DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom

Heb je uitgezaaid mucosaal melanoom? Dan onderzoekt je arts het DNA van de kankercellen. De arts onderzoekt of je een afwijking hebt in het BRAF-gen of het KIT-gen. Met de uitslag van het onderzoek bepaalt de arts welke behandeling voor jou het beste is.

Lees op deze pagina over:

• Wanneer DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?
• Waarom DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?
• Hoe gaat DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?
• Uitslag van het DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom

Wanneer DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?

Je krijgt DNA-onderzoek als je een uitgezaaid mucosaal melanoom hebt. Dit is een melanoom met uitzaaiingen op andere plekken in je lichaam.

Goed om te weten: het gaat om DNA-onderzoek van de kankercellen. Niet om DNA-onderzoek van je gezonde cellen. Het DNA-onderzoek heeft dus niets met erfelijkheid te maken.

Waarom DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?

Sommige mensen met een mucosaal melanoom hebben een BRAF-mutatie of een KIT-mutatie in de kankercellen. Met mutatie bedoelen artsen een afwijking in een gen. Een gen is een stukje van je DNA.

Zo’n afwijking kan ervoor zorgen dat cellen verkeerd gaan delen. Zo ontstaat een mucosaal melanoom.

Met DNA-onderzoek kan de arts onderzoeken of je een BRAF- of KIT-mutatie hebt. Heb je zo’n afwijking? Dan krijg je een behandeling die daar beter bij past. Je krijgt dan medicijnen die de groei van het mucosaal melanoom remmen. Of zorgen dat de ziekte langer wegblijft. De behandeling heet doelgerichte therapie.

Hoe gaat DNA-onderzoek bij een mucosaal melanoom?

Het mutatie-onderzoek gebeurt in een laboratorium. De patholoog onderzoekt een stukje weefsel van de tumor. Een patholoog is een arts die kanker onderzoekt onder de microscoop.

De uitslag van het onderzoek kan zijn dat je de BRAF-mutatie of KIT-mutatie hebt. Dan krijg je soms doelgerichte medicijnen. Dit zijn tabletten die je slikt. Lees verder over doelgerichte therapie bij een mucosaal melanoom. 

Heb je de BRAF-of KIT-mutatie niet? Dan krijg je geen doelgerichte therapie. Je arts bespreekt met je welke behandeling je wel kunt krijgen.