‘T is gelukt…. Weer een dag geplukt!

Nog een paar uurtjes wachten en dan vertrekken we richting de Oesterdam voor een heerlijke kitesurfsessie. Ik heb mooi nog even de tijd om een blog te schrijven over de afgelopen weken. Een perfecte gelegenheid om van te voren rustig aan tafel mijn verhaal op papier te zetten. (Nou ja, eerder de woorden aan het computerscherm toe te vertrouwen.) Mijn belevenissen van de afgelopen 6 weken. Weken zonder reizen, maar gewoon lekker thuis. En ik moet toegeven, dat vind ik eigenlijk ook wel even fijn. Ik heb de tijd om wat meer te werken aan mijn boek, te genieten van onze tuin, lekker te lezen in de hangmat, wandelingen te maken met Finn, wat te  rommelen rondom huis en bij te kletsen met familie en vrienden.

Na tien minuten typen kondigt Bas aan dat we eigenlijk al wel kunnen vertrekken richting de Oesterdam. Waarom zouden we langer wachten als er nu al voldoende wind staat, geeft hij aan. We kunnen nu nog mooi even, voordat ik morgen weer een dosis van mijn kuur krijg,  genieten van een heerlijke sessie op het water. Zo net voor mijn kuur, of 4,5 week na mijn laatste kuur (het is maar net hoe je het bekijkt) ben ik lichamelijk gezien meestal in mijn beste doen. Mijn tablet klap ik dicht, dat blog komt later deze week wel weer.

Vier dagen later lig ik op de bank met mijn benen omhoog en een kopje thee erbij. Ik heb niets anders op de planning en in alle rust kan ik mijn blog verder schrijven. Het zijn weer de eerste dagen na de kuur. Dat zijn meestal de lastigste. Bij de vorige kuur had ik echt een moeilijke eerste week. Zo in en in moe, enorme hoofdpijn en het frustreerde dat ik niet kon doen wat ik eigenlijk wilde. Ik was boos op de ziekte en voelde mij verdrietig. Er waren dikke tranen omdat ik vanwege de vermoeidheid niet mee kon gaan kitesurfen en ik was aan het vechten tegen de gevoelens die daarbij kwamen kijken. En ja, ik weet op dat moment ook dat er later weer goede weken zullen komen. Het blijft gewoon heel lastig om te accepteren dat ik niet meer op dezelfde manier kan leven als voor de ziekte. Altijd maar keuzes moeten maken in de dingen die wel/ niet kunnen op een dag. Gewoon leven en doen waar je zin in hebt is er niet meer bij. Het is altijd de afweging van het een of het andere.

In de afgelopen weken hebben Bas en ik wel een aantal dagen hard gewerkt aan onze voorzolder. Alle wanden zijn nu goed geïsoleerd, netjes afgetimmerd en we hebben een ombouw voor de CV ketel gemaakt. Het was zwaar werk en regelmatig heb ik tegen Bas geroepen dat ik dit eigenlijk niet meer kan. Fysiek is het een enorme uitdaging en ga ik geregeld over mijn grenzen heen. Kracht zetten, buigen, op mijn knieën in onmogelijke houdingen en zware dingen sjouwen. Maar het is ook zeker leuk om dingen te leren. Zo mocht ik de afwerking van het dakraam voor mijn rekening nemen. Wel had ik van te voren uitgebreide instructies daarvoor van Bas nodig. Hij heeft wat dat betreft veel meer inzicht dan ik. Na de snelle versie van de instructie kwam gelukkig ook nog de langzame en uitgebreide versie. Nee, wat voor Bas logisch is tijdens het klussen is dat voor mij zeker niet, maar gelukkig had hij veel geduld met mij. En dat ik vervolgens drie keer een latje opnieuw moest opmeten, aftekenen en zagen werd mij gelukkig vergeven. Ik werd wel boos op mezelf, dat ik dan bijvoorbeeld na drie keer nog niet inzag dat die hoek verkeerd was en precies de andere kant op moest om weer goed aan te kunnen sluiten bij de andere latjes. Ik moet dus toegeven dat ik hierin echt 0,0 inzicht heb, maar ook zeker niet zomaar opgeef. Uiteindelijk lukte het dus wel. Een echte klusvrouw zal ik nooit worden, maar ik ben wel altijd heel trots als ik zie wat we samen allemaal voor elkaar krijgen. Het zijn nog de laatste puntjes op de i op zolder en dan is het helemaal klaar en kan er een start worden gemaakt aan het volgende project: de woonkamer of de buitenkeuken.

Niet alleen onze voorzolder had trouwens een opknapbeurt nodig. Ook ons herinneringsbankje dat bij ons in het bos staat is toe aan wat onderhoud. Toen ik er vorige week langs wandelde zag ik dat de schroeven van de rugleuning op een aantal plaatsen zijn gebroken. We hebben al een paar nieuwe schroeven gekocht en binnenkort gaan we er dus vier bij boren. Nou ja, we? Vooral Bas zal boren denk ik. Ik ben dan meer van het assisteren. Het bankje moet toch echt nog een aantal jaren mee. Toen ik vier jaar geleden het bankje liet plaatsen, gaf de boswachter aan dat zo’n bankje ongeveer acht jaar mee zal gaan. Nu gaat er af en toe al wel door mijn hoofd: wie weet ga ik het nog meemaken dat over een aantal jaar het bankje vervangen moet worden voor editie 2.0 De tijd blijft een bijzonder iets en vliegt soms echt voorbij. Zo was het vorige week 10 jaar geleden dat ik voor het eerst werd geopereerd in het Radboud vanwege de baarmoederhalskanker. Ik heb dus al 10 jaar te maken met die ziekte. Het is maar goed dat het leven ook niet altijd volgens vaste statistieken verloopt. Dat er soms ook nog uitzonderingen zijn. Een verpleegkundige zei het laatst nog tegen mij. Bianca je weet het maar nooit. Lang nadenken over dit soort dingen maakt mij alleen maar heel erg onrustig. Natuurlijk wil ik hoop houden op een wonder, maar ik weet maar al te goed dat het ook binnen een paar maanden afgelopen kan zijn. Antwoorden over hoe het in de toekomst allemaal zal gaan lopen ga ik nu toch niet krijgen, dus houd ik me vooral bezig met wat nu is. Wat ik vandaag kan doen en waar ik vandaag van wil genieten.

Voor nu scheelt het dat het verder deze week niet meer waait. Ik hoef me niet gefrustreerd te voelen dat ik zo net na mijn kuur dan niet mee zou kunnen gaan kitesurfen. Toen ik afgelopen maandag op het water was, gingen mijn ogen geregeld even richting mijn horloge. Ik had namelijk een videobelafspraak met een oncoloog over mijn bloed- en urineonderzoekuitslagen.  En ik had ervoor dus mooi een uurtje de tijd om mij uit te leven op het water en om erna mij nog even om te kleden bij de auto. Mijn eigen arts was op vakantie, dus had ik een andere oncoloog. Ik dacht: ik kan  moeilijk met mijn wetsuit aan gaan zitten videobellen. Ze kent mij immers niet zo goed als mijn eigen oncoloog. Wat zou ze wel niet denken? Dat ik tussen alle activiteiten door wel eventjes de ziekenhuisverplichtingen afwerk en dan weer snel verder ga met leven. Aan de andere kant kan het natuurlijk ook zijn dat ze denkt: wat fijn dat ze naast al die ziekenhuisverplichtingen nog volop leeft. Volgens mij was het vooral het laatste. Toen ik haar met nat haar, vermoeide ogen en een rood hoofd van de inspanning vertelde dat ik net uit het water kwam, zag ik een grote glimlach op haar gezicht. Ze vroeg een en ander over het kitesurfen en deelde toen de uitslagen. Ze vertelde dat mijn tumormarker helaas opnieuw gestegen was. Hij schommelt de laatste maanden enorm, maar gaat wel steeds meer omhoog dan omlaag. Dat stijgen van de tumormarker maakt dat ook deze oncoloog zei dat het verstandig was om voor de volgende kuur weer een CT-scan in te plannen. Over mijn andere uitslagen zei ze dat  er bij het onderzoek van mijn urine in het Amphia ziekenhuis in Breda weer iets was mis gegaan, dus moest ik de volgende dag op de afdeling dat alsnog maar even laten controleren.  De kitesurfspullen werden na het gesprek  ingepakt en ingeladen en moe maar voldaan reden we naar huis.

De volgende dag moest ik naar Nijmegen voor de kuur. ‘s Morgens eerst nog even het huis opgeruimd en eind van de middag werd ik met de taxi naar het Radboud gebracht. De taxichauffeur hield wel van een praatje en al snel hadden we onze gemeenschappelijke interesse gevonden. De tijd vloog voorbij met gezellige gesprekken over honden, Noorwegen en Schotland. Aangekomen in Nijmegen ging ik eerst twee kaarsjes branden in de gebedsruimte. Een traditie die gekoppeld is aan een bezoek aan het ziekenhuis. Een  kaarsje voor mezelf en eentje voor Gera. Als we dan, omdat ze er niet meer is, niet meer samen op de afdeling kunnen liggen voor een kuur, dan is ze er voor mijn gevoel op deze manier toch telkens een beetje bij. Boven op de afdeling oncologie is het rustig. Het is half 5 en de meeste mensen zijn al naar huis. Ik meld mij bij de balie en hoor dat ik vandaag de laatste patiënt ben voor de dagbehandeling. Lest best lach ik nog. Mijn polsbandje krijg ik om en ik mag mij melden op kamer 101. Onderweg naar de kamer begroet ik een aantal bekende verpleegkundigen en neem plaats op een stoel aan het raam. Bij de verpleegkundige Annelies geef ik aan dat voordat ik de kuur krijg, er eerst nog even mijn urine gecheckt moet worden. Gelukkig ben ik goed in het op commando kunnen plassen en ik lever het volle potje weer af bij de verpleegkundige. Na een paar minuten komt ze terug met de boodschap dat ze moet gaan overleggen met de oncoloog. De test geeft drie plusjes aan en het mogen er maximaal maar twee zijn. Ik baal en ik hoop maar dat ze alsnog groen licht zal geven, anders ben ik helemaal voor niks vanmiddag op en neer naar Nijmegen gereden. De verpleegkundige hangt al aan de telefoon, maar krijgt de oncoloog niet meteen te pakken. Een andere verpleegkundige weet  te vertellen dat de oncoloog nog in gesprek zit en zodra het kan zal ze haar vragen om de afdeling terug te bellen. Ik kijk wat onrustig op mijn horloge. De taxi naar huis heb ik natuurlijk ook gereserveerd en ik hoop maar dat ik niet al te lang hoef te wachten voordat ik weet of de kuur wel of niet door kan gaan.

Dan word ik aangesproken door de vrouw die naast mij ligt. “Ben jij toevallig Bianca?” Ik bevestig haar woorden en ze vertelt mij dat ze mijn verhalen op kanker.nl volgt. “We zitten in hetzelfde schuitje, ik heb ook uitgezaaide baarmoederhalskanker.” We praten vervolgens over de verschillende behandelingen en delen onze ervaringen. Aan het infuus dat boven haar hangt kan ik zien dat het geen Bevacizumab is dat ze krijgt. Wanneer ik er naar vraag, vertelt ze dat de Bevacizumab op een gegeven moment niet meer werkte en ze daarna weer aan de chemo is gegaan en nu mee doet aan een studie. Als ik hoor dat ze het middel om de twee weken krijgt en vandaag ook weer extra bloed toegediend krijgt, knoop ik dat extra in mijn oren. Meteen denk ik, weg met die frustratie op het moment dat ik iets niet kan. Ik mag blij zijn dat ik vijf weken tussen mijn kuren in heb zitten en er daardoor vaak een hoop dagen overblijven waarop ik mij relatief goed voel en de dingen kan doen waar ik blij van word. Er komt ook een tijd waarop ik mij nog beroerder zal gaan voelen, er nog minder energie zal zijn en er minder goede dagen over zullen blijven. “Koester wat je kunt en laat los wat je niet meer kunt”,  zeg ik maar weer tegen mezelf.

Na twintig minuten wachten zijn alle andere patiënten naar huis en ben ik de laatste op de kamer. Ik videobel even met Bas om hem op de hoogte te brengen van wat er hier gebeurt. Dan gaat de telefoon van Annelies en ik hoor haar zeggen dat de kuur door mag gaan. Vervolgens krijg ik de verpleegkundige nog even aan de lijn die mij instructies geeft over het extra laten checken van mijn urine na deze kuur. Opgelucht hang ik op. De kuur mag er weer in, dus ik ben niet voor niks naar Nijmegen gekomen vandaag. Dan is het tijd voor het infuus. Na twee keer proberen, heen en weer wroeten en draaien zit die er nog steeds niet goed in. Mijn arm doet zeer en ik probeer de moed erin te houden. “Het scheelt dat ik zo blij ben dat de kuur door mag gaan, hierdoor kan ik wat meer hebben”, zeg ik nog. Annelies is er inmiddels ook bijgekomen en geeft aan dat zij het zal overnemen en zal prikken op mijn hand. Niet mijn favoriete plek moet ik zeggen, maar met mijn tanden op elkaar heeft ze hem er na een paar keer draaien dan toch goed in zitten. Als mijn telefoon gaat hoor ik dat de taxichauffeur beneden staat te wachten. Ik geef aan dat de afspraak wat uitloopt en ik over een half uurtje waarschijnlijk klaar zal zijn. De kuur wordt op een wat hogere snelheid door het infuus heen mijn aderen in gepompt. Zodra alles erin zit wordt het infuus verwijderd, mijn arm verbonden en kan ik snel op weg naar beneden. De taxichauffeur belt nogmaals om te vragen hoe lang het nog duurt. Ik zeg de verpleegkundigen gedag en maak extra vaart om naar buiten te gaan. Bij de taxi verontschuldig ik mij bij de andere passagiers en de taxichauffeur en kunnen we weer op weg naar Brabant. Gelukkig hebben ze alle begrip voor de vertraging. Mijn verbonden arm, de woorden kanker en kuur doen in dit geval wonderen en zorgen voor een vriendelijke reactie van hen alle drie. Af en toe mag je de troefkaart inzetten, toch?

Bij thuiskomst heeft Bas voor het eten gezorgd en kruip ik daarna op tijd mijn bed in. Ik maak me op voor de lastige dagen waarin ik niet meer kan doen dan goed naar mijn lichaam luisteren en extra goed voor mezelf zorgen. Met het opzij zetten van frustraties, accepteren van de bijwerkingen van de kuur, met languit op de bank, een goed boek, een Netflix serie of film, goed eten en drinken, extra knuffels van Finn en hierbij dus ook een nieuw blog. Met veel schrijfplezier en voldoening voor mij en hopelijk veel leesplezier voor jou.

Liefs Bianca


Mocht je het ook leuk vinden om de bijbehorende weekfilmpjes te bekijken? Op Instagram zijn ze te vinden onder: biancavandenbroeksijtsma

5 reacties

De lenslust die altijd uit jouw blogs spreekt, en dat jouw Bas echt een moordvent is voor jou, dat maakt me blij.
Zeker blijf je zorgen houden, maar ik heb bewondering voor je.
Ik hoop dat jullie gewoon nog heel veel mogen genieten, en net als ik, kijkt naar wat je hebt gehad, niet naar wat je niet hebt.
Tel de extra jaren.
Dikke knuffels🫂🫂🫂🫂🫂🫂🫂🫂😘 ook voor Bas
Peter

Laatst bewerkt: 08/08/2025 - 23:00

Bewondering, een lach en een kleine traan na het lezen van jouw blog. De kracht, levenslust en liefde spat ervan af, maar ooh wat snap ik die frustratie die je af en toe hebt ook! Kuur 60.... dat zal zo langzamerhand een record zijn, nietwaar? In ieder geval een opsteker voor lotgenoten. Ga zo door meiske, liefs van mij😘😘

Laatst bewerkt: 09/08/2025 - 14:47