Operatie bij vaginakanker

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Een operatie gebeurt niet vaak bij vaginakanker. Hier lees je wanneer een operatie mogelijk is, en hoe de operatie gaat. 

Lees op deze pagina over:

Wanneer een operatie bij vaginakanker?

De arts kan een operatie voorstellen. Dit kan als je een kleine tumor hebt, hoog of laag in je vagina. Na de operatie is soms nog aanvullende bestraling nodig.

Een operatie is soms ook mogelijk bij een tumor die is doorgegroeid naar de blaas of endeldarm, maar niet al te groot is. Bestraling is dan een minder geschikte behandeling, omdat bestraling misschien te veel schade aan de blaas of endeldarm veroorzaakt. Deze operatie heet een exenteratie.

Hoe gaat een operatie bij vaginakanker?

Voor de operatie maakt de arts meestal een snee in de onderbuik, vanaf het schaambeen tot de navel of net daarboven. Zo kan de arts je hele buik bekijken. De operatie gebeurt onder narcose.

De arts verwijdert:

  • het bovenste deel van je vagina
  • je baarmoeder
  • een groot deel van het steunweefsel rond je baarmoeder en vagina
  • een aantal lymfeklieren uit je bekken.

Soms kun je alleen genezen als de arts de hele vagina verwijdert.

Als een groot deel van je vagina of je hele vagina is weggehaald, kan een plastisch chirurg later een hersteloperatie doen. Soms gebeurt dit al meteen tijdens de operatie.

Eierstokken weghalen of niet?

Ben je al in de overgang, dan haalt de arts meestal ook je eierstokken weg. Ben je nog niet in de overgang en heb je een kinderwens, dan kunnen de eierstokken misschien blijven zitten. 

Eierstokken verplaatsen

Verwacht de arts dat na de operatie bestraling nodig is? En ben je nog niet in de overgang? Dan verplaatst de arts soms tijdens de operatie 1 of beide eierstokken wat hoger in de buikholte. Ze liggen dan buiten de plek die bestraald wordt.

Reconstructie van de vagina (hersteloperatie)

Als een groot deel van je vagina (of je hele vagina) is weggehaald, dan kan een plastisch chirurg later een hersteloperatie doen. Hierbij maakt deze arts een nieuwe vagina van weefsel uit een ander deel van je lichaam. Soms gebeurt zo’n hersteloperatie meteen al tijdens de eerste operatie.

Bestraling na de operatie

Na de operatie krijg je soms nog een behandeling met uitwendige bestraling. Bijvoorbeeld als er kankercellen in de randjes van het weggenomen weefsel zitten. Of als je uitzaaiingen hebt in 1 of meer lymfeklieren. Je arts bespreekt dit met je.

Vaak krijg je bestraling na de operatie samen met chemotherapie of hyperthermie. Het doel is om mogelijk achtergebleven kankercellen te vernietigen. En om de kans dat de ziekte terugkomt kleiner te maken.

Uitgebreide operatie (exenteratie)

Als de tumor je bekken in is gegroeid en bestraling niet mogelijk is, kun je soms een uitgebreide operatie krijgen. Die operatie heet een exenteratie. Dit kan alleen als er geen zichtbare uitzaaiingen zijn.

Bij een voorste exenteratie haalt de arts je baarmoeder, vagina, blaas en plasbuis weg. Soms ook je eileiders en je eierstokken. Dan krijg je een urinestoma. Dit is een uitgang voor je urine (plas) via je buik. Lees verder over urinestoma op stomavereniging.nl.

Bij een achterste exenteratie haalt de arts je baarmoeder, endeldarm, vagina, eileiders en vaak ook je eierstokken weg. Dan heb je soms een darmstoma nodig. Dit is een uitgang voor je ontlasting (poep) via je buik. Lees verder over darmstoma op stomavereniging.nl.

Soms moet de arts een achterste en een voorste exenteratie doen om de hele tumor te kunnen verwijderen.

Na een exenteratie is meestal een reconstructie (hersteloperatie) nodig. Een plastisch chirurg sluit de wond en herstelt de bekkenbodem.

Bijwerkingen en gevolgen van de operatie

Een operatie voor vaginakanker is ingrijpend en kan blijvende gevolgen hebben, zoals:

Seksuele problemen

Als het bovenste deel van je vagina verwijderd wordt, is je vagina een stuk korter. Geslachtsgemeenschap is nog wel mogelijk, maar kan anders aanvoelen. Wordt je hele vagina verwijderd, dan is seks met penetratie niet meer mogelijk. Lees meer over seksuele problemen na de behandeling van vaginakanker.

Veranderd zelfbeeld

Je zelfbeeld kan veranderen na de operatie. Misschien voel je je minder vrouw. Een psycholoog of seksuoloog kan je helpen om hiermee om te gaan. Lees meer over een veranderd lichaamsbeeld na kanker.

Plasklachten

Soms werkt je blaas na de operatie minder goed: je verliest af en toe wat plas en moet vaker plassen. Lees meer over plasklachten na de behandeling van vaginakanker.

Lymfoedeem

Door vochtophoping in je benen, buik en rond je geslachtsdelen kun je last krijgen van zware, vermoeide of pijnlijke benen. Dit heet lymfoedeem. Het risico op lymfoedeem is groter als je lymfeklieren ook bestraald worden. Lees verder over lymfoedeem na de behandeling van vaginakanker.

Onvruchtbaarheid

Omdat je baarmoeder is verwijderd, word je niet meer ongesteld en ben je niet meer vruchtbaar. Heb je een kinderwens en heb je voor de behandeling eicellen laten invriezen? Dan kun je nog wel een biologisch eigen kind krijgen met hulp van een draagmoeder. Lees op freya.nl meer over draagmoederschap.

Vervroegd in de overgang

Was je nog niet in de overgang en zijn je eierstokken verwijderd, dan kom je meteen in de overgang. Je kunt dan last krijgen van overgangsklachten. Lees verder over vervroegde overgang door de behandeling van vaginakanker.

Nazorg

Deze bijwerkingen en gevolgen kunnen een behoorlijke impact op je leven hebben. Vraag je arts wat eraan te doen is en hoe je hiermee om kunt leren gaan. Je kunt ook kijken onder Vind hulp.

Soms helpt het om met vrouwen te praten die hetzelfde hebben meegemaakt. Lotgenoten vind je in de gespreksgroep gynaecologische kanker.

Colofon

Met medewerking van:

Foto Cor de Kroon

Dr. Cor de Kroon

Gynaecoloog-oncoloog, LUMC

LinkedIn

foto eleonora van dorst

Dr. Eleonora van Dorst

Gynaecoloog-oncoloog, UMC Utrecht

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: september 2024