Intervaldebulking bij eierstokkanker

Intervaldebulking is een behandeling bij uitgezaaide eierstokkanker. Je krijgt eerst chemotherapie, dan een operatie en dan weer chemotherapie. En daarna soms nog doelgerichte therapie. 

Lees op deze pagina over:

• Wanneer intervaldebulking?
• In het kort: zo gaat een behandeling met intervaldebulking
• Chemotherapie voor de operatie
• De operatie (intervaldebulking)
• Uitslag van de operatie
• HIPEC-behandeling aan het einde van de operatie
• Chemotherapie na de operatie
• Doelgerichte therapie na de chemotherapie

En over complicaties en gevolgen van de operatie.

Wanneer intervaldebulking bij eierstokkanker?

De arts kan deze behandeling adviseren:

• Als de tumor te groot is om weg te halen. Je krijgt dan eerst chemotherapie om de tumor kleiner te maken. Lukt dat, dan kan de arts je daarna opereren.
• Als je niet fit of gezond genoeg bent om meteen geopereerd te worden. Je krijgt dan eerst chemotherapie om de tumor kleiner te maken. Lukt dat, dan voel je je meestal beter. Je hebt dan nog enkele weken de tijd om in betere conditie te komen voor de operatie.

In het kort: zo gaat intervaldebulking

De behandeling gaat zo:

• Je krijgt eerst 3 chemokuren via een infuus. Dit is om de tumor kleiner te maken.
• Daarna krijg je een grote buikoperatie: de intervaldebulkingoperatie. De arts haalt weefsel en organen uit je buik weg: waaronder je eierstokken, eileiders en baarmoeder.
• Aan het einde van de operatie krijg je soms nog een buikspoeling met verwarmde chemotherapie (HIPEC-behandeling).
• Na de operatie krijg je weer 3 chemobehandelingen via een infuus.

Uitgebreide uitleg over intervaldebulking

Bij intervaldebulking krijg je chemotherapie: voor en na de operatie. Tijdens de operatie haalt zo veel mogelijk kanker uit je buik weg.

Chemotherapie voor de operatie

Voor de operatie krijg je meestal 3 chemokuren via een infuus in je arm. Daarna krijg je een scan. Daarop kan de arts zien of de tumor kleiner wordt.

Wordt de tumor kleiner door chemotherapie, dan kun je alsnog een operatie krijgen.

Wordt de tumor niet kleiner, dan krijg je andere chemotherapie. De operatie wordt dan uitgesteld. Werkt de andere chemotherapie wel, dan kun je alsnog een operatie krijgen.

De operatie (intervaldebulking)

Een intervaldebulkingoperatie is een grote en ingrijpende operatie. De arts haalt zo veel mogelijk kanker uit je buik weg. ‘Bulk’ betekent hier: het grootste deel van de kanker.

Voor deze operatie ga je onder narcose. Vaak krijg je ook een ruggenprik tegen de pijn.

De operatie gebeurt via een snee in je buik. De snee loopt meestal van je borstbeen tot aan je schaambeen.

De arts haalt weefsel en enkele organen weg:

• alle tumoren die de arts kan zien in je buik
• je eierstokken en de eileiders
• je baarmoeder
• het grote inwendige vetschort
• het vet dat om de eierstokken heen ligt

Soms is het nodig om nóg meer weefsel of organen weg te halen. Bijvoorbeeld als de tumor hierin is doorgegroeid. Of als er uitzaaiingen zijn. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om:

• De lymfeklieren in het bekken en langs de grote lichaamsslagader (aorta).
• Een deel van de darmen. Soms krijg je dan een stoma, voor tijdelijk of voor altijd.
• Delen van het buikvlies, vooral bij het middenrif.

HIPEC-behandeling aan het einde van de operatie

Aan het eind van de operatie kun je soms nog een buikspoeling krijgen met verwarmde chemotherapie: HIPEC. Je buik is dan nog open.

Bij deze behandeling spoelt de arts aan het einde van de operatie je buikholte met een warme vloeistof waar een hoge dosis chemotherapie in zit. Het doel is om onzichtbare kankercellen in de buikholte te doden.

Lees verder over de HIPEC-behandeling.

Chemotherapie na de operatie

Na de operatie krijg je meestal weer 3 kuren chemotherapie om de kankercellen te doden die misschien zijn achtergebleven.

Doelgerichte therapie na de chemotherapie

Heeft de operatie en de chemotherapie goed gewerkt? Dan kun je nog een behandeling krijgen met doelgerichte therapie. Doel: proberen te voorkomen dat eierstokkanker terugkomt.

Complicaties en gevolgen van de operatie

Mogelijke complicaties van de operatie zijn:

• Ontsteking van de wond. Je krijgt dan antibiotica.
• Trombose: verstopping in je bloedvaten. Je krijgt bloedverdunners om de kans op trombose te verkleinen.
• Nabloeding in je buik. Dan is soms een tweede operatie nodig.
• Een longontsteking. Je krijgt dan antibiotica.
• Een blaasontsteking door het slangetje in je blaas (katheter). Je krijgt dan antibiotica.
• Een zwakke plek of breuk in je buikwand waar een stuk van de darm doorheen komt. Vaak is dan een operatie nodig.
• Een lekkende darm of een lekkende darmstoma. Dit kan gebeuren als deel van je darm verwijderd is.
• Een darmafsluiting na de operatie. Soms is een operatie nodig om de darm weer open te maken.

De operatie kan ook gevolgen hebben op de lange termijn. Welke gevolgen dat zijn, hangt af van hoe uitgebreid de operatie is.

Je kunt met deze gevolgen te maken krijgen:

• Te veel vocht in je benen of onderbuik. Dit heet lymfoedeem.
• Darmstoma.
• Eerder in de overgang komen.
• Onvruchtbaarheid