Operatie van een talgkliercarcinoom in of op het ooglid

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Bij een talgkliercarcinoom van het ooglid adviseert de arts meestal een operatie. Dan is namelijk goed te onderzoeken of alle kankercellen zijn weggehaald. 

Lees op deze pagina verder over:

Operatie van een talgkliercarcinoom op het ooglid in de bovenste laag van de huid 

Meestal is een talgkliercarcinoom op het ooglid nog beperkt tot de bovenste of buitenste laag van de huid. Dan adviseert de arts een kleine operatie.

Een gespecialiseerde oogarts haalt het knobbeltje of plekje voorzichtig weg. Dit gebeurt bijna altijd onder plaatselijke verdoving. 

Een patholoog onderzoekt onder de microscoop of er nog kanker in de snijranden zit. Vindt hij of zij nog kankercellen, dan haalt de arts nog meer weefsel weg. 

Herstel van het ooglid (reconstructie)

Na de operatie sluit de arts de wond. Het kan nodig zijn om het ooglid te herstellen. De arts gebruikt daarvoor vaak een stukje weefsel en huid van jezelf. Bijvoorbeeld uit je andere ooglid of uit een plekje vóór het oor.

Vaak moet de arts ook de achterkant van het ooglid herstellen: de tarsale plaat en het oogslijmvlies. 

Bij een groot talgkliercarcinoom in of rond het oog gebeurt het herstel van het ooglid bij voorkeur door een oogarts die gespecialiseerd is in oculoplastische en orbitachirurgie, eventueel samen met een oogarts gespecialiseerd in hoornvlieschirurgie.

Het oogslijmvlies is op verschillende manieren herstellen: met slijmvlies uit je andere ooglid, met slijmvlies uit je lip of wang of met amnionvlies (weefsel van een donor). Je arts bespreekt met je wat in jouw situatie de beste methode is.

Na de operatie

Na de operatie krijg je soms een drukverband op het oog. Zo kan alles goed vastgroeien. Het drukverband blijft meestal 1 tot 7 dagen zitten.

Wanneer de arts de binnenkant van het bovenooglid gebruikt om je onderooglid te herstellen, sluit de arts het oog enkele weken. Zo kan het oog goed te genezen. Hierna volgt een kleine operatie om het oog weer te openen. 

Gevolgen van de operatie

Het verwijderen van een talgkliercarcinoom in de bovenste laag van het ooglid kan gevolgen hebben voor de werking van je oog of ooglid:

  • Na de operatie blijft er vaak een zichtbaar littekentje achter op de huid van je ooglid. Dit kan ervoor zorgen dat je minder goed kunt knipperen, waardoor je last kunt krijgen van  een droog oog.    
  • Als je een groot litteken hebt, kan je oog minder goed bewegen. Hierdoor kun je last krijgen van dubbel zien als je in een bepaalde richting kijkt.
  • Door een operatie van een tumor dicht bij de traanwegen, kunnen de traanwegen beschadigd raken. Je kunt dan last krijgen van een tranend oog. 
  • Soms sluit het ooglid minder goed. Meestal gaat het dan om het bovenooglid.
  • Soms groeien er een paar wimpers tegen je oog. Dan ontstaan er krasjes op het hoornvlies. Dit kan pijn doen. Door de krasjes zie je ook minder goed, ben je gevoeliger voor licht en gaat je oog meer tranen.
  • Soms wordt het hoornvlies troebeler.

Controle na de operatie

Omdat er kans is op terugkeer van de tumor, blijf je na de behandeling onder controle.

Operatie bij doorgroei van een talgkliercarcinoom in het oogslijmvlies 

Het oogslijmvlies (conjunctiva) is een beschermend slijmvlies dat rond het oog en aan de binnenkant van de oogleden zit. Het beschermt je oog tegen invloeden van buitenaf. Daarnaast zorgt het ervoor dat tijdens het knipperen traanvocht over het oog wordt verdeeld.

afbeelding van het oogslijmvlies
 
Wanneer de tumor doorgroeit in het oogslijmvlies, doet een gespecialiseerde oogarts de operatie. Hij of zij verwijdert de tumor en een deel van het slijmvlies. 

Soms moet er veel slijmvlies weggehaald worden. Dan moet de arts daar een oplossing voor vinden, want je hebt voldoende oogslijmvlies nodig om je oog goed te laten werken.
 
De arts hecht dan tijdelijk amnionvlies over de plek waar het oogslijmvlies is weggehaald. Dit is donorweefsel, afkomstig van de vruchtzak die om baby’s heen zit. Het vlies ligt als een verband op de plek waar het oogslijmvlies is weggehaald. Daarmee probeert de arts te voorkomen dat 2 wonden aan elkaar groeien (verkleven). Ondertussen krijgt het lichaam de tijd om nieuw weefsel te maken in de wonden.

Je lichaam stoot het vlies meestal na een tijdje af. Vaak blijkt er dan toch wat verkleving te zijn.

Gevolgen van de operatie

De operatie kan gevolgen hebben voor de werking van je ooglid, en daarmee ook voor het oog en de werking van het oog. 

Door de operatie ontstaan er kleine littekens in je oog. Daardoor kunnen verklevingen ontstaan. Een gevolg kan zijn dat je minder goed kan knipperen. Daardoor kun je je oog niet goed vochtig houden en krijg je last van een droog oog. 

Klachten van een droog oog zijn bijvoorbeeld: 

  • branderig gevoel of stekend gevoel in je oog
  • gevoel dat er zand of korrels in je ogen zitten
  • minder scherp zien
  • tranend oog
  • je kunt je oog niet goed bewegen
  • er kan slijm en vuil uit je oog komen

Je kunt ook last krijgen van dubbelzien. Dit komt omdat het oog en het ooglid aan elkaar vastgroeien. 

Als de ooglidrand onregelmatig is, kunnen er wimpers tegen het oog aan groeien. Dan ontstaan er ook krasjes op het hoornvlies. Dit kan pijn doen. Door de krasjes zie je ook minder goed, ben je gevoeliger voor licht en zal je oog meer tranen.

Nabehandeling met chemotherapie

Soms zit de kanker verspreid op meerdere plekken in het slijmvlies. Dan is het nodig om het oog na de operatie na te behandelen met chemo-druppels. De bedoeling is hiermee alle kankercellen weg te krijgen. 

In de druppels zit meestal het medicijn mitomycine C 0,04% of 0,02%. Vaak brengt de arts vooraf een plugje in bij de traanbuis. Dit zorgt ervoor dat de chemodruppels in je oog blijven. 

De behandeling met mitomycine C (0.04% of 0.02%) bestaat uit 1 tot 3 kuren. Elke kuur duurt 1 week. Tussen de kuren in zit een periode van 1 week. 

Chemo-oogdruppels kunnen bijwerkingen geven. Dit zijn de bijwerkingen die het meest voorkomen:

  • pijn aan het oogoppervlak
  • ontstoken slijmvlies
  • slecht zien
  • gevoeligheid voor licht
  • de huid van de oogleden kan beschadigen 
  • hoofdpijn 

Operatie bij doorgroei van een talgkliercarcinoom in de oogkas 

Een tumor in of aan het ooglid kan doorgroeien in de oogkas. Dit gebeurt niet vaak. 

Soms kan een gespecialiseerd oogarts de tumor dan verwijderen en blijft het oog gespaard. Maar vaak is het nodig om de hele oogkas leeg te halen. De arts verwijdert dan het oog inclusief de omliggende spieren en vaak ook de oogleden. Deze uitgebreide en ingrijpende operatie heet een exenteratie. 

Het komt voor dat de oogarts niet alle weefsels kan verwijderen. Dan is na deze operatie nog aanvullende bestraling nodig om de achtergebleven kankercellen te doden. 

Na de operatie kun je een gelaatsprothese (epithese) krijgen. Dit is een hulpstuk om een beschadiging in je gezicht op te vullen of te camoufleren. Vaak moet een plastisch chirurg eerst de oogkas opvullen. Daarna maakt een prothesemaker voor jou een prothese op maat. Hij of zij stemt de vorm en kleur van de prothese af op je gezicht. 

Operatie bij doorgroei van een talgkliercarcinoom buiten de oogkas 

Heel soms groeit de tumor door buiten de oogkas, naar de neus of de hersenen. Dan overlegt het behandelteam met je welke behandeling mogelijk en wenselijk is: een uitgebreide operatie en/of bestraling. 

Het oogslijmvlies (conjunctiva)

Rond het oog en aan de binnenkant van de oogleden zit een beschermend slijmvlies: het oogslijmvlies (conjunctiva).

Colofon

Met medewerking van:

illustratie-arts-man

Drs. Ronald de Keizer

Oogarts, Het Oogziekenhuis Rotterdam

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: april 2021