Zwaard in mijn hart

“We sukkelen maar door”. Dit heb ik afgelopen weken regelmatig geschreven en gezegd, waarmee ik bedoel dat we in een min of meer stabiele toestand zonder noemenswaardige ups en downs verkeren. Niet dat we eerder zo’n bruisend en dynamisch leven hadden, ook toen sukkelden we door het leven. Rommelen in en om het huis, een bezoekje hier en daar, de vaste bezigheden en hobby’s. De agenda was vaak vol, maar grotendeels met zelfgekozen activiteiten, tevreden sukkelen.

De afgelopen weken sukkelen we anders. Met het Zwaard van Damocles niet meer boven ons hoofd maar in ons hart zijn we ademloos. Alsof we rennen, terwijl het tempo vertraagd is en de wereld steeds kleiner wordt. In verwondering kijken we elkaar aan, gebeurt dit écht? Ga jij dood? Blijf ik achter? Echt waar? En zoals dat gaat, het ademloos sukkelen word al snel het nieuwe normaal. Best vol te houden eigenlijk, dat ademloos sukkelen.

Soms, als je in je vinger snijdt of je arm breekt, voel je eerst een poosje niks. Je ziet bloed of hoort een krak, maar je voelt geen pijn. Met vertraging komt de pijn, en bij het herstellen van het letsel komt nóg meer pijn. De snee moet gehecht of de arm gezet. Het is niet anders met dat Zwaard van Damocles. De pijn komt langzaam opzetten, van verdoving naar besef, van ongeloof naar geloof, van verbazing naar verdriet. En net als je denkt dat je deze pijn wel kunt verdragen, draait het Zwaard zich nog eens om in je borstkas. En de metafoor gaat hartstikke mank, want het Zwaard gaat niks herstellen, er wordt niet gehecht of gezet, het Zwaard draait net zolang tot het hart aan stukken ligt. Dit is geen sukkelen meer.

Afgelopen dagen is Hans misselijk geworden en hij is gaan braken. Eten lukte niet meer, drinken met moeite. Een vage pijn in de bovenbuik, wat gelige huid. Het Zwaard draait. Ik schakel de huisarts in en mag een flinke goodybag halen bij de apotheek. Tevergeefs. De huisarts komt langs en kijkt zorgelijk. Een nieuwe lading drugs dan maar. Het lijkt iets beter te werken, de misselijkheid wordt aanvaardbaar, het braken stopt. Slapeloosheid komt er voor in de plaats, met dank aan de dexamethason waarschijnlijk. Het maakt de conditie van Hans er niet beter op, als een vaatdoek hangt hij op de bank. Opstaan van de bank gaat zeer, zeer moeizaam, hij wankelt en ik moet hem helpen naar het toilet. Het Zwaard draait zich nog maar eens om.

Hij eet een eitje, het blijft er in. Ik ben dankbaar voor de Tour de France, dat heerlijke achtergrondgeluid en de beelden van zijn geliefde Frankrijk leiden af en verzachten. Een doekje voor het bloeden, wat de waarheid niet verhuld. Het Zwaard zal blijven draaien, tot het einde, maar ik blijf hopen op nog wat ademloos sukkelen. Alsjeblieft? 

Miranda

7 reacties