Tijdelijk tekort aan bloedcellen door chemotherapie

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Door chemotherapie maakt je lichaam tijdelijk minder nieuwe bloedcellen aan. Daardoor kun je last krijgen van bloedarmoede, infecties en koorts, of bloedingen. Lees wat je daarvan kunt merken, en wanneer je contact moet opnemen met je arts.

Aan je bloed kan de arts veel aflezen. Hij of zij kijkt naar bepaalde kenmerken van het bloed: je bloedwaarden. Sommige bloedwaarden kunnen door chemotherapie lager worden, bijvoorbeeld het aantal rode bloedcellen, het aantal witte bloedcellen of het aantal bloedplaatjes.

Hoe laag je bloedwaarden zullen zakken en wanneer dat gebeurt, hangt onder andere af van de soort en de hoeveelheid chemotherapie die je krijgt. Je arts of verpleegkundige kan hier uitleg over geven.

Als je door chemotherapie lage bloedwaarden hebt, kun je last krijgen van:

Bloedarmoede door chemotherapie

Vaak maakt het beenmerg door chemotherapie te weinig rode bloedcellen aan. De medische naam voor rode bloedcellen is erytrocyten.

Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van ingeademde zuurstof naar weefsels en organen. Wanneer je te weinig rode bloedcellen hebt, krijgt je lichaam niet genoeg zuurstof en krijg je bloedarmoede. Je kunt dan last hebben van:

  • bleekheid
  • duizeligheid
  • hartkloppingen
  • kortademigheid
  • erge vermoeidheid
  • zwarte vlekken voor de ogen

De medische naam voor bloedarmoede is anemie.

Als de werking van de chemo is afgenomen, dan neemt de aanmaak van rode bloedcellen weer toe. Dit duurt bij de ene patiënt langer dan bij de ander. Het herstel hangt ook af van hoe vaak je een chemokuur krijgt. 

Wanneer contact opnemen met je arts?

Neem contact op met je arts als de klachten je ernstig belemmeren bij je dagelijkse bezigheden. Bij ernstige klachten kun je groeifactoren krijgen. Deze medicijnen stimuleren het bloed om rode bloedcellen te maken. Soms is een bloedtransfusie nodig.

Infecties en koorts door chemotherapie

Door de chemotherapie maakt het beenmerg tijdelijk te weinig nieuwe witte bloedcellen aan. De medische naam voor witte bloedcellen is leukocyten.

Witte bloedcellen zijn onderdeel van het afweersysteem. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Als je minder witte bloedcellen hebt, kan je weerstand verminderen en kun je gevoeliger worden voor infecties.

Dipperiode

Een week tot 2 weken na de chemokuur heb je de minste witte bloedcellen. Dit heet de dip of dipperiode. In deze periode ben je het meest vatbaar voor infecties.

Hoe herken je een infectie?

Een infectie is te herkennen aan koorts. Bij koorts is de lichaamstemperatuur 38,5 ºC of hoger. Soms heb je koude rillingen.

Afhankelijk van de plaats van de infectie, kun je ook nog 1 of meer van klachten hebben:

  • buikpijn
  • diarree
  • hoesten, soms met slijm
  • kortademigheid
  • pijn bij het plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • troebele urine
  • vaker plassen

Meet je temperatuur als je 1 of meer van bovengenoemde klachten hebt.

Wanneer contact opnemen met je arts?

Neem bij een temperatuur boven de 38,5 °C direct contact op met de arts of ziekenhuis. Ook ’s nachts of in het weekend. De arts kan beoordelen of je een infectie hebt en of je antibiotica kunt krijgen.

Behandeling van een infectie en koorts is belangrijk. Krijg je geen behandeling, dan kan dat ernstige gevolgen hebben.

Hoe voorkom je infecties en koorts?

  • Verzorg jezelf goed. Houd je lichaam schoon.
  • Controleer eventuele wondjes op tekenen van ontsteking, zoals roodheid, warmte, zwelling en pijn.
  •  Verzorg je mond goed. Poets regelmatig met een zachte tandenborstel, eventueel elektrisch. Wees voorzichtig met floss, ragers en tandenstokers.
  • Spoel je mond meerdere keren per dag om je mond goed vochtig te houden. Het advies is 6 keer per dag.
  • Ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg.
  • Mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels en evenementen.
  • Haal in oktober de griepprik bij de huisarts.
  • Laat je inenten tegen het coronavirus.
  • Je voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat je eet.

Dit zijn algemene adviezen. In jouw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met de arts of verpleegkundige. Neem bij twijfel ook altijd contact op met je zorgverlener.

Injecties met groeifactoren

Om een tekort aan witte bloedcellen te voorkomen, kun je bij sommige soorten chemotherapie groeifactoren krijgen. Groeifactoren zorgen ervoor dat je lichaam meer witte bloedcellen aanmaakt. Je krijgt ze via een prik in je buik of been. Dit gebeurt 1 tot 2 dagen na de chemotherapie.

Je kunt leren om zelf de injecties te geven. Iemand uit je omgeving of van de thuiszorg kan dit ook doen.

Sneller en langer bloeden door chemotherapie

Vaak maakt het beenmerg door chemotherapie tijdelijk ook te weinig nieuwe bloedplaatjes aan. De medische naam voor bloedplaatjes is trombocyten. 

Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Wanneer je minder bloedplaatjes hebt, wordt je bloed dunner en stolt het minder snel. Je kunt dan makkelijker inwendige of uitwendige bloedingen krijgen. Wondjes blijven ook langer bloeden.

Mogelijke klachten zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen of het duurt langer voordat een bloedneus overgaat
  • blauwe plekken zonder dat je je hebt gestoten
  • bloedend tandvlees
  • heviger menstruatie
  • bloed bij het hoesten
  • bloed bij braken
  • bloed in de urine of ontlasting
  • kleine rode plekjes in de huid, zo groot als een speldenknop
  • heel soms: spontane bloedingen

Als je klachten krijgt, dan gebeurt dat meestal 1 tot 2 weken na de chemotherapie. De klachten verdwijnen als de bloedplaatjes herstellen. Meestal is dat na een week of 3.

Wanneer contact opnemen met je arts?

Neem bij 1 of meer van bovenstaande klachten contact op met de arts. Als het aantal bloedplaatjes te laag wordt, kan een transfusie van bloedplaatjes nodig zijn.

Hoe voorkom je bloedingen?

  • Probeer extra voorzichtig te zijn, je zo min mogelijk te stoten.
  • Krab geen wondjes open.
  • Als je een wondje hebt, druk dit dan een tijdje stevig dicht. Bijvoorbeeld met een steriel gaasje.
  • Gebruik geen scherpe voorwerpen. Elektrisch scheren is beter dan met een mesje.
  • Probeer je ontlasting soepel te houden door veel te drinken: 1,5 tot 2 liter per dag.
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel, zodat het tandvlees zo min mogelijk geprikkeld raakt.
  • Neem je temperatuur op in de oksel of in het oor, niet in de anus.

Dit zijn algemene adviezen. In jouw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met de arts of verpleegkundige. Neem bij twijfel ook altijd contact op met je zorgverlener.

Colofon

Met medewerking van:

Foto Jeantine de Feijter

Dr. Jeantine de Feijter

Internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek

LinkedIn

illustratie-verpleegkundige-vrouw

Hilda Houwer

Verpleegkundig consulent oncologie, CWZ

Illustratie mensen

Mensen die chemotherapie hebben gehad

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: november 2023