Ziekenhuis Dijklander Hoorn...en dan?

Ziekenhuis Dijklander Hoorn...en dan?

In het ziekenhuis in Hoorn aangekomen, volgen verschillende onderzoeken. Daarnaast word ik werkelijk platgespoten met morfine, maar het spul doet zeer weinig. De pijn is niet te harden en nooit eerder heb ik zulke pijn ervaren.


 Het is een een lange weg van wachten, pijnstilling, allerlei vragen, onderzoeken en overleggen. Ik weet niet hoeveel mensen ik hier op de spoedeisende hulp aan mijn bed heb gezien, maar ik heb wel ieders naam gevraagd. (net als thuis)

Eén van hen heet Frank. Hij was de verpleegkundige die de meeste handelingen verricht heeft tijdens mijn verblijf op de SEH. Aan Frank zag je dat het niet zo goed ging en dat ze in het duister tastten omdat ze er niet achter konden komen wat er nou aan de hand was. Frank werd ook één van mijn helden.

Ik lag de pijn echt te verbijten en zo nu en dan ging ik langs mijn bed lopen. In mijn dossier staat ook dat ik aan het 'ijsberen' was.

Van de morfine werk ik misselijk, dus kreeg ik uiteindelijk daar ook een middel tegen. En toen ik eenmaal zoveel morfine had gehad, maar de pijn nog altijd niet minder was, moesten ze met het AMC bellen om te vragen wat ze me nog konden geven. Volgens mij zou een olifant allang in slaap zijn gevallen en pas maanden later wakker zijn geworden, zoveel hebben ze me gegeven. Moet je nog mee oppassen, want het kan ook snel teveel zijn.

 Om 16:30 uur kreeg ik MRI-scan om te zien of ze konden ontdekken of er misschien iets met mijn organen aan de hand was. Om 19:30 uur werd er nogmaals een MRI-scan gemaakt, maar nu met behulp van contrastvloeistof. Dat was een raar gevoel.
Op het moment dat die vloeistof via het infuus werd ingespoten leek het alsof ik in mijn broek plaste. Gelukkig was dat niet zo. Vooraf hadden ze al aangegeven dat het zo zou aanvoelen, maar alsnog is het heel raar om mee te maken.

Ik werd even teruggeworpen naar vroeger, toen ik nog een klein mannetje was. Hebben we allemaal gehad toch: dat je in je broek plast omdat je nog niet helemaal zindelijk bent? 😆 


De artsen van de SEH waren continu aan het overleggen met artsen van het AMC. Ze kwamen er maar niet achter wat er met me aan de hand was.

 Ik kreeg een morfinepomp zodat ik mezelf een ingestelde dosering kon geven als ik vond dat dit nodig was. Ik werd opgenomen, want ik moest sowieso stabiel zijn voordat ik überhaupt naar huis zou mogen.

Tijdens de opname zijn ze er achter gekomen dat ik een bloeding bij de bijnier had, echter was het geen actieve bloeding waardoor er niet meteen iets aan gedaan kon worden. Sowieso had ik dan naar het AMC gemoeten omdat ze in het Dijklander ziekenhuis in Hoorn de expertise niet in huis hebben en dus ook zulke operaties niet kunnen uitvoeren.   
 

Na een paar dagen in het ziekenhuis, werd ik in de ochtend van 5 juni van de morfinepomp gehaald. Ik moest proberen of ik het ook met morfinepillen uit kon houden en toen dat lukte (vraag niet hoe), werd ik uit het ziekenhuis ontslagen. Bij het opstaan uit het ziekenhuisbed werd ik al kotsmisselijk. Ik moest me staande zien te houden, want ik wilde graag naar huis. Ik mocht alleen niet vertrekken voordat ik een vrachtlading aan medicatie voorgeschreven kreeg. Vanaf de afdeling nam ik voor de zekerheid een kots zakje mee. Je weet het nooit. Beneden bij de apotheek van het ziekenhuis moesten we de medicijnen nog ophalen, maar ik was er nauwelijks met mijn gedachten bij. Ik zat te wachten op het bankje tot ik aan de beurt was en door mijn hoofd speelde de woorden 'als ik maar niet moet overgeven als ik aan de balie sta'.

 Intussen besloot Monus via de thuiszorgwinkel een bed te regelen zodat ik thuis gewoon in de huiskamer kon liggen. Normaal functioneren kon ik sowieso niet, ik had nog wel een lange tijd te gaan met elke twee uur meerdere medicijnen die ik moest innemen. Daarvoor hadden we twee tassen vol medicatie meegekregen.

Zo sloften we naar de auto die in de parkeergarage van het ziekenhuis stond. Ik zat net in de bijrijdersstoel of ik moest al overgeven. Monus vroeg zich af waarom ze me in hemelsnaam in deze toestand hebben kunnen ontslaan.


 Thuis aangekomen kwam er een bestelbusje voor de deur voorrijden. Daar was het bed al. Het was niet gemakkelijk dit op zo'n korte termijn te regelen, maar uiteindelijk was het gelukt.

De buurman aan de overkant zag dat Monus hielp met het tillen, dus kwam hij naar buiten om te helpen. Hij wist toen nog niet wat er aan de hand was, maar bood meteen hulp aan voor het doen van boodschappen en zo. Weer een held die mij geholpen heeft.

Monus heeft het bed opgemaakt en ik kon gaan liggen. Wat was dat fijn. Ik kon mijn rust pakken en gewoon beneden zijn. Voor Monus ook fijn, want zo kon ze mij in de gaten houden en er ook voor zorgen dat ik op tijd mijn medicatie kreeg. Ze had acht potjes/bakjes neergezet et daarop de tijden dat ik de pillen moest innemen. Elk potje zijn eigen pillen en het alarm van de telefoon stond op gezette tijden ingesteld. Niet alleen haar telefoon, maar als back-up ook de mijne. Het was als een goed geoliede machine. Met militaire precisie aangepakt. 

Wordt vervolgd.