Bij de beenmergpunctie zuigt de arts wat beenmerg weg uit de achterkant van het bekken of uit het borstbeen. Dit doet hij of zij met een dunne, holle naald. De naald gaat door het bot tot in het beenmerg.
Een beenmergpunctie doet pijn. De arts verdooft de huid en het botvlies. Meestal voel je nog heel kort een scherpe pijn en een vreemd, trekkerig gevoel.
In het laboratorium onderzoekt een patholoog of er kankercellen in het beenmerg zitten. Je hoort de uitslag van je hematoloog.