Operatie bij anuskanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonSoms is een operatie een behandeling bij anuskanker. Bijvoorbeeld als je een kleine tumor hebt. Of als de behandeling met chemoradiatie niet voldoende was. Er zijn kleine en grote operaties bij anuskanker.
Er zijn verschillende operaties mogelijk. Op deze pagina lees je over:
- Kleine operatie om de tumor weg te halen. Je kunt je anus blijven gebruiken
- Operatie om een stoma aan te leggen
- Operatie waarbij je anus en je endeldarm weggehaald worden. Je krijgt een stoma
Kleine operatie om de tumor weg te halen. Je kunt je anus blijven gebruiken
Bij een operatie van een kleine tumor haalt de arts alleen de tumor weg en wat huid eromheen. De anus en de kringspier blijven dan zitten. Het is een kleine operatie.
Na de operatie doet de wond meestal nog wel een paar weken pijn. En omdat je een wond dicht in de buurt van de anus hebt, kan die snel gaan ontsteken. Je arts en verpleegkundige geven je tips om met de wond om te gaan. En houden je in de gaten.
Je krijgt een anus-sparende operatie:
- als de tumor klein is (vaak kleiner dan 1 cm)
- als de tumor niet te dicht bij de kringspier ligt of in de kringspier groeit
- als je geen uitzaaiingen hebt in de lymfeklieren
De meeste mensen met anuskanker komen niet in aanmerking voor deze operatie.
Operatie om een stoma aan te leggen
Soms kan het nodig zijn om een stoma aan te leggen. Bijvoorbeeld:
- voordat je bestraling krijgt, om het gebied dat bestraald wordt te ontlasten
- als je je ontlasting niet kunt ophouden (incontinentie), voor of na je behandeling
- omdat de tumor de uitgang van de anus blokkeert
- omdat je veel pijn hebt door de tumor
Om een stoma te maken, maakt de chirurg een opening in je buikwand. Door deze opening komt een stukje van de darm naar buiten. De chirurg slaat dit stukje darm om en hecht het vast aan de buikwand. Rond het stoma komt een speciaal zakje. De ontlasting komt in dit zakje terecht.
Operatie waarbij je anus en je endeldarm weggehaald worden. Je krijgt een stoma
Een operatie waarbij de anus wordt weggehaald heet een abdominoperineale resectie (APR). Het is een grote operatie.
Je kunt een APR krijgen als:
- als chemoradiatie voor jou geen geschikte behandeling is
- als de tumor na een behandeling met chemoradiatie niet weg is
- als de kanker weer terugkomt (recidief)
Bij een APR haalt de arts de tumor weg met de anus, de kringspier, de endeldarm en de lymfeklieren die dicht bij de anus liggen. Soms haalt de arts ook lymfeklieren weg in je liezen of je bekken. Dat doet de arts alleen als je uitzaaiingen hebt in die lymfeklieren.
Aanleg van een stoma
Als je anus weg is gehaald, kan je ontlasting niet meer op de normale manier naar buiten. Je krijgt daarom een stoma. Een stoma is een stukje dikke darm dat door een opening in je buik naar buiten komt en vastzit op de huid. Zo krijg je een nieuwe uitgang voor je ontlasting.
De arts legt het stoma aan tijdens de APR-operatie.
Om een stoma te maken, maakt de chirurg een opening in je buikwand. Door deze opening komt een stukje van de darm naar buiten. De chirurg slaat dit stukje darm om en hecht het vast aan de buikwand. Rond het stoma komt een speciaal zakje. De ontlasting komt in dit zakje terecht.
Op de website van de Stomavereniging lees je meer over wat een stoma is.
Reconstructie van de wond
Soms moet de arts veel huid weghalen bij de operatie rondom de anus. De arts gebruikt dan spierweefsel uit je buik of je billen als vervanging. Dat heet een reconstructie. De arts werkt hierbij vaak samen met een plastisch chirurg.
Complicaties en gevolgen van de operatie (APR)
Voor de operatie bespreekt de chirurg de gevolgen en de mogelijke complicaties van de operatie met je. Elke operatie geeft risico op complicaties. Dat geldt dus ook voor de operaties bij anuskanker.
Na de operatie kun je last krijgen van een nabloeding of van een ontsteking van de wond.
Je kunt na de APR last krijgen van:
- Niet kunnen plassen: soms beschadigt de arts zenuwen tijdens de operatie. Dan kun je misschien niet zelf plassen en krijg je na de operatie een slangetje in je blaas om je plas af te voeren. Dat heet een blaaskatheter. Meestal gaan deze klachten vanzelf weer over. Soms zijn medicijnen nodig. Of krijg je een verwijzing naar een uroloog.
- Vaker plassen: misschien kun je na de operatie je blaas niet meer goed leeg plassen. Dan moet je vaker naar de wc.
- Erectieproblemen: door schade aan je zenuwen kun je moeilijker een erectie krijgen. Of wordt je penis minder hard. Je kunt een verwijzing krijgen naar een uroloog. Die kan medicijnen voorschrijven of je helpen met een andere behandeling.
- Droog orgasme. Je komt dan wel klaar, maar er komt geen vocht uit je penis.
- Een droge vagina. Hierdoor kan seks pijn doen.