Spijt

Dat wilde ik nooit meer hebben: spijt van dingen die ik niet heb gedaan.
Voor de tweede keer kanker om mijn oren krijgen stond niet op die to-dolijst. Maar hier zijn we dan toch.

En wat spijt me dat. Het maakt niet uit dat ik er niets aan kan doen. Dat het niet komt door iets wat ik heb gedaan of nagelaten. Dat het weer domme pech is.
Ik voel het zo intens. Het spijt me zo.

Op de eerste plaats voor mijn gezin, mijn mooie kinderen en mijn rots in de branding, Meneer Tietverdriet.
Voor mijn familie, mijn schoonfamilie en mijn vrienden.
Het spijt me zo vreselijk dat jullie opnieuw door deze hel moeten, mét mij, door mij.

Ik ben niet eens bang. Niet voor mezelf in ieder geval. Ik ben wel bang voor wat het doet met de mensen die ik liefheb.
Ik ben verdrietig en boos en zo vreselijk teleurgesteld in mijn lichaam, dat het maar niet kan laten zich als een kankerfabriek te gedragen.
Maar boven alles voel ik spijt.

Het spijt me ook voor mij.
Ik heb alles goed gedaan. Alle hoepels waar de geneeskundigen me doorheen lieten springen, heb ik genomen.
Om te voorkomen dat zou gebeuren wat nu toch gebeurd is.

En wat moet ik daarmee?
Ik kan er nergens over klagen. Of iemand verantwoordelijk houden.
Sorry zeggen tegen iedereen die hierdoor geraakt wordt? Dat dekt de lading niet.
Beloven dat ik het nooit weer zal doen? Dat kan ik ook niet.
Net zomin als beloven dat ik het ook deze keer weer kan navertellen.

Het enige wat in me opkomt, is: het spijt me. Zo oneindig veel.

❣️