De meest gebruikte manier van praten met de tweede stem is slokdarmspraak via de stemprothese. Hiervoor krijg je in de luchtpijp een stemprothese ingebracht. Een ander woord voor stemprothese is ‘spraakknoopje’.
Hoe ziet de stemprothese eruit?
De stemprothese is een siliconen buisje met aan beide uiteinden een plat rond plaatje (flensje). Hierdoor blijft de prothese op zijn plaats zitten. Een stemprothese is een halve tot 1 cm groot.
In de stemprothese zit een klein klepje. Dit werkt als een ventiel in één richting. Door het ventieltje kan de lucht van de luchtpijp naar de slokdarm stromen. Maar het eten en drinken kan niet van de slokdarm in de luchtpijp komen.
Tijdens het slikken kun je de prothese in de keel voelen zitten. Daar hoef je je geen zorgen over te maken, dat is normaal.
Praten met de stemprothese
De stemprothese zelf maakt geen geluid. Bij uitademen en het dichtmaken van het tracheostoma komt er lucht door de stemprothese. De lucht komt in het bovenste deel van de slokdarm en keelholte terecht. De lucht laat de slijmvliezen trillen, wat geluid maakt.
Dichtmaken van het tracheostoma kan op verschillende manieren. Je kunt een speciale pleister met filter over het stoma dragen. De filter druk je met een vinger dicht.
Of je gebruikt een filter met spreekklep (handsfree pleister) waarmee het afdichten van het stoma vanzelf gaat. Met een korte luchtstoot kun je de stoma afsluiten en praten. Je hoeft dan niet met je vinger het stoma dicht te drukken.
Je kunt de handsfree pleister gebruiken wanneer je de stemprothese goed genoeg kunt gebruiken. Ook moet je spraak vloeiend zijn en moet je stem een goede kwaliteit hebben.
Je kunt ook een vinger op het stoma houden zonder gebruik van de pleister. Je draagt dan een lapje voor het stoma om de lucht te filteren.