Operatie bij baarmoederkanker

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Bij baarmoederkanker krijg je bijna altijd een operatie. Het doel van de operatie is om te genezen van de kanker. Meestal verwijdert de arts de baarmoeder, eierstokken en eileiders. Is de kanker door de baarmoeder gegroeid, dan is een uitgebreidere operatie nodig. 

Lees op deze pagina verder over:

En over:

Operatie van kanker die alleen in de baarmoeder zit

Als de kanker alleen in de baarmoeder zit (stadium 1), haalt de arts de baarmoeder weg. Hij of zij verwijdert ook de eierstokken en eileiders. Daar kunnen namelijk uitzaaiingen in zitten. 

De operatie kan op verschillende manieren gebeuren. Meestal doet de arts een kijkoperatie (laparoscopie). 

Kijkoperatie

Zo gaat een kijkoperatie:

  • Je gaat onder narcose.
  • De arts maakt een kleine snee in je buik, net onder de navel. 
  • Via de snee brengt de arts koolzuurgas in de buik. Daardoor zijn de organen in de buik beter te zien en kan de arts veiliger opereren.
  • Daarna brengt de arts via de snee een speciale kijkbuis in de buik.
  • De arts maakt nog 3 andere sneetjes in de buik. Via deze sneetjes gaan de operatie-instrumenten naar binnen.
  • De arts verwijdert de baarmoeder, eierstokken en eileiders via de vagina.
  • De arts dekt de sneetjes af met een oplosbare hechting of pleister.

Kijkoperatie met robot

Soms opereert de arts met een operatierobot (Da Vinci-robot). Dit gebeurt alleen bij een uitgebreidere operatie. De arts bedient de robot met een soort joystick. De robot heeft robotarmen waaraan operatie-instrumenten zitten. Ook heeft de robot een kleine camera met 3D-beeld waarmee de arts in de buikholte kan kijken. 

Operatie via een snee in de onderbuik

Soms is de baarmoeder te groot om via de vagina te verwijderen. Dan opereert de arts via een grotere snee in de onderbuik. De snee loopt vanaf het schaambeen tot de navel of net daarboven.

Stadiëringsoperatie: alleen bij een agressieve tumor

Wanneer je een agressieve tumor hebt, zoals een non-endometroïde tumor, dan krijg je mogelijk een stadiëringsoperatie.

De arts verwijdert tijdens deze operatie:

  • de baarmoeder (en de baarmoederhals), eierstokken en eileiders 
  • een aantal lymfeklieren voor verder onderzoek
  • stukjes weefsel (biopten) van het vetschort en het buikvlies voor verder onderzoek
  • soms een stukje van het steunweefsel rond de baarmoeder

Bij het weefselonderzoek wordt dan duidelijk wat het stadium van de ziekte is. Mogelijk is de tumor al buiten de baarmoeder gegroeid of uitgezaaid in weefsels die in de buurt van de baarmoeder liggen.

Operatie van kanker die in de baarmoederhals is gegroeid

Is de kanker doorgegroeid naar de baarmoederhals (stadium 2) en is de baarmoederhals groter (breder)? Dan is een wat uitgebreidere operatie nodig. 

Voor deze operatie ga je onder narcose. Vaak opereert de arts via een snee in de onderbuik. De snee loopt meestal vanaf het schaambeen tot de navel of net daarboven. Zo kan de arts de hele buik bekijken.

Soms kan de arts opereren met een kijkoperatie of met een operatierobot. Je hebt dan alleen kleine wondjes, verliest minder bloed en herstelt sneller. Je arts kan je vertellen of je voor een kijkoperatie in aanmerking komt.

Operatie van kanker die buiten de baarmoeder is gegroeid (debulkingoperatie)

Is de kanker al verder buiten de baarmoeder gegroeid (stadium 3 of 4), dan kan een uitgebreide operatie nodig zijn. De arts verwijdert dan:

  • de baarmoeder (met baarmoederhals)
  • de eierstokken en de eileiders
  • al het zichtbare tumorweefsel in de buik
  • de lymfeklieren in het bekken als daar uitzaaiingen zitten

Voor deze operatie ga je onder narcose. De operatie gebeurt via een snee in je buik. De snee loopt meestal van het schaambeen tot de navel of net daarboven.

Soms chemotherapie voor de operatie 

Soms is de kanker te uitgebreid om goed genoeg te kunnen verwijderen bij een operatie. Dan kun je vóór de operatie chemotherapie en/of bestraling krijgen om de tumor kleiner te maken. Daarna is de tumor vaak alsnog weg te halen met een operatie. 

Soms krijg je alleen chemotherapie en bestraling.

Weefselonderzoek 

Een patholoog bekijkt onder de microscoop of er kankercellen zitten in het weggehaalde weefsel. Meestal gebeurt dit na de operatie, soms ook tijdens de operatie. 

Risico's en gevolgen van een operatie bij baarmoederkanker

Net zoals bij iedere operatie is er een kleine kans op complicaties, bijvoorbeeld:

  • wondinfectie
  • trombosebeen
  • longontsteking
  • nabloeding

De arts of verpleegkundige bespreekt de risico’s met je.

Andere gevolgen waarmee je te maken kunt krijgen, hangen af van hoe uitgebreid de operatie is:

  • Na de operatie kun je je minder vrouw voelen, omdat je geen baarmoeder en eierstokken meer hebt. Ook kan je beleving van seksualiteit veranderen. Lees meer over de seksuele gevolgen.
  • Soms werkt je blaas na de operatie minder goed. Je voelt niet meer goed wanneer je moet plassen of kunt niet goed uitplassen. Meestal is dit tijdelijk. Lees meer over plasklachten.
  • Ben je nog niet in de overgang? Dan kun je door de operatie vervroegd in de overgang komen. Je bent na de operatie ook onvruchtbaar.
  • Na verwijdering van de lymfeklieren kun je last krijgen van lymfoedeem. Er ontstaat dan te veel vocht in je benen of onderbuik. Lees meer over lymfoedeem.
  • Soms ontstaat een lymfocèle in het bekken nadat de arts de lymfeklieren heeft weggehaald. Dat is een holte gevuld met lymfevocht. In die holte kan een infectie ontstaan. Je hebt dan erge buikpijn en koorts. De arts moet de holte dan leegzuigen. Dit gebeurt via een slangetje in je buik (drain).
  • Heel soms is de tumor in een deel van de darmen gegroeid. Dan moet de arts een tijdelijk of blijvend darmstoma aanleggen.

Bespreek de gevolgen met je arts of verpleegkundige. Als je behoefte hebt aan extra begeleiding of hulp, vraag dan om een verwijzing. Bijvoorbeeld naar een (bekkenbodem)fysiotherapeut, psycholoog of seksuoloog. 

Aanvullende behandeling na de operatie voor baarmoederkanker

Meestal is na de operatie geen behandeling meer nodig. Je blijft nog wel een paar jaar onder controle. Hoelang dat is, hangt af van de situatie. De arts bespreekt dit met je.

In sommige gevallen is wel een aanvullende behandeling nodig na de operatie. Het gaat dan om bestraling of om bestraling in combinatie met chemotherapie (chemoradiatie). De aanvullende behandeling maakt de kans kleiner dat de tumor terugkomt in de lymfeklieren in het bekken, en/of in het littekengebied in de vaginatop. In combinatie met chemotherapie wordt ook de kans kleiner dat de tumor op andere plaatsen terugkomt.

Redenen voor een aanvullende uitwendige bestraling zijn:

  • De tumor is agressief: graad 3 of non-endometrioïd type, of P53 groep.
  • Er zitten kankercellen in de lymfeklieren. 
  • De tumor is in het steunweefsel rondom de baarmoeder gegroeid.
  • Er is een combinatie van risicofactoren zoals diepe doorgroei in de baarmoederwand, ingroei van de tumor in bloed- of lymfevaten (LSVI), graad 3.

Redenen voor een aanvullende inwendige bestraling zijn:

Colofon

Met medewerking van:

Foto Cor de Kroon

Dr. Cor de Kroon

Gynaecoloog-oncoloog, LUMC

LinkedIn

Logo Stichting Olijf

Olijf

Patiëntenvereniging

Website

illustratie-arts-vrouw

Prof. dr. Carien Creutzberg

Radiotherapeut, LUMC

Illustratie vrouwen

Vrouwen die baarmoederkanker hebben (gehad)

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: juni 2021