Leven

Als de adem stokt en het hart stopt met slaan,
Wat blijft er dan over, als de tijd niet meer gaat?
Misschien een herinnering, die zachtjes blijft zweven,
Een fluistering van alles wat we hebben gegeven.

Geen angst, geen pijn, enkel een stille zee,
Waar de ziel in vrede, in rust kan beven.
De aarde zal roesten, de bloemen vervagen,
Maar wie we waren, zal niet verjagen.

In de schaduw van sterren, in het licht van de maan,
Leven we voort, al is het onzichtbaar en waan.
Misschien in de lucht, in de stroom van de wind,
Zijn we nog altijd daar, waar het begin ooit begon.

De dood is geen einde, maar slechts een deur,
Die leidt naar een plek, puur en teer.
We verdwijnen niet, we zijn altijd nabij,
In de golven van tijd, in de ruimte van de zij