hoe de ziekte verloopt. Als de ziekte terugkomt, volgt een behandeling.
Afwijkende cellen
Cellen die er anders uitzien dan normale cellen. Het kan kanker zijn, maar is het niet altijd.
Afwijkend weefsel
Schade aan weefsel. De oorzaak is een ziekte, wond of behandeling.
Alopecia
Het haar valt uit. Bijvoorbeeld door een behandeling bij kanker.
Anafylactische reactie
Ernstige, allergische reactie. Bijvoorbeeld door een wespensteek of bepaalde medicijnen.
Anafylaxie
Ernstige, allergische reactie. Bijvoorbeeld door een wespensteek of bepaalde medicijnen.
Analgeticum
Medicijn tegen de pijn.
Anamnese
De patiënt vertelt de arts over de geschiedenis van de ziekte. De arts stelt vragen om meer te weten te komen over de klachten.
Anemie
Het bloed heeft te weinig rode bloedcellen. Daardoor komt er niet genoeg zuurstof in de lichaamscellen.
Angioinvasie
De tumor groeit door in een bloedvat. Invasie betekent binnendringen.
Anterieur
Aan de voorkant, vooraan. Artsen gebruiken het woord bijvoorbeeld voor de plek waar de tumor zit.
Anti-hormonale therapie
Een behandeling bij kanker. Medicijnen die de aanmaak of de werking van hormonen remmen.
Anticus
Aan de voorkant, vooraan. Artsen gebruiken het woord bijvoorbeeld voor de plek waar de tumor zit.
Antihormonen
Een aromataseremmer is een vorm van anti-hormonale therapie. Het medicijn belemmert dat de tumor door hormonen kan groeien. Het is een medicijn voor vrouwen met hormoongevoelige borstkanker die in de overgang zijn.
Aorta
Via dit bloedvat komt het bloed vanuit het hart in heel het lichaam.
Architectuurverstoring
Op de mammografie is te zien dat het weefsel niet overal hetzelfde is. Dit kan optreden na een operatie of bij kanker. De arts haalt bij twijfel weefsel weg en laat dit verder onderzoeken.
Aromataseremmer
Een aromataseremmer is een vorm van anti-hormonale therapie. Het medicijn belemmert dat de tumor door hormonen kan groeien. Het is een medicijn voor vrouwen met hormoongevoelige borstkanker die in de overgang zijn.
Artefact
Een onduidelijk beeld. Bijvoorbeeld bij een scan of röntgenfoto. Het laat iets zien dat er in het echt niet is.
Artralgie
Pijn in een gewricht.
Ascites
Vocht in de buik, tussen de darmen in. Normaal zit hier geen vocht. Het kan ontstaan door kanker op het buikvlies.
Aspecifiek
Iets heeft geen duidelijke oorzaak of niet één duidelijke oorzaak.
Asthenie
Een zwak gevoel in het hele lichaam. Meestal komt dit door een ernstige ziekte.
Asymmetrie
Als links en rechts niet hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld de linkerarm is sterker dan de rechterarm.
Atypisch
Iets heeft geen duidelijke oorzaak of niet één duidelijke oorzaak.
Atypische cellen
Cellen die er anders uitzien dan normale cellen. Het kan kanker zijn, maar is het niet altijd.
Axillair
In de oksel
Axillaire klier
Een lymfeklier in de oksel.
Axillaire lymfadenopathie
Er zijn 1 of meer vergrote lymfeklieren in de oksel te zien. Er is meer onderzoek nodig, bijvoorbeeld een echografie en/of weefselonderzoek.
Axilla level
Axilla betekent oksel. De oksel heeft 3 gebieden (levels) met lymfeklieren. Met axilla level 1, 2 en/of 3 geeft de arts aan in welk gebied van de oksel de lymfeklieren liggen.
Basaal
Aan de basis of op het laagste niveau.
Beiderzijds
Aan beide kanten. Bijvoorbeeld aan allebei de kanten van het lichaam, zowel links als rechts.
Benauwdheid
Moeite met ademen.
Benigne
Goedaardig of onschuldig. Het gaat dan om een ziekte die niet kwaadaardig is, het is geen kanker.
Bestraling
De behandeling van kanker met straling. Het doel is om de kankercellen doden. Bestraling is plaatselijk. Alleen de plek waar de tumor zit, wordt bestraald.
Bestralingsboost
Een extra dosis bestraling op een klein gebied.
Bestralingsschade
Schade aan het lichaam door de bestraling.
Best supportive care
Zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden. Het gaat om een behandeling die de klachten vermindert. En de gevolgen van de ziekte verzacht. De ziekte zelf wordt hierdoor niet geremd.
BI-RADS
Er zijn 7 uitslagen met BI-RADS mogelijk. Die lopen van 0 tot en met 6.
BI-RADS-classificatie
Er zijn 7 uitslagen met BI-RADS mogelijk. Die lopen van 0 tot en met 6.
BI-RADS 0
De mammografie of een ander beeldvormend onderzoek geeft niet genoeg informatie voor een definitieve uitslag. Er is meer onderzoek nodig. De meeste vrouwen die BI-RADS 0 krijgen, blijken uiteindelijk geen borstkanker te hebben.
BI-RADS 1
De borst ziet er op de foto normaal uit. Er is geen afwijking gevonden.
BI-RADS 2
Er is een goedaardige afwijking gevonden in de borst. Er is geen verder onderzoek nodig.
BI-RADS 3
Er is een afwijking gevonden die heel waarschijnlijk goedaardig is. De arts doet misschien nog een punctie. Of er volgt een controle na 6 maanden met weer een mammografie, scan of echo.
BI-RADS 4
De afwijking kan misschien kanker zijn. Voor een definitieve uitslag is een biopsie nodig.
BI-RADS 5
De gevonden afwijking is zeer waarschijnlijk kwaadaardig (kanker). Voor een definitieve uitslag is een biopsie nodig.
BI-RADS 6
BI-RADS 6 betekent borstkanker.
Bilateraal
Aan beide kanten. Bijvoorbeeld aan allebei de kanten van het lichaam, zowel links als rechts.
Bindweefselknobbel
Een goedaardige tumor in het bindweefsel van de borst.
Biopsie
Onderzoek waarbij de arts een klein stukje weefsel weghaalt. Dat stukje weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek.
Blaasontsteking
Ontsteking van de blaas.
Blanco
Leeg of schoon.
Bloedarmoede
Het bloed heeft te weinig rode bloedcellen. Daardoor komt er niet genoeg zuurstof in de lichaamscellen.
Bloedvatinvasie
De tumor groeit door in een bloedvat. Invasie betekent binnendringen.
Boostbestraling
Een extra dosis bestraling op een klein gebied.
Borst
Latijns woord voor borst.
Borstamputatie
Bij een borstamputatie wordt al het borstklierweefsel met een operatie weggehaald. Soms kan de huid van de borst en/of de tepel gespaard blijven.
Borstbesparende operatie
Bij deze operatie haalt de arts de tumor uit de borst weg, maar de rest van het borstklierweefsel blijft behouden.
Borstfoto
Een röntgenfoto van de borst.
Borstkanker
Een kwaadaardige tumor in de borst.
Borstsparende operatie
Bij deze operatie haalt de arts de tumor uit de borst weg, maar de rest van het borstklierweefsel blijft behouden.
Botdichtheidsmeting
Onderzoek naar de hoeveelheid kalk die in de botten zit en of iemand botontkalking heeft. Zo kan de arts zien hoe sterk de botten zijn. Het onderzoek gebeurt met een lage dosis röntgenstraling.
Botontkalking
Het bot heeft te weinig kalk. Dan is het bot minder sterk en kan het makkelijker breken.
Botscan
Onderzoek met een radioactieve stof waarbij de arts alle botten kan zien. Met het onderzoek kan de arts bijvoorbeeld uitzaaiingen opsporen.
Bovendruk
De bovendruk van de bloeddruk. Dit is het hoogste van de getallen bij een bloeddrukmeting.
Brachytherapie
Bestraling van binnenuit. De arts plaatst radioactief materiaal in het lichaam, dicht bij de tumor. Het radioactieve materiaal geeft straling af. Zo gaan de kankercellen dood.
BRCA1-mutatie
Een fout (mutatie) in het DNA. De fout zit in het BRCA-1-gen. Door deze fout is de kans op borstkanker, eierstokkanker en sommige andere kankersoorten groter. Deze fout kan je overerven van een van je ouders.
BRCA2-mutatie
Een fout (mutatie) in het DNA. De fout zit in het BRCA-2-gen. Door deze fout is de kans op borstkanker en sommige andere kankersoorten groter. Deze fout kan je overerven van een van je ouders.
Breast Imaging Reporting and Data System
Er zijn 7 uitslagen met BI-RADS mogelijk. Die lopen van 0 tot en met 6.
Breath-hold-techniek
Het inhouden van de adem tijdens de bestraling. Door de adem tijdens de bestraling 15 tot 30 seconden in te houden, ontstaat er meer ruimte tussen het hart en de borst(wand). Zo is er zo min mogelijk schade aan het hart.
Broze botten
Het bot heeft te weinig kalk. Dan is het bot minder sterk en kan het makkelijker breken.
BSC
Zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden. Het gaat om een behandeling die de klachten vermindert. En de gevolgen van de ziekte verzacht. De ziekte zelf wordt hierdoor niet geremd.
Buikvocht
Vocht in de buik, tussen de darmen in. Normaal zit hier geen vocht. Het kan ontstaan door kanker op het buikvlies.
Cachexie
Heel erge vermagering. Meestal komt dat door een ernstige ziekte, zoals kanker.
CaD
Calcium in combinatie met vitamine D. Medicijn als iemand osteoporose (te weinig kalk in de botten) heeft.
Calci chew
Calcium in combinatie met vitamine D. Medicijn als iemand osteoporose (te weinig kalk in de botten) heeft.
Calcificaties
Kleine hoopjes kalk in de borst. Die zijn vaak op een mammografie goed te zien. Bij 4 op de 5 mensen zijn kalkspatjes goedaardig.
Calciumcarbonaat
Calcium in combinatie met vitamine D. Medicijn als iemand osteoporose (te weinig kalk in de botten) heeft.
Calecalciferol
Calcium in combinatie met vitamine D. Medicijn als iemand osteoporose (te weinig kalk in de botten) heeft.
Carcinoma in situ
Een groepje kwaadaardige cellen dat nog geen kanker is, maar dat wel kan worden. Als de cellen doorgroeien in omliggend weefsel is het kanker.
Carcinoma mammae
Een kwaadaardige tumor in de borst.
Carcinoom
Ziekte waarbij de lichaamscellen blijven delen en groeien. Zo ontstaat een kwaadaardige tumor. Kankercellen kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Cardiotoxiciteit
Een medicijn of behandeling is cardiotoxisch als er kans is dat het hart er schade door oploopt.
CDK4/6-remmer
Een medicijn waardoor de kankercel stopt met groeien en delen. Het is een medicijn voor vrouwen met uitgezaaide, hormoongevoelige borstkanker.
Celonderzoek
Onderzoek naar losse cellen onder de microscoop.
Celproliferatie
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe snel de (kanker)cellen delen. Proliferatie betekent groei. Hoe hoger het getal, hoe sneller de kanker groeit.
Chemo
Een behandeling met medicijnen die kankercellen doden of de groei van de tumor remmen. De medicijnen komen in het bloed via een infuus, tabletten of een spuit.
Chemotherapie
Een behandeling met medicijnen die kankercellen doden of de groei van de tumor remmen. De medicijnen komen in het bloed via een infuus, tabletten of een spuit.
Chirurgische marge
De afstand tussen de tumor en de rand van het verwijderde weefsel. Resectiemarge zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. De arts wil altijd een grote resectiemarge.
CIS
Een groepje kwaadaardige cellen dat nog geen kanker is, maar dat wel kan worden. Als de cellen doorgroeien in omliggend weefsel is het kanker.
Clip
Een klemmetje. De chirurg kan het klemmetje plaatsen op de plek waar eerst de tumor zat. Zo weet de radiotherapeut precies waar de bestraling moet komen.
Comorbiditeit
Een bijkomende ziekte, bijvoorbeeld als iemand kanker heeft, maar ook hoge bloeddruk of suikerziekte.
Complicaties
Een ongewenste klacht die ontstaat door de behandeling.
Computertomografie
Onderzoek waarmee organen en weefsels heel precies te zien zijn. Het onderzoek maakt gebruik van röntgenstraling en een computer.
Constipatie
Verstopping van de darmen die lang duurt. De ontlasting is vaak hard en poepen is moeilijk.
Contralateraal
Aan de andere, tegengestelde, kant.
CT-scan
Onderzoek waarmee organen en weefsels heel precies te zien zijn. Het onderzoek maakt gebruik van röntgenstraling en een computer.
CTx
Een behandeling met medicijnen die kankercellen doden of de groei van de tumor remmen. De medicijnen komen in het bloed via een infuus, tabletten of een spuit.
Cutane invasie
De tumor in de borst groeit door tot in de huid.
Cystitis
Ontsteking van de blaas.
Cytologie
Onderzoek naar losse cellen onder de microscoop.
Cytologisch onderzoek
Onderzoek naar losse cellen onder de microscoop.
DCIS
DCIS wordt vaak een voorstadium van borstkanker genoemd. Er zijn onrustige, afwijkende cellen in de melkbuisjes van de borst. Deze cellen groeien nog niet door de wand van de melkbuisjes heen. Maar doen ze dat wel, dan wordt het kanker. Daarom wordt DCIS vaak behandeld.
DD
Een lijstje van mogelijke diagnoses, aan de hand van enkele onderzoeken. De arts doet hierna nog meer onderzoek om een definitieve diagnose te stellen.
Defecatie
Poepen.
Dehydratie
Te weinig vocht in het lichaam.
Dens borstklierweefsel
De borst heeft in verhouding meer borstklierweefsel en minder vetweefsel.
Dense borsten
De borst heeft in verhouding meer borstklierweefsel en minder vetweefsel.
Dermatitis
Ontsteking van de huid.
Desoxyribonucleïnezuur
Het erfelijk materiaal. DNA zit in iedere cel van het lichaam.
Diastolische bloeddruk
De onderdruk van de bloeddruk. Dit is het laagste van de getallen bij een bloeddrukmeting.
Dicht borstklierweefsel
De borst heeft in verhouding meer borstklierweefsel en minder vetweefsel.
Differentiaaldiagnose
Een lijstje van mogelijke diagnoses, aan de hand van enkele onderzoeken. De arts doet hierna nog meer onderzoek om een definitieve diagnose te stellen.
Differentiatiegraad
Kankercellen en gezonde cellen kunnen op elkaar lijken, of juist niet. Als de kankercellen helemaal niet meer op gezonde cellen lijken, is de differentiatiegraad hoog. Dan groeit de tumor sneller en is er meer kans op uitzaaiingen.
Differentiële diagnose
Een lijstje van mogelijke diagnoses, aan de hand van enkele onderzoeken. De arts doet hierna nog meer onderzoek om een definitieve diagnose te stellen.
Diffuus
Verspreid. Zonder een duidelijke grens.
DNA
Het erfelijk materiaal. DNA zit in iedere cel van het lichaam.
Doelgebied
De plek in het lichaam waar de behandeling op gericht is. Bijvoorbeeld waar de bestraling moet komen.
Doelgerichte therapie
Een behandeling tegen kanker. De medicijnen remmen de signalen die de cellen nodig hebben om te kunnen groeien. Dan stopt de groei van de tumor.
Doorbloeding
Als er bloedvaten ontstaan op een plek in het lichaam. Zo krijgt die plek bloed. Bijvoorbeeld een tumor.
Ductaal carcinoma in situ
DCIS wordt vaak een voorstadium van borstkanker genoemd. Er zijn onrustige, afwijkende cellen in de melkbuisjes van de borst. Deze cellen groeien nog niet door de wand van de melkbuisjes heen. Maar doen ze dat wel, dan wordt het kanker. Daarom wordt DCIS vaak behandeld.
Ductaal carcinoom
NST staat voor: het niet-speciale type. Deze vorm van borstkanker ontstaat in de melkgangen. De kanker groeit door in het omliggende borstweefsel.
Ductaal mammacarcinoom in situ
DCIS wordt vaak een voorstadium van borstkanker genoemd. Er zijn onrustige, afwijkende cellen in de melkbuisjes van de borst. Deze cellen groeien nog niet door de wand van de melkbuisjes heen. Maar doen ze dat wel, dan wordt het kanker. Daarom wordt DCIS vaak behandeld.
Dysplasie
Cellen die er niet uitzien als normale cellen. Het kan een voorstadium van kanker zijn.
Dyspnoe
Moeite met ademen.
Echo
Een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven zijn niet te horen. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam beoordelen.
Echogeniciteit
De radioloog gebruikt deze term bij een echografie. Het gaat om het aantal geluidsgolven die terugkaatsen bij de echo. Echogeniciteit geeft aan of er iets mis is met een orgaan of weefsel.
Echografie
Een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven zijn niet te horen. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam beoordelen.
EF
De ejectiefractie geeft aan hoe goed je hart knijpt.
Ejectiefractie
De ejectiefractie geeft aan hoe goed je hart knijpt.
Electieve bestraling
Uit voorzorg bestralen. Het doel is voorkomen dat er een tumor ontstaat. Of dat de tumor terugkomt.
Elektrolyt
Een mineraal in het lichaam. Zoals natrium, kalium of calcium.
EMVI
De tumor groeit in een bloedvat.
Endocriene therapie
Een behandeling bij kanker. Medicijnen die de aanmaak of de werking van hormonen remmen.
Epidurale pijnbestrijding
Pijnstilling via een prik of infuus in de rug. Zo verdooft de arts een deel van het lichaam.
ER
Een vrouwelijk hormoon. Bij een vorm van borstkanker groeien kankercellen door dit hormoon. Deze vorm heet hormoongevoelige (ER+) borstkanker.
Excisie
De arts verwijdert weefsel met een operatie.
Exoomsequencing
Methode voor onderzoek naar erfelijkheid.
Expectatief beleid
De arts behandelt niet, maar houdt de patiënt wel goed in de gaten. Door regelmatige controles kan de arts zien hoe de ziekte verloopt. Als de ziekte terugkomt, volgt een behandeling.
Extramurale vasculaire invasie
De tumor groeit in een bloedvat.
Familieanamnese
Verhaal van patiënt over de ziektegeschiedenis van de familie. Bijvoorbeeld of er kanker in de familie voorkomt.
Fascie
Vlies dat om of tussen spieren zit. Het vlies is gemaakt van bindweefsel.
FDG
Radioactieve stof die de arts gebruikt bij een PET-scan. Kankercellen nemen deze stof meer op dan gewone cellen. Zo kan de arts kankercellen zien op de scan.
FDG-avide
Bij een PET-scan gebruikt de arts een contrastvloeistof, zoals FDG. Als een tumor deze vloeistof opneemt, is de tumor te zien op de scan. De arts noemt zo’n tumor FDG-avide. Avide betekent letterlijk gulzig of hongerig.
Fibroadenoom van de borst
Een goedaardige tumor in het bindweefsel van de borst.
Fluorodeoxyglucose
Radioactieve stof die de arts gebruikt bij een PET-scan. Kankercellen nemen deze stof meer op dan gewone cellen. Zo kan de arts kankercellen zien op de scan.
Fotonen
Fotonen zijn energiebundels. Het gaat dan om licht of magnetische straling. Als iemand bestraling krijgt, is dat bijna altijd met fotonen.
G8-score
Getal dat iets zegt over hoe fit een oudere patiënt is. De arts of verpleegkundige stelt de patiënt dan 8 vragen.
Gedeeltelijk
Voor een deel. Bijvoorbeeld een deel van een orgaan of een tumor.
Gemodificeerde radicale mastectomie
Bij deze operatie haalt de arts niet alleen de hele borst weg. Maar ook de lymfeklieren in de oksel (een okselkliertoilet).
Genexpressie
Een gen is een stukje erfelijk materiaal. In alle cellen van het lichaam zitten dezelfde genen. Maar niet alle genen zijn actief in alle cellen. Als een gen actief is, heet dat expressie.
Genexpressietest
Een genprofieltest voorspelt het risico op uitzaaiingen van borstkanker. Door de test weet de arts of chemotherapie na de operatie nodig is. Voorbeelden van een genprofieltest zijn MammaPrint en Oncotype DX.
Genprofieltest
Een genprofieltest voorspelt het risico op uitzaaiingen van borstkanker. Door de test weet de arts of chemotherapie na de operatie nodig is. Voorbeelden van een genprofieltest zijn MammaPrint en Oncotype DX.
Gewrichtspijn
Pijn in een gewricht.
Gezamenlijke besluitvorming
De patiënt beslist samen met de zorgverlener welke behandeling het beste past.
Goedaardig
Goedaardig of onschuldig. Het gaat dan om een ziekte die niet kwaadaardig is, het is geen kanker.
Goed gedifferentieerd
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 1 lijken de kankercellen op gezonde cellen. Ze groeien langzaam en zijn niet agressief. Graad is een afkorting van differentiatiegraad.
Graad 1
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 1 lijken de kankercellen op gezonde cellen. Ze groeien langzaam en zijn niet agressief. Graad is een afkorting van differentiatiegraad.
Graad 2
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 2 lijken de kankercellen minder op gezonde cellen. Ze groeien sneller.
Graad 3
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 3 groeien de kankercellen snel. Ze lijken helemaal niet meer op gezonde cellen.
Gradering
Kankercellen en gezonde cellen kunnen op elkaar lijken, of juist niet. Als de kankercellen helemaal niet meer op gezonde cellen lijken, is de differentiatiegraad hoog. Dan groeit de tumor sneller en is er meer kans op uitzaaiingen.
GRM
Bij deze operatie haalt de arts niet alleen de hele borst weg. Maar ook de lymfeklieren in de oksel (een okselkliertoilet).
Hamartoom
Een goedaardige tumor. Het is geen kanker.
Hand-voetsyndroom
Ontsteking van voetzolen en/of handpalmen na chemotherapie. De handen en voeten zijn dik en pijnlijk en soms zitten er blaren op.
Hematogene metastasering
Uitzaaiing van kanker via de bloedvaten. Zo komt de kanker in andere organen van het lichaam terecht. Hematogeen betekent: via het bloed.
Hemorragische diathese
Spontane bloedingen omdat er te weinig bloedplaatjes zijn.
HER2-positieve borstkanker
HER2 is een eiwit dat de groei en deling van normale borstcellen regelt. Bij HER2-positieve borstkanker zit er veel HER2 op de kankercellen. Daardoor krijgen de kankercellen veel signalen om te groeien en te delen.
Herstadiëring
Als de artsen opnieuw bepalen in welk stadium de ziekte is.
Histologie
Onderzoek van weefsel onder de microscoop.
Histologische differentiatiegraad
Kankercellen en gezonde cellen kunnen op elkaar lijken, of juist niet. Als de kankercellen helemaal niet meer op gezonde cellen lijken, is de differentiatiegraad hoog. Dan groeit de tumor sneller en is er meer kans op uitzaaiingen.
Histologisch onderzoek
Onderzoek van weefsel onder de microscoop.
Hoge bloeddruk
De bloeddruk is (te) hoog.
Hooggradig
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 3 groeien de kankercellen snel. Ze lijken helemaal niet meer op gezonde cellen.
Hormonale behandeling
Een behandeling bij kanker. Medicijnen die de aanmaak of de werking van hormonen remmen.
Hormonale therapie
Een behandeling bij kanker. Medicijnen die de aanmaak of de werking van hormonen remmen.
Hormoongevoelige borstkanker
Hormoongevoelige borstkanker betekent dat de borstkanker groeit door de vrouwelijke hormonen oestrogeen (ER) en progesteron (PR).
Hormoongevoeligheid
Hormoongevoeligheid wordt aangegeven door een percentage. Dit percentage geeft aan hoe zeer de kankercellen in de borst groeien door de hormonen oestrogeen en progesteron.
Hormoonresistent
Bij een behandeling met hormoontherapie kunnen de medicijnen na een tijdje niet meer goed werken. Dan is de kanker resistent geworden voor het medicijn.
Hormoontherapie
Een behandeling bij kanker. Medicijnen die de aanmaak of de werking van hormonen remmen.
Hyperpigmentatie
Te veel pigment in de huid. De huid ziet er donkerder uit dan normaal.
Hypertensie
De bloeddruk is (te) hoog.
Hypertonie
De spanning in de spieren is (te) hoog.
Hypervasculair
Er zitten veel bloedvaten, bijvoorbeeld in de buurt van de tumor.
Hypofractionering
De patiënt krijgt minder vaak bestraling. De hoeveelheid bestraling per keer is dan iets hoger.
Hypotensie
De bloeddruk is (te) laag.
Hypovasculair
Er zitten weinig bloedvaten, bijvoorbeeld in de buurt van de tumor
I125-marker
Dit is een klein, metalen staafje. Soms is de afwijking in de borst niet goed te voelen. De radioloog plaatst het staafje dan in de borst op de plek van de afwijking. Dit staafje zendt een heel kleine hoeveelheid straling uit (onschadelijk voor de gezondheid). De chirurg kan dit staafje met straling tijdens een operatie opzoeken en weet zo precies waar de tumor zit.
Immunohistochemie
Onderzoek om te zien of er bepaalde eiwitten zitten in of op de tumorcellen. De arts bekijkt het weefsel onder de microscoop.
Immunotherapie
Een behandeling met medicijnen. Het immuunsysteem krijgt dan een extra zetje en valt de kankercellen aan.
Immuuntherapie
Een behandeling met medicijnen. Het immuunsysteem krijgt dan een extra zetje en valt de kankercellen aan.
Inflammatoire borstkanker
Inflammatoir betekent ontstoken. Deze kanker ziet eruit als een ontsteking in de borst. Het is een agressieve, zeldzame vorm van borstkanker.
Inframammaire huidplooi
De grens tussen de onderkant van de borst en de borstkas.
Ingroei
Als iets diep in het lichaam doordringt. Invasief kan betekenen dat kanker binnendringt in andere weefsels.
Intra-operatieve radiotherapie
Eenmalige bestraling tijdens de operatie. De bestraling is direct op de plek waar de kanker zat.
Intramammaire lymfeklier
Dit is een lymfeklier die in het borstklierweefsel ligt. Deze lymfeklier kan zichtbaar zijn op de foto's en scans.
Intramusculair
In de spier.
Intratumorale lymfocyten
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe goed de afweercellen de kankercellen aanvallen. Bij een hoog getal zitten er veel afweercellen in de buurt van de kankercellen. Respons betekent reactie.
Intraveneus contrast
Tijdens de scan krijgt de patiënt contrastvloeistof. Dat gebeurt via een bloedvat.
Intraveneuze toediening
Medicijnen of vocht komen via een bloedvat in het lichaam.
Invasiediepte
Invasiediepte zegt iets over hoe diep de tumor in het weefsel groeit.
Invasief
Als iets diep in het lichaam doordringt. Invasief kan betekenen dat kanker binnendringt in andere weefsels.
Invasief carcinoom NST
NST staat voor: het niet-speciale type. Deze vorm van borstkanker ontstaat in de melkgangen. De kanker groeit door in het omliggende borstweefsel.
Invasief lobulair carcinoom
Vorm van borstkanker die is ontstaan in de melkklieren. De kanker groeit door in het omliggende borstweefsel.
Inwendige bestraling
Bestraling van binnenuit. De arts plaatst radioactief materiaal in het lichaam, dicht bij de tumor. Het radioactieve materiaal geeft straling af. Zo gaan de kankercellen dood.
Inwendige radiotherapie
Bestraling van binnenuit. De arts plaatst radioactief materiaal in het lichaam, dicht bij de tumor. Het radioactieve materiaal geeft straling af. Zo gaan de kankercellen dood.
IORT
Eenmalige bestraling tijdens de operatie. De bestraling is direct op de plek waar de kanker zat.
Irradicale resectie
R2 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R2 ziet de arts met het blote oog kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel. Dan is de tumor niet helemaal verwijderd.
Jodiummarker
Dit is een klein, metalen staafje. Soms is de afwijking in de borst niet goed te voelen. De radioloog plaatst het staafje dan in de borst op de plek van de afwijking. Dit staafje zendt een heel kleine hoeveelheid straling uit (onschadelijk voor de gezondheid). De chirurg kan dit staafje met straling tijdens een operatie opzoeken en weet zo precies waar de tumor zit.
Jodiumzaadjes
Dit is een klein, metalen staafje. Soms is de afwijking in de borst niet goed te voelen. De radioloog plaatst het staafje dan in de borst op de plek van de afwijking. Dit staafje zendt een heel kleine hoeveelheid straling uit (onschadelijk voor de gezondheid). De chirurg kan dit staafje met straling tijdens een operatie opzoeken en weet zo precies waar de tumor zit.
Kaalheid
Het haar valt uit. Bijvoorbeeld door een behandeling bij kanker.
Kalkspatjes
Kleine hoopjes kalk in de borst. Die zijn vaak op een mammografie goed te zien. Bij 4 op de 5 mensen zijn kalkspatjes goedaardig.
Kanker
Ziekte waarbij de lichaamscellen blijven delen en groeien. Zo ontstaat een kwaadaardige tumor. Kankercellen kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Karnofsky-score
Getal dat iets zegt over hoe goed iemand voor zichzelf kan zorgen.
KI67
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe snel de (kanker)cellen delen. Proliferatie betekent groei. Hoe hoger het getal, hoe sneller de kanker groeit.
Klaplong
De long is ingeklapt en er kan geen lucht meer in. Dan is ademen moeilijk en pijnlijk.
Klierstations
Gebied in het lichaam waar veel lymfeklieren bij elkaar liggen. Bijvoorbeeld in de oksels, in de hals, bij het borstbeen, laag in de buik of bij de bovenbenen.
Klieven
Doorsnijden.
Kortademigheid
Moeite met ademen.
KPS
Getal dat iets zegt over hoe goed iemand voor zichzelf kan zorgen.
Krachtsvermindering
Een zwak gevoel in het hele lichaam. Meestal komt dit door een ernstige ziekte.
Kwaadaardig gezwel
Ziekte waarbij de lichaamscellen blijven delen en groeien. Zo ontstaat een kwaadaardige tumor. Kankercellen kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Kwadrant
De vier delen van een orgaan, als je een orgaan in vier delen zou verdelen. Met het kwadrant zegt de arts in welk deel van het orgaan de tumor zit.
Laaggradig
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 1 lijken de kankercellen op gezonde cellen. Ze groeien langzaam en zijn niet agressief. Graad is een afkorting van differentiatiegraad.
Laesie
Schade aan weefsel. De oorzaak is een ziekte, wond of behandeling.
Lage bloeddruk
De bloeddruk is (te) laag.
Lateraal
Aan de buitenkant of zijkant.
Laterale klieren
Lymfeklieren die aan de buitenkant of zijkant liggen.
Laterale uitloper
Borstweefsel aan de bovenste buitenkant van de borst (richting de oksel).
LCIS
Onrustige en afwijkende cellen in de melkklieren van de borst. Door LCIS is de kans op borstkanker groter.
Lengterichting
In de lengte.
Levermetastasectomie
Een operatie waarbij de arts uitzaaiingen in de lever verwijdert.
Lichaamsslagader
Via dit bloedvat komt het bloed vanuit het hart in heel het lichaam.
Lobulair carcinoma in situ
Onrustige en afwijkende cellen in de melkklieren van de borst. Door LCIS is de kans op borstkanker groter.
Lobulair carcinoom
Vorm van borstkanker die is ontstaan in de melkklieren. De kanker groeit door in het omliggende borstweefsel.
Lobulaire mammacarcinomen in situ
Onrustige en afwijkende cellen in de melkklieren van de borst. Door LCIS is de kans op borstkanker groter.
Lobulair mammacarcinoom
Vorm van borstkanker die is ontstaan in de melkklieren. De kanker groeit door in het omliggende borstweefsel.
Locoregionaal
Op de plek van de tumor of om de tumor heen.
Locoregionaal recidief
De tumor is verwijderd, maar komt later weer terug op dezelfde plek.
Lokaal
Plaatselijk. Bijvoorbeeld op de plek van de tumor of van een orgaan.
Lokaal recidief
De tumor is verwijderd, maar komt later weer terug op dezelfde plek.
Lokaal voortgeschreden
De tumor groeit, soms ook in organen die dicht bij de tumor liggen.
Longembolie
Een bloedvat in de longen zit verstopt door een bloedprop. Zo komt er minder bloed in de longen waardoor er minder zuurstof uit de longen kan worden opgenomen.
Longfoto
Een röntgenfoto van de longen.
Longitudinaal
In de lengte.
Longknobbeltje
Knobbeltjes in de longen. Soms is het kanker, maar het kan ook goedaardig zijn.
Longnoduli
Knobbeltjes in de longen. Het kunnen uitzaaiing zijn van kanker, maar dat hoeft niet. Het kunnen bijvoorbeeld ook littekens zijn van een eerdere ontsteking.
Longontsteking
Ontsteking van of in de longen.
Longvlies
Het vlies dat om de longen heen zit.
Lumpectomie
Bij deze operatie haalt de arts de tumor uit de borst weg, maar de rest van het borstklierweefsel blijft behouden.
Lymfadenopathie
De lymfeklieren zijn opgezet en groter dan normaal.
Lymfangio-invasieve groei
De tumor groeit door in een bloedvat of een lymfevat. Invasie betekent binnendringen.
Lymfklier-geïsoleerde tumorcellen
Er zitten een paar kankercellen in een lymfeklier.
Lymfocytaire respons
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe goed de afweercellen de kankercellen aanvallen. Bij een hoog getal zitten er veel afweercellen in de buurt van de kankercellen. Respons betekent reactie.
Lymfoedeem
Het vocht in de lymfevaten kan niet meer wegstromen. Zo ontstaat een zwelling of bult. Bijvoorbeeld in een arm of been.
Lymfogeen
Lymfogeen betekent dat iets via de lymfevaten gaat. Bijvoorbeeld als kanker via de lymfevaten uitzaait.
Lymfovasculaire invasie
Er zitten kankercellen in het bloed of in de lymfe.
Macrometastase
Een grote uitzaaiing, groter dan 2 millimeter. De arts kan de uitzaaiing met het blote oog zien.
Macroscopisch
Groot genoeg om met het blote oog te kunnen zien.
Maligne neoplasma
Ziekte waarbij de lichaamscellen blijven delen en groeien. Zo ontstaat een kwaadaardige tumor. Kankercellen kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Maligniteit
Ziekte waarbij de lichaamscellen blijven delen en groeien. Zo ontstaat een kwaadaardige tumor. Kankercellen kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Mamma
Latijns woord voor borst.
Mammacarcinoom
Een kwaadaardige tumor in de borst.
Mammacareverpleegkundige
Verpleegkundige die gespecialiseerd is in borstkankerzorg.
Mammacentrum
Een afdeling in het ziekenhuis voor de behandeling van borstkanker en andere aandoeningen van de borst.
Mammapoli
Een afdeling in het ziekenhuis voor de behandeling van borstkanker en andere aandoeningen van de borst.
Mammografie
Een röntgenfoto van de borst.
Mammogram
Een röntgenfoto van de borst.
MARI-klier
Een lymfeklier met uitzaaiingen waarin de radioloog een jodiummarker heeft geplaatst.
MARI-procedure
Een lymfeklier met uitzaaiingen heeft een jodiummarker gekregen en is bij de operatie op te sporen en te verwijderen door de chirurg.
Mastectomie
Bij een borstamputatie wordt al het borstklierweefsel met een operatie weggehaald. Soms kan de huid van de borst en/of de tepel gespaard blijven.
Mastitis carcinomatosa
Inflammatoir betekent ontstoken. Deze kanker ziet eruit als een ontsteking in de borst. Het is een agressieve, zeldzame vorm van borstkanker.
Matig gedifferentieerd
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 2 lijken de kankercellen minder op gezonde cellen. Ze groeien sneller.
MDO
Overleg tussen verschillende artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die veel weten over een bepaalde ziekte. Zij kijken samen wat de beste behandeling is voor iemand.
Mediaal
Dichtbij het midden. Bijvoorbeeld het midden van een orgaan.
Mediastinum
De ruimte achter het borstbeen, tussen de beide longen. In deze ruimte liggen onder andere het hart, de luchtpijp, de slokdarm, de aorta.
Metabole activiteit
Wordt vaak gezegd over een PET-scan. Voor de scan krijgt de patiënt radioactieve stof ingespoten. De arts ziet op de scan welke plek in het lichaam de stof opneemt. Op die plek is meer metabole activiteit. Dat kan betekenen dat er kanker zit.
Metabool syndroom
Combinatie van problemen met de stofwisseling: overgewicht, hoge bloeddruk, te hoog cholesterol en te veel vet in het bloed.
Metachrone metastasen
Een uitzaaiing die de arts pas later ontdekt, na de diagnose.
Metastasectomie
Een operatie waarbij de arts de uitzaaiingen verwijdert.
MIB1
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe snel de (kanker)cellen delen. Proliferatie betekent groei. Hoe hoger het getal, hoe sneller de kanker groeit.
Micrometastase
Kleine uitzaaiing van kanker. De uitzaaiing is alleen te zien onder de microscoop.
Microscoop
Een apparaat dat dingen vergroot. Zo worden kleine dingen zichtbaar. Bijvoorbeeld de cellen in het lichaam.
Minimaal invasief
Een onderzoek of behandeling waar de patiënt zo min mogelijk last van heeft. En waarbij er zo min mogelijk gezond weefsel wordt beschadigt.
Moleculaire pathologie
De arts onderzoekt het DNA van de cellen of het weefsel dat is weggehaald. Zo kan de arts afwijkingen opsporen.
Mondslijmvliesontsteking
Ontsteking van het slijmvlies in de mond.
Morbus Paget
Er zitten tumorcellen in de huid, in of rondom de tepel. Deze aandoening komt niet vaak voor.
MRI-scan
Onderzoek om foto's te maken van de binnenkant van het lichaam. Op de foto's ziet de arts de organen en weefsels heel precies. En tumoren en uitzaaiingen als die er zijn. De arts bekijkt de foto's op een beeldscherm. Het scan-apparaat bestaat uit een tunnel en werkt met magneten.
Multidisciplinair overleg
Overleg tussen verschillende artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die veel weten over een bepaalde ziekte. Zij kijken samen wat de beste behandeling is voor iemand.
Multifocaal
Op meer plekken. Bijvoorbeeld de kanker zit op meer dan 1 plek. Multi betekent meerdere.
Multimorbiditeit
Een bijkomende ziekte, bijvoorbeeld als iemand kanker heeft, maar ook hoge bloeddruk of suikerziekte.
Neuropathie
Schade aan de zenuwen in de handen of voeten. Het gevoel aan de uiteinden van de zenuwen verandert. Zo ontstaan pijn, doofheid en/of tintelingen.
Niet-invasief
Als iets niet in het lichaam doordringt. Bij een niet-invasieve tumor zaait de kanker niet uit en dringt de tumor niet door in andere weefsels.
Non-mass enhancement
Een plek in de borst die op de MRI-scan 'aangekleurd' is. Het kan een teken kan zijn van borstkanker of een voorstadium van borstkanker.
Non-steroidal anti-inflammatory drug
Pijnstillers. Behalve tegen pijn helpen de medicijnen ook tegen ontstekingen. Bijvoorbeeld ibuprofen en diclofenac.
NSAID
Pijnstillers. Behalve tegen pijn helpen de medicijnen ook tegen ontstekingen. Bijvoorbeeld ibuprofen en diclofenac.
Obstipatie
Verstopping van de darmen die lang duurt. De ontlasting is vaak hard en poepen is moeilijk.
Oestradiol
Een vrouwelijk hormoon. Bij een vorm van borstkanker groeien kankercellen door dit hormoon. Deze vorm heet hormoongevoelige (ER+) borstkanker.
Oestrogeen
Een vrouwelijk hormoon. Bij een vorm van borstkanker groeien kankercellen door dit hormoon. Deze vorm heet hormoongevoelige (ER+) borstkanker.
OKD
Een okselkliertoilet is een operatie waarbij de chirurg lymfeklieren in de oksel verwijdert. De patholoog onderzoekt of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.
Okselklier
Een lymfeklier in de oksel.
Okselklierdissectie
Een okselkliertoilet is een operatie waarbij de chirurg lymfeklieren in de oksel verwijdert. De patholoog onderzoekt of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.
Okselkliertoilet
Een okselkliertoilet is een operatie waarbij de chirurg lymfeklieren in de oksel verwijdert. De patholoog onderzoekt of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.
Okselklierverwijdering
Een okselkliertoilet is een operatie waarbij de chirurg lymfeklieren in de oksel verwijdert. De patholoog onderzoekt of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.
Okseltop
De lymfeklier in de oksel die het hoogst zit. De topklier zit meestal dicht bij het sleutelbeen.
Oligo-uitzaaiingen
Oligo betekent weinig. Bij 1 tot 3 uitzaaiingen noemen artsen het oligo-uitzaaiingen.
Onderdruk
De onderdruk van de bloeddruk. Dit is het laagste van de getallen bij een bloeddrukmeting.
Ontstekingsborstkanker
Inflammatoir betekent ontstoken. Deze kanker ziet eruit als een ontsteking in de borst. Het is een agressieve, zeldzame vorm van borstkanker.
Ontstekingsremmende pijnstillers
Pijnstillers. Behalve tegen pijn helpen de medicijnen ook tegen ontstekingen. Bijvoorbeeld ibuprofen en diclofenac.
Operatieclip
Een klemmetje. De chirurg kan het klemmetje plaatsen op de plek waar eerst de tumor zat. Zo weet de radiotherapeut precies waar de bestraling moet komen.
Operatieve verwijdering
De arts verwijdert weefsel met een operatie.
Orale mucositis
Ontsteking van het slijmvlies van de mond. Bijvoorbeeld door chemotherapie of bestraling. Oraal betekent mond.
Ossaal
In de botten.
Osteoporose
Het bot heeft te weinig kalk. Dan is het bot minder sterk en kan het makkelijker breken.
PA-bewezen
De patholoog onderzoekt het weggehaalde weefsel. Dan blijkt dat het inderdaad om een bepaalde ziekte gaat. Bij kanker: als uit weefselonderzoek blijkt dat het kanker is.
Palliatief
Palliatief betekent letterlijk verzachtend. Dan kan iemand niet meer beter worden. Met een palliatieve behandeling wil de arts de klachten verminderen en de ziekte remmen.
Palliatieve zorg
Zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden.
Palmoplantaire erythrodysesthesie
Ontsteking van voetzolen en/of handpalmen na chemotherapie. De handen en voeten zijn dik en pijnlijk en soms zitten er blaren op.
Partieel
Voor een deel. Bijvoorbeeld een deel van een orgaan of een tumor.
Partiële borstbestraling
Dit is bestraling van een deel van de borst. Alleen het deel waar de tumor zit of zat, krijgt bestraling.
Partiële respons
Na de behandeling is de ziekte voor een deel weg, maar niet helemaal.
Pathologisch bewezen
De patholoog onderzoekt het weggehaalde weefsel. Dan blijkt dat het inderdaad om een bepaalde ziekte gaat. Bij kanker: als uit weefselonderzoek blijkt dat het kanker is.
Pathologische aankleuring
Op een scan van de tumor ziet de arts een afwijking die er anders uitziet dan de rest van het weefsel.
Pectoralis major
De grote spier achter de borsten.
Penetrantie
Kans dat iemand met een erfelijke aanleg de ziekte echt krijgt. Bij een erfelijke aanleg met een penetrantie van 50% krijgt de helft van de mensen de ziekte.
Percutaan
Door de huid heen.
Periareolair
Rondom de tepelhof.
Perimenopauzaal
Overgangsjaren. De jaren waarin de vrouw in de overgang is en de menstruatie stopt.
Perimenopauzaal bij diagnose
De vrouw is in de overgang op het moment van de diagnose.
PET-CT-scan
Een PET-scan en een CT-scan ineen. Vaak is het een onderzoek naar kanker of uitzaaiingen. Voor de scan wordt een radioactieve stof ingespoten. Waar het stofje op de scan te zien is, zit mogelijk kanker.
Phyllodestumor
Phyllodestumor is een zeldzame tumor in het bindweefsel van de borst. Deze tumor is meestal goedaardig.
Pijnstillers
Medicijn tegen de pijn.
Plaatselijk
Plaatselijk. Bijvoorbeeld op de plek van de tumor of van een orgaan.
Pleura pulmonalis
Het vlies dat om de longen heen zit.
Pleuravocht
Vocht in de ruimte tussen de beide longvliezen. Normaal zit hier geen vocht. Het kan ontstaan door kanker op het longvlies, maar ook door bijvoorbeeld een ontsteking.
PMPS
Hevige pijn in het geopereerde gebied, na de borstsparende operatie of na de borstamputatie. De pijn kan ontstaan door beschadiging van de zenuwen in de borst.
Pneumonie
Ontsteking van of in de longen.
Pneumothorax
De long is ingeklapt en er kan geen lucht meer in. Dan is ademen moeilijk en pijnlijk.
Polygenic risk score
Getal dat iets zegt over de kans om een ziekte te krijgen door een erfelijke aanleg. Het gaat om ziektes die met meerdere genen te maken hebben, zoals diabetes of bepaalde vormen van borstkanker.
Poortwachterklier
Het bot onderaan de wervelkolom: het heiligbeen. Het is een vergroeiing van een aantal wervels, die samen een bot vormen.
Postmastectomie-pijnsyndroom
Hevige pijn in het geopereerde gebied, na de borstsparende operatie of na de borstamputatie. De pijn kan ontstaan door beschadiging van de zenuwen in de borst.
Postmenopauzaal
De periode na de overgang. De postmenopauze begint een jaar na de laatste menstruatie.
Postmenopauzaal bij diagnose
De vrouw is al in de overgang geweest als ze de diagnose krijgt.
Premature menopauze
Als een vrouw voor haar 40e in de overgang komt.
Premenopauzaal bij diagnose
De vrouw is nog niet in de overgang als ze de diagnose krijgt.
Progesteron
Een vrouwelijk hormoon. Kankercellen in de borst kunnen groeien door dit hormoon.
Proliferatie
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe snel de (kanker)cellen delen. Proliferatie betekent groei. Hoe hoger het getal, hoe sneller de kanker groeit.
Proliferatiemarker
Een getal of percentage dat iets zegt over hoe snel de (kanker)cellen delen. Proliferatie betekent groei. Hoe hoger het getal, hoe sneller de kanker groeit.
Protonenbestraling
Behandeling van kanker door bestraling met protonen. Met protonentherapie kan de arts de tumor heel gericht bestralen. Daardoor is de kans op bijwerkingen kleiner.
Protonentherapie
Behandeling van kanker door bestraling met protonen. Met protonentherapie kan de arts de tumor heel gericht bestralen. Daardoor is de kans op bijwerkingen kleiner.
Proximaal
Dichter bij het midden van het lichaam. Bijvoorbeeld: ‘De schouder ligt proximaal van de hand’ betekent: de schouder ligt dichter bij het midden van het lichaam dan de hand.
PRS
Getal dat iets zegt over de kans om een ziekte te krijgen door een erfelijke aanleg. Het gaat om ziektes die met meerdere genen te maken hebben, zoals diabetes of bepaalde vormen van borstkanker.
PTNM
TNM zegt iets over het stadium en de ernst van de kanker. T gaat over de grootte van de tumor, N gaat over uitzaaiingen in de lymfeklieren, M gaat over uitzaaiingen op een andere plek in het lichaam. De ‘p’ betekent dat de patholoog de TNM-score geeft na onderzoek van het weefsel.
Pulmonale noduli
Knobbeltjes in de longen. Soms is het kanker, maar het kan ook goedaardig zijn.
R0-resectie
R0 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R0 zitten er geen kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel.
R1-resectie
R1 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R1 zitten er kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel. Dat is alleen te zien onder een microscoop. Dan zijn niet alle kankercellen uit het lichaam verwijderd.
R2-resectie
R2 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R2 ziet de arts met het blote oog kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel. Dan is de tumor niet helemaal verwijderd.
Radiatie-geïnduceerd
Een bijwerking of klacht door de bestraling.
Radiatiemastitis
Een ontsteking van de borst door de bestraling.
Radiatieschade
Schade aan het lichaam door de bestraling.
Radicale resectie
R0 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R0 zitten er geen kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel.
Radiotherapie
De behandeling van kanker met straling. Het doel is om de kankercellen doden. Bestraling is plaatselijk. Alleen de plek waar de tumor zit, wordt bestraald.
Reactie
Het effect van een behandeling op de ziekte. Het geeft aan of de behandeling werkt.
Reactief
Reactie van weefsel. Bijvoorbeeld: de huid wordt rood na een muggensteek.
Regressie
Bij regressie wordt de ziekte minder. Bijvoorbeeld: de tumor wordt kleiner of de klachten verdwijnen.
Regressiegraad
Bij regressie wordt de ziekte minder. Als veel van de kankercellen doodgaan door de behandeling, is de regressiegraad hoog.
Remissie
De ziekte is voorbij of de patiënt heeft er tijdelijk minder last van.
Representatief
De arts haalt een stukje van de tumor weg voor onderzoek. Als de rest van de tumor op dit stukje lijkt, is het stukje representatief.
Resectie
De arts verwijdert weefsel met een operatie.
Resectiemarge
De afstand tussen de tumor en de rand van het verwijderde weefsel. Resectiemarge zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. De arts wil altijd een grote resectiemarge.
Resectievlak
De buitenrand van het weefsel dat de arts verwijdert.
Respons
Het effect van een behandeling op de ziekte. Het geeft aan of de behandeling werkt.
Responsbeoordeling
De arts bekijkt of de behandeling werkt.
Responsevaluatie
De arts bekijkt of de behandeling werkt.
Revisie
Opnieuw kijken naar de resultaten van een onderzoek.
Risico-organen
Bij bestraling krijgen organen die in de buurt van de tumor liggen ook straling. Door de bestraling kan schade ontstaan. Daarom heten het de risico-organen.
Roesje
Een slaapmiddel of pijnstilling om te ontspannen. Zo heeft de patiënt minder last van een onderzoek of behandeling.
RT
De behandeling van kanker met straling. Het doel is om de kankercellen doden. Bestraling is plaatselijk. Alleen de plek waar de tumor zit, wordt bestraald.
RTx
De behandeling van kanker met straling. Het doel is om de kankercellen doden. Bestraling is plaatselijk. Alleen de plek waar de tumor zit, wordt bestraald.
Ruggenprik
Pijnstilling via een prik of infuus in de rug. Zo verdooft de arts een deel van het lichaam.
Samen beslissen
De patiënt beslist samen met de zorgverlener welke behandeling het beste past.
Schildwachtklier
Het bot onderaan de wervelkolom: het heiligbeen. Het is een vergroeiing van een aantal wervels, die samen een bot vormen.
Schildwachtklierprocedure
Operatie waarbij de arts de schildwachtklier verwijdert, om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn. Zo ontdekt de arts uitzaaiingen zo vroeg mogelijk.
SDM
De patiënt beslist samen met de zorgverlener welke behandeling het beste past.
Second opinion
Een tweede mening over de diagnose of behandeling. Het is de mening of het advies van een andere arts, in een ander ziekenhuis.
Sedatie
Een slaapmiddel of pijnstilling om te ontspannen. Zo heeft de patiënt minder last van een onderzoek of behandeling.
Sentinel node
Het bot onderaan de wervelkolom: het heiligbeen. Het is een vergroeiing van een aantal wervels, die samen een bot vormen.
Sentinel node biopsy
Operatie waarbij de arts de schildwachtklier verwijdert, om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn. Zo ontdekt de arts uitzaaiingen zo vroeg mogelijk.
Sequentiële boost
Boost-bestraling is een extra dosis bestraling op een klein gebied. Bij een sequentiële boost krijgt eerst het hele gebied een aantal keren bestraling. Daarna volgen er een aantal boost-bestralingen op het gebied dat de hogere dosis straling nodig heeft.
Seroom
Zwelling met veel vocht na een operatie. Soms is het nodig om het vocht weg te halen met een punctie.
Shared Decision Making
De patiënt beslist samen met de zorgverlener welke behandeling het beste past.
SIB
Boost-bestraling is een extra dosis straling op een klein gebied. Bij 'simultaneous integrated boost' gebeurt de boost-bestraling tegelijk met de bestraling van het gehele gebied. Het boost-gebied krijgt iedere dag een iets hogere dosis dan de rest van het weefsel.
Simultane boost
Boost-bestraling is een extra dosis straling op een klein gebied. Bij 'simultaneous integrated boost' gebeurt de boost-bestraling tegelijk met de bestraling van het gehele gebied. Het boost-gebied krijgt iedere dag een iets hogere dosis dan de rest van het weefsel.
Simultaneous integrated boost
Boost-bestraling is een extra dosis straling op een klein gebied. Bij 'simultaneous integrated boost' gebeurt de boost-bestraling tegelijk met de bestraling van het gehele gebied. Het boost-gebied krijgt iedere dag een iets hogere dosis dan de rest van het weefsel.
Skeletscintigrafie
Onderzoek met een radioactieve stof waarbij de arts alle botten kan zien. Met het onderzoek kan de arts bijvoorbeeld uitzaaiingen opsporen.
Slecht gedifferentieerd
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 3 groeien de kankercellen snel. Ze lijken helemaal niet meer op gezonde cellen.
SNB
Operatie waarbij de arts de schildwachtklier verwijdert, om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn. Zo ontdekt de arts uitzaaiingen zo vroeg mogelijk.
Snijrand
De buitenrand van het weefsel dat de arts verwijdert.
Snijvlak
De buitenrand van het weefsel dat de arts verwijdert.
Snijvlak niet vrij
R2 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R2 ziet de arts met het blote oog kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel. Dan is de tumor niet helemaal verwijderd.
Snijvlak vrij
R0 zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. Bij R0 zitten er geen kankercellen in de randen van het verwijderde weefsel.
Spierpijn
Pijn aan de spieren.
Status na
Beschrijving van wat er in het verleden is gebeurd met de gezondheid. Bijvoorbeeld ‘status na longontsteking’ betekent dat iemand in het verleden een longontsteking heeft gehad.
Stereotactische bestraling
Een precieze manier van bestralen. Het is een hoge dosis bestraling precies op de plek van de kanker of uitzaaiing.
Stoelgang
Poepen.
Stomatitis
Ontsteking van het slijmvlies in de mond.
Stroma
Bindweefsel dat zorgt voor stevigheid van een orgaan.
Subpectoraal
Onder de grote borstspier.
Supportive care
Zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden. Het gaat om een behandeling die de klachten vermindert. En de gevolgen van de ziekte verzacht. De ziekte zelf wordt hierdoor niet geremd.
Surdosage
Een extra dosis bestraling op een klein gebied.
Suspect
Iets ziet er anders uit dan normaal. De arts kan denken dat het kanker is, maar het kan ook iets anders zijn.
Synchrone metastasen
Uitzaaiingen van kanker die er al zijn als de patiënt de diagnose krijgt.
Systeemtherapie
Een behandeling die door het hele lichaam gaat. Zoals chemotherapie, doelgerichte therapie of immunotherapie bij kanker.
Systemische therapie
Een behandeling die door het hele lichaam gaat. Zoals chemotherapie, doelgerichte therapie of immunotherapie bij kanker.
Systolische bloeddruk
De bovendruk van de bloeddruk. Dit is het hoogste van de getallen bij een bloeddrukmeting.
Tamoxifen
Een vorm van anti-hormoontherapie. Tamoxifen is een nep-hormoon. Het voorkomt dat de echte hormonen oestrogeen en progesteron bij de kankercellen kunnen komen.
Targeted therapy
Een behandeling tegen kanker. De medicijnen remmen de signalen die de cellen nodig hebben om te kunnen groeien. Dan stopt de groei van de tumor.
Tepelinvasie
De borstkanker groeit door tot in de tepel.
Tepelkanker
Er zitten tumorcellen in de huid, in of rondom de tepel. Deze aandoening komt niet vaak voor.
Thoraxfoto
Een röntgenfoto van de longen.
Thoraxwand
Wand van de borstkas. De wand bestaat uit de ribben, spieren, het borstbeen en de wervels.
Topklier
De lymfeklier in de oksel die het hoogst zit. De topklier zit meestal dicht bij het sleutelbeen.
Toxiciteit
Schadelijke of giftige bijwerking van een medicijn of behandeling.
Tracer
Radioactieve vloeistof die kankercellen zichtbaar maakt. Bijvoorbeeld bij een PET-CT-scan.
TRG
Bij regressie wordt de ziekte minder. Als veel van de kankercellen doodgaan door de behandeling, is de regressiegraad hoog.
Triple-negatieve borstkanker
Een agressieve vorm van borstkanker. De tumor is 3 keer negatief: hij groeit niet onder invloed van oestrogeen (1), niet onder invloed van progesteron (2) en is niet HER2-positief (3).
Trombo-embolische complicaties
Een bloedprop blokkeert een bloedvat. Daardoor ontstaan problemen.
Trombocytopenie
Te weinig bloedplaatjes. Dan ontstaan er soms spontane bloedingen of blauwe plekken.
Trombopenie
Te weinig bloedplaatjes. Dan ontstaan er soms spontane bloedingen of blauwe plekken.
Trombose
Er zit een bloedprop in een bloedvat. Dan kan het bloed niet meer doorstromen.
Tromboseprofylaxe
Medicijn om te voorkomen dat er bloedstolsels ontstaan. Een bloedstolsel kan een bloedvat verstoppen. Dan heeft iemand trombose.
Tumorgraad
Kankercellen en gezonde cellen kunnen op elkaar lijken, of juist niet. Als de kankercellen helemaal niet meer op gezonde cellen lijken, is de differentiatiegraad hoog. Dan groeit de tumor sneller en is er meer kans op uitzaaiingen.
Tumor regression grade
Bij regressie wordt de ziekte minder. Als veel van de kankercellen doodgaan door de behandeling, is de regressiegraad hoog.
Tumorvrije marge
De afstand tussen de tumor en de rand van het verwijderde weefsel. Resectiemarge zegt iets over hoe goed de arts de tumor heeft kunnen verwijderen. De arts wil altijd een grote resectiemarge.
Tweede mening
Een tweede mening over de diagnose of behandeling. Het is de mening of het advies van een andere arts, in een ander ziekenhuis.
Uitdroging
Te weinig vocht in het lichaam.
Uitzaaiingen op afstand
Een uitzaaiing van de tumor. De uitzaaiing zit niet in de buurt van de tumor maar op een andere plek in het lichaam.
Unifocaal
Iets zit op 1 plek. Bijvoorbeeld: de kanker zit op 1 plek.
Vaatafsluiting
Er zit een bloedprop in een bloedvat. Dan kan het bloed niet meer doorstromen.
Vascularisatie
Als er bloedvaten ontstaan op een plek in het lichaam. Zo krijgt die plek bloed. Bijvoorbeeld een tumor.
Verdacht
Iets ziet er anders uit dan normaal. De arts kan denken dat het kanker is, maar het kan ook iets anders zijn.
Vergrote lymfeklier
De lymfeklieren zijn opgezet en groter dan normaal.
Verhoogde bloedingsneiging
Spontane bloedingen omdat er te weinig bloedplaatjes zijn.
Verhoogde spierspanning
De spanning in de spieren is (te) hoog.
Verstopping
Verstopping van de darmen die lang duurt. De ontlasting is vaak hard en poepen is moeilijk.
Vervroegde overgang
Als een vrouw voor haar 40e in de overgang komt.
Verwijde ductus
Dit is een melkbuisje in de borst dat wijder is dan de andere melkbuisjes. Er kan een echo of MRI nodig zijn.
Verwijde melkgang
Dit is een melkbuisje in de borst dat wijder is dan de andere melkbuisjes. Er kan een echo of MRI nodig zijn.
Vocht achter de longen
Vocht in de ruimte tussen de beide longvliezen. Normaal zit hier geen vocht. Het kan ontstaan door kanker op het longvlies, maar ook door bijvoorbeeld een ontsteking.
Vochtretentie
Het lichaam houdt te veel vocht vast.
Vol borstklierweefsel
De borst heeft in verhouding meer borstklierweefsel en minder vetweefsel.
Voorgeschiedenis
De geschiedenis van de patiënt. Vooral welke ziektes iemand heeft gehad.
Waakzaam wachten
De arts behandelt niet, maar houdt de patiënt wel goed in de gaten. Door regelmatige controles kan de arts zien hoe de ziekte verloopt. Als de ziekte terugkomt, volgt een behandeling.
Wait and see
De arts behandelt niet, maar houdt de patiënt wel goed in de gaten. Door regelmatige controles kan de arts zien hoe de ziekte verloopt. Als de ziekte terugkomt, volgt een behandeling.
Watchful waiting
De arts behandelt niet, maar houdt de patiënt wel goed in de gaten. Door regelmatige controles kan de arts zien hoe de ziekte verloopt. Als de ziekte terugkomt, volgt een behandeling.
Waterbuik
Vocht in de buik, tussen de darmen in. Normaal zit hier geen vocht. Het kan ontstaan door kanker op het buikvlies.
Weefselonderzoek
Onderzoek van weefsel onder de microscoop.
Weinig gedifferentieerd
De graad geeft aan hoe sterk de kankercellen verschillen van gezonde cellen. Bij graad 3 groeien de kankercellen snel. Ze lijken helemaal niet meer op gezonde cellen.
WES
Methode voor onderzoek naar erfelijkheid.
Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst
Een wet waarin alle rechten en plichten van de patiënt staan.
WGBO
Een wet waarin alle rechten en plichten van de patiënt staan.
Whole exome sequencing
Methode voor onderzoek naar erfelijkheid.
WHO performance status
Getal dat iets zegt over de conditie en hoe goed iemand voor zichzelf kan zorgen. De score loopt van 0 tot 4. Bij 0 is de conditie goed, bij 4 slecht.
WHO PS
Getal dat iets zegt over de conditie en hoe goed iemand voor zichzelf kan zorgen. De score loopt van 0 tot 4. Bij 0 is de conditie goed, bij 4 slecht.
Wondvochtophoping
Zwelling met veel vocht na een operatie. Soms is het nodig om het vocht weg te halen met een punctie.
YcTNM
Een score die iets zegt over het stadium van de kanker ná een voorbehandeling (vaak chemotherapie), maar vóór de operatie.
Zenuwschade
Schade aan de zenuwen in de handen of voeten. Het gevoel aan de uiteinden van de zenuwen verandert. Zo ontstaan pijn, doofheid en/of tintelingen.
Ziektegeschiedenis
De patiënt vertelt de arts over de geschiedenis van de ziekte. De arts stelt vragen om meer te weten te komen over de klachten.
Ziekte van Paget van de tepel
Er zitten tumorcellen in de huid, in of rondom de tepel. Deze aandoening komt niet vaak voor.
Ziektevrije overleving
Schatting van het aantal jaren dat een patiënt zal leven zonder dat de ziekte terugkomt.
Zwakte
Een zwak gevoel in het hele lichaam. Meestal komt dit door een ernstige ziekte.
Gebruik woordenboek door zorgverleners en ziekenhuizen
Dit woordenboek is voor iedereen vrij te gebruiken. Dus ook voor zorgverleners en ziekenhuizen. Ook is het mogelijk om het woordenboek automatisch in het elektronisch patiëntendossier (EPD) te tonen. Heeft u als zorgverlener hier interesse in? Neem dan contact op met kanker.nl.
Feedback op het woordenboek
Heb je suggesties voor aanvullingen op het woordenboek? Laat het ons weten! Dan kan via het feedbackformulier onderaan deze pagina, of via dit gesprek over het woordenboek in de gespreksgroep borstkanker. Samen maken we het woordenboek zo compleet mogelijk.