Controles na een genezende behandeling
Na de behandeling van neuskanker kom je regelmatig op controle. De arts kijkt dan of de behandeling effect heeft gehad en of de kanker wegblijft. De arts onderzoekt de neus, de mond en de keel.
Ook zal de arts regelmatig de lymfeklieren in de hals onderzoeken. Dat kan door de klieren in de hals met de hand te voelen, of met een echografie van de hals. Soms krijg je ook andere onderzoeken tijdens de controle, maar die zijn niet standaard.
Tijdens de controles vraagt de arts ook naar je klachten. Heb je al eerder last van klachten die kunnen horen bij neuskanker? Dan is het belangrijk dat je contact opneemt met de arts.
Hoe vaak op controle?
Na de behandelingen kom je meestal voor 3 tot 5 jaar op controle. In het begin zijn de controles vaker. Meestal ziet het controleschema er zo uit:
- Jaar 1: iedere 2 maanden
- Jaar 2: iedere 3 maanden
- Jaar 3: iedere 4 maanden
- Jaar 4 en 5: ieder half jaar
Controles als je niet meer beter wordt
Ook als je niet meer kunt genezen van neuskanker, kun je op controle komen. Met de arts kun je overleggen of je dat wilt, en hoe vaak. De arts onderzoekt of de ziekte stabiel is, of dat je een andere behandeling nodig hebt.
Gevolgen bespreken
Op de controle-afspraak kun je bespreken of je last hebt van gevolgen door de behandeling. De arts en verpleegkundige kunnen je vertellen wat hieraan te doen is.
Zij kunnen je verwijzen naar een andere zorgverlener die je met de klacht kan helpen. Zoals een fysiotherapeut, logopediste, diëtiste of maatschappelijk werker. Vind hulp tijdens en na neuskanker.
Zorg na de behandeling van neuskanker
Het kan zijn dat je na de behandeling van neuskanker specifieke zorg nodig hebt. Bijvoorbeeld bij een klosprothese.
Een klosprothese is een speciaal vormgegeven kunstgebit dat een gat in de kaak opvult. Hiervoor ga je regelmatig naar een gespecialiseerde tandarts: de maxillofaciaal prothetist. Lees verder over de klosprothese bij de informatie over mondkanker.