PET-CT-scan bij neuskanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij neusholtekanker en neusbijholtekanker wordt een PET-CT-scan vooral toegepast om de uitbreiding aan te tonen, uitzaaiingen uit te sluiten en de radiotherapeut te helpen bij het intekenen van de bestralingsvelden.
Dit is vooral van belang bij:
- grote tumoren
- meerdere lymfeklieren die uitzaaiingen bevatten
Wat is een PET-CT-scan?
Een PET-CT-scan is een gecombineerd onderzoek. Je krijgt in één keer een PET-scan en een CT-scan.
Op een PET-scan kan de arts de kankercellen onderscheiden van de gezonde cellen. Op een CT-scan zijn organen en weefsels heel precies te zien. Met een PET-CT-scan is daarom goed te zien waar in je lichaam de kankercellen precies zitten.
Hoe werkt een PET-CT-scan?
Voor de PET-CT-scan krijg je een licht radioactieve stof ingespoten. Meestal is dit een stof die op suiker lijkt. De cellen nemen die stof op dezelfde manier als suiker op.
De meeste kankercellen hebben een hoge stofwisseling en gebruiken veel suiker (koolhydraten). Daardoor nemen de kankercellen meer radioactieve stof op dan de gezonde cellen. Zo kan de arts de kankercellen zien op een serie foto’s.
Hoe gaat een PET-CT-scan?
Eerst krijg je de radioactieve stof ingespoten in een bloedvat in je arm. Dan moet je een tijdje stil liggen in een aparte kamer.
Na ongeveer 1 uur hebben de kankercellen genoeg radioactieve stof opgenomen. Dan kan de scan gemaakt worden.
Tijdens de scan lig je op een onderzoekstafel. De onderzoekstafel schuift een paar keer door de ronde opening van het apparaat. Het apparaat maakt eerst een CT-scan en meteen daarna een PET-scan. Voor de PET-scan beweegt de tafel in stapjes door de scanner. De camera maakt foto’s vanuit alle hoeken. De computer combineert de foto’s van de CT-scan en de PET-scan tot 1 beeld.
Na de scan kun je gewoon naar huis. Na een paar uur is de radioactieve stof uit je lichaam verdwenen. De stof is niet gevaarlijk, ook niet voor je omgeving.
Voorbereiding op een PET-CT-scan
Minimaal 6 uur voor het onderzoek mag je niet meer eten. Drinken mag vaak wel, als er in de drank maar geen suiker zit. De precieze voorbereidingen verschillen per ziekenhuis. Je krijgt daar van het ziekenhuis informatie over.
Heb je suikerziekte? Bespreek dan met de arts hoe je je moet voorbereiden. Ook als je (misschien) zwanger bent of borstvoeding geeft.