De therapie begint met elkaar leren kennen. Met de therapeut praat je over wat je lastig vindt en wat je doelen zijn. De therapeut kijkt of haptotherapie je kan helpen. Hij of zij schat in hoeveel bijeenkomsten daarvoor nodig zijn.
Een consult heeft meestal 3 onderdelen:
- praten
- ervaren op de behandelbank (aanraken)
- oefenen
Praten
Een consult begint meestal met een kort gesprek. Hoe gaat het met je? Waar heb je last van? Wat vond je van het vorige consult?
Ervaren op de behandelbank (aanraken)
Daarna begint het deel van de therapie waarin aanraken centraal staat. De therapeut legt bijvoorbeeld een hand op je buik of borst. Dit gebeurt op een respectvolle manier. Het aanraken van de therapeut helpt jou jouw lichaam te voelen. Wat doet de aanraking met je? Welke gevoelens, gedachten of neigingen heb je?
De therapeut kan als jij het goed vindt ook het deel van je lichaam aanraken wat niet goed voelt. Het deel dat niet meer bij jou hoort, waar je afkeer voor voelt. Het aanraken kan je helpen om te voelen dat dit deel bij jou hoort. Hierdoor voel je je beter.
Oefenen
Ook kan de therapeut je laten oefenen. Door oefenen leer je voelen wat er in je lichaam gebeurt. En hoe jij anderen ervaart. Bijvoorbeeld: je loopt naar de therapeut en probeert te voelen wat voor jou een goede afstand is. Niet te dichtbij en niet te ver weg. Daarna andersom: de therapeut komt naar jou toe. Tot waar mag de therapeut komen? Wat doe je als de therapeut te dichtbij komt? Hoe geef je je grens aan?
De therapeut bespreekt met je wat hij of zij ziet en voelt. Daardoor weet je meer over je gevoelens en gedrag. Dat kan helpen om je problemen aan te pakken.
