Chemotherapie is soms een behandeling voor de operatie. Doel: de tumor kleiner te maken. Zo kan de neurochirurg veiliger opereren, met minder risico op schade aan gezond hersenweefsel.
Chemotherapie kan ook een aanvullende behandeling zijn na de operatie. Doel is dan om de groei van de tumor zo lang mogelijk te onderdrukken.
Je kunt ook chemotherapie krijgen in combinatie met bestraling. Dan heet de behandeling chemoradiatie.
Een andere mogelijkheid is chemotherapie na bestraling.
Chemotherapie als palliatieve behandeling bij een hersentumor
Als een operatie niet mogelijk of wenselijk is, kan chemotherapie een behandeling zijn. Doel: de groei van de tumor remmen. En zo klachten te verminderen of voorkomen.
Chemotherapie kan ook een behandeling zijn bij uitzaaiingen in de hersenen van bijvoorbeeld borstkanker of longkanker.
Welke medicijnen krijg je?
Bij een hersentumor heb je een medicijn nodig dat door de bloed-hersenbarrière kan dringen. Dit is een soort grens tussen het bloed en de hersenen: goede stoffen mogen erdoor, slechte stoffen niet.
De meest gebruikte medicijnen zijn:
- temozolomide
- lomustine (CCNU), procarbazine en vincristine. Of een combinatie daarvan: PCV
- carmustine (BCNU)
Welke medicijnen je krijgt hangt onder meer af van het type tumor en hoe snel deze groeit. Je arts bespreekt dit met je.
Controles tijdens de behandeling
Je krijgt elke 3 tot 9 maanden een MRI-scan van je hersenen. Zo kan de arts het effect van de behandeling beoordelen. Ook krijg je regelmatig een bloedonderzoek.
Heb je erg veel bijwerkingen van chemotherapie? Dan is het soms nodig om: de behandeling uit te stellen, de dosering te verlagen of te stoppen met de behandeling.