De behandeling met bestraling (radiotherapie)
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonKrijg je een behandeling tegen kanker met bestraling? Lees hier stap voor stap hoe de behandeling gaat.
Lees op deze pagina over:
- Gesprek met de bestralingsarts
- CT-scan voor de behandeling
- Bestralingsplan
- De bestraling
- Welke plek wordt bestraald?
En over:
- Medicijngebruik en bestraling
- Controle van je gebit
- Masker bij bestraling van je hoofd
- Adem inhouden tijdens bestraling: breath-hold techniek
- Genoeg drinken tijdens bestraling
- Controles na de bestralingsbehandeling
Gesprek met de bestralingsarts
Eerst krijg je een gesprek met de bestralingsarts. Een ander woord voor bestralingsarts is radiotherapeut.
De arts legt uit:
- hoe de behandeling gaat
- hoelang de behandeling duurt
- wat de bijwerkingen en gevolgen kunnen zijn
- hoe je je voorbereidt op de behandeling
Tip: neem iemand mee naar het gesprek: twee horen meer dan één.
Je kunt het gesprek opnemen, zodat je het thuis terug kunt luisteren. Zeg dit voor het gesprek wel even tegen je arts. Vaak vind je alle informatie over je behandeling ook terug in een patiëntportaal van je ziekenhuis. Dat is een online plek waar alles over je behandeling staat.
Tip: bekijk de checklist met vragen voor je arts over bestraling.
Het is belangrijk om zo fit mogelijk aan bestraling te beginnen. Dat helpt om de behandeling beter te doorstaan. Lees hoe je aan een goede conditie werkt.
CT-scan voor de behandeling
Voordat de behandeling met bestraling begint, krijg je bijna altijd een CT-scan. Hiermee bepaalt de radiotherapeut welke plek bestraald moet worden.
Met de informatie van de scan kan de arts een bestralingsplan maken. Daarom heet deze scan een plannings-CT.
Bij de CT-scan krijg je soms tatoeagepuntjes op je lichaam. Of lijnen van moeilijk afwasbare inkt. De tatoeagepuntjes of lijnen helpen de arts om de bestraling steeds op precies dezelfde plek te geven. De tatoeagepuntjes blijven voor altijd op je lichaam. De lijnen vervagen en verdwijnen vanzelf na de behandeling.
Vind je de tatoeagepuntjes vervelend? Je kunt ze na je behandeling laten weglaseren. Vraag je arts of verpleegkundige om meer informatie.
Soms krijg je ook een MRI-scan. Of een PET-CT-scan.
Bestralingsplan
Op de beelden van de CT-scan tekent de bestralingsarts heel precies waar de tumor zit. En waar misschien nog meer kankercellen kunnen zitten. Dit is de plek waar de bestraling moet komen.
Ook tekent de arts waar zo min mogelijk straling moet komen. Bijvoorbeeld in gezond weefsel. Of in organen die niet goed tegen bestraling kunnen. Bij het intekenen kijkt de arts vaak ook naar de scans de je al hebt gehad. Bijvoorbeeld een MRI-scan of PET-CT-scan. Zo kan de arts de plek het best bepalen.
Daarna berekenen de bestralingslaboranten het bestralingsplan met computerprogramma’s. De bestralingsarts controleert dit plan.
Het bestralingsplan wordt daarna ingevoerd in het bestralingstoestel. Meestal word je elke keer op dezelfde manier bestraald. Behalve bij adaptieve radiotherapie, bijvoorbeeld MRI-geleide bestraling.
De bestraling
Je krijgt de behandeling in een aparte ruimte. Je gaat in de juiste houding op de behandeltafel liggen. De bestralingslaboranten helpen je daarbij. Als dit lastig is door pijn en of andere klachten, helpt de bestralingslaborant je.
Vaak draait het apparaat eerst een rondje om een scan te maken. Dit gebeurt om te controleren of je goed ligt. Zodat de plek waar de tumor zit precies goed bestraald wordt.
Daarna krijg je de bestraling. Die duurt een paar minuten. Van de bestraling voel je niets. Je bent dan alleen in de bestralingsruimte, maar de laborant houdt via camera’s alles in de gaten. Je kunt met elkaar praten via een intercom.
Is de behandeling klaar? Dan stopt het bestralingsapparaat vanzelf.
Welke plek wordt bestraald?
Je krijgt straling op de plek waar kankercellen zitten. Of waar kankercellen makkelijk naartoe kunnen. De arts bestraalt:
- de tumor
- als die er zijn: uitzaaiingen in de lymfeklieren
- plekken rond de tumor of lymfeklieren waar de kankercellen misschien naartoe kunnen
Medicijngebruik en bestraling
Bij het eerste bezoek vraagt de bestralingsarts welke medicijnen je gebruikt. Meestal kun je deze medicijnen blijven gebruiken.
Soms krijg je van de arts medicijnen tegen de bijwerkingen van bestraling. Bijvoorbeeld tegen misselijk zijn of pijn.
Controle van je gebit
Ligt je gebit in het gebied dat bestraald wordt? Dan moet je vaak eerst naar de tandarts of kaakchirurg. Vaak is dat iemand in het ziekenhuis of in het bestralingscentrum waar je bestraald wordt. Die controleert of je een ontsteking hebt in je tanden of kiezen. Het is belangrijk om die te laten behandelen voor je met bestraling begint. Na bestraling geneest een ontsteking namelijk moeilijker.
Meestal stuurt de arts je ook een door naar een mondhygiënist. Die maakt je gebit schoon tijdens de behandeling. En geeft je adviezen hoe je je gebit het best kunt verzorgen.
Is er iets mis met je gebit? Dan heb je eerst een behandeling bij de tandarts of mondhygiënist nodig voordat je met de bestraling kunt beginnen.
Masker bij bestraling van je hoofd
Wordt je hoofd of hals bestraald? Dan krijg je een bestralingsmasker. Het masker gaat om je hoofd. En wordt vastgemaakt aan de behandeltafel. Je kunt gewoon ademen door dit masker.
Het masker zorgt ervoor dat je hoofd of hals bij elke bestraling in precies dezelfde houding ligt. Zo lig je ook stil en kan de arts je heel precies bestralen.
Soms zijn er ook andere hulpmiddelen nodig bij de bestraling. Bijvoorbeeld een bitje of een speciaal vacuümmatras. Dit hangt af van de plek die bestraald gaat worden. De bestralingsarts of de bestralingslaborant vertelt je of dat nodig is en waarom.
Adem inhouden tijdens bestraling: breath-hold-techniek
Bij sommige behandelingen is er een risico dat er ook wat straling in je hart of longen komt. Met bestraling bij borstkanker bijvoorbeeld. Je ademt dan tijdens de bestraling diep in en houdt je adem in voor ongeveer 30 seconden. Dit heet de breath-hold-techniek. Zo is de kans op hartschade of longschade zo klein mogelijk.
Voordat de behandeling met bestraling start, krijg je oefeningen waarmee je leert je adem 30 tot 40 seconden in te houden. Lees verder over dit onderwerp bij de informatie over bestraling bij borstkanker.
Genoeg drinken tijdens bestraling
Bestraling maakt kankercellen kapot. Daardoor heb je meer afvalstoffen in je lijf. Je lichaam heeft extra vocht nodig om die afvalstoffen via je nieren uit te plassen.
Drink daarom 1,5 tot 2 liter vocht per dag. Dit is minimaal 14 kopjes of 12 bekers per dag. Houd ook de kleur van je urine (plas) in de gaten: hoe lichter, hoe beter.
Controles na de bestralingsbehandeling
Een paar weken na de laatste bestraling heb je een controle-afspraak. De arts controleert hoe het gaat en vraagt of je nog last hebt van de bijwerkingen. Soms krijg je een scan. Je hoort dit van je arts.
Heeft de bestraling geholpen?
Krijg je een scan? Dan kan de arts soms al tijdens de eerste controle zien of de bestraling goed heeft gewerkt. Dat verschilt per kankersoort: sommige tumoren worden snel kleiner of verdwijnen snel. Andere langzamer.
Heb je de bestraling na een operatie gekregen? Dan was dit om kankercellen kapot te maken die er na de operatie misschien nog zaten. Zulke tumoren kan de arts niet zien op een scan, omdat ze heel klein zijn. Je krijgt dan dus geen echte ‘uitslag’ van de behandeling. In plaats daarvan schat de arts in hoe groot de kans is dat de tumor wegblijft. Bij controles in de toekomst kijkt de arts of de tumor ook echt wegblijft.
Controleschema
De arts vertelt hoe de verdere controles gaan aan het eind van je behandeling. Of bij je eerste controle. Misschien blijf je op controle komen bij de bestralingsarts. Of kom je op controle bij een andere arts of bij meer artsen. Dit ligt aan de soort tumor, de soort behandeling en de afspraken die hier met alle ziekenhuizen in Nederland over zijn gemaakt.