Worstelweken, het vervolg...

Mensen die vaker mijn blog lezen is het vast al opgevallen: het zijn worstelweken geweest hier. En het is nog niet over, maar ik heb wel de hoop dat het nu wat beter zal gaan. Maar ik kan er toch niet niet over schrijven merk ik. En schrijven helpt ook. Dus is hier het vervolg… 🙂

De druppel in die worstelweken was het bezoek aan de oogarts, waar ik eerder al over schreef. Het weer naar het LUMC gaan hakte er veel meer in dan ik had gedacht. Ik ben er inmiddels al wel weer geweest en dat ging gelukkig veel beter. Heb weer een controle scan gehad en die was goed. Al het oude (goedaardige) zat er nog net zo als eerder en er zijn nu geen nieuwe kwaadaardige plekken te zien. Pfff.. dat was een hele opluchting. Nu in augustus weer een controle. Eventjes rust!

Maar goed, dat eerste bezoek zette een golf aan gevoelens in gang. Gevoelens die misschien al wel even sluimerden maar ze bleken moeilijk te stoppen en daar schrok ik van. En baalde ik van, ik wilde ze niet. Niet nu, nu ik klaar was met de behandeling en dòòr wilde. En ik probeerde die gevoelens dus tegen te houden, want wat kon ik er mee? Had ik daar al niet lang genoeg rekening mee gehouden, mee gedeald? Wat nou, klaar met de chemo en dan genieten?? Echt niet!! Een hele worsteling.
Daarbij kwam nu ook de angst voor de scan, voor de uitslag daarvan. Er waren geen nieuwe klachten, maar ook daar had ik al eerder mee te maken gehad dus daar durfde ik nu niet meer op af te gaan.
Al met al een flinke chaos bij tijde en wijle in mijn hoofd. Een chaos die me toch ook behoorlijk belemmerde, veel meer dan me lief was in ieder geval. En dat alles bij elkaar zorgde er voor dat ik me niet echt beter ging voelen, in tegendeel eigenlijk.
Na een goed gesprek met mijn lief, die dit natuurlijk ook wel had gezien en gemerkt, hoezeer ik het ook probeerde van hem weg te houden (want had hij al niet genoeg hiervan van me gezien, en een keer zou dat geduld toch wel ophouden bedacht ik dan ’s nachts, in ’t donker…) besloot ik hier niet langer alleen mee te blijven rondlopen. Ik heb, in de tijd dat mijn ouders overleden en mijn spierziekte meer invloed op mijn leven had dan ik wilde toegeven, hulp gehad bij het, heel in het kort gezegd, ‘een plekje geven’ daarvan. En die hulp heb ik weer gebeld en gesproken. En dat was fijn.
Ter sprake kwam dat er een balans is, of hoort te zijn. Een balans tussen lijf, denken en voelen. En bij mij is, door alles wat er (geweest) is, die balans er niet zoals ik zou willen, of in ieder geval zoals fijner zou zijn.

Iedere keer de afgelopen jaren als die balans leek te herstellen, gebeurde er weer wat. Dat was hard werken voor dat lijf, en dat is het ook nu nog, na alles. En dat is dan alleen nog mijn lijf, in die drie eenheid. En dat heeft dan natuurlijk ook grote invloed op de balans in het geheel.
En mijn gedachten krijgen, nemen die ruimte wel in die balans. Ze gaan op minder goede dagen, en soms ook ’s nachts, hun geheel eigen gang. Een gang die ik dan moeilijk kan stoppen.
Ik wil meer dan ik kan en dat heeft weer invloed op mijn lijf. Op goede dagen kan ik het allemaal wel beredeneren, voelen. Op tijd m’n rust nemen. En op die goede dagen gaat mijn gevoel daar ook nog wel braaf in mee. Maar op andere dagen nog helemaal niet. Dan is de zo wankele balans dus weer zoek.
Bij dat alles blijft mijn lijf hard aan het werk, want die spierziekte blijft. En zorgt ervoor dat mijn lijf blijft ‘rommelen’, de ene dag voelt het veel beter dan de andere, soms zonder aanwijsbare oorzaak. Dat hoort dan weer bij die spierziekte.
Al met al nog lang niet rustig dus. Bij periodes gewoon heel hard werken. En zo is het nu al een jaar of zeven, met het laatste jaar als ongekend hoogtepunt. Nu lijkt er eindelijk wat rust te komen, en rust geeft ruimte. En die ruimte wordt nu soms opgeëist door mijn gevoel. En dat is, zachtgezegd, niet waar ik op zat te wachten. Maar waar ik dus wel wat mee moet. En ook wel wil.
Mijn lief noemde dat hij me af en toe net een gekooide tijger vindt. En zo voel ik me soms ook wel. Ik wil zò graag meer. Wil zò graag mijn kooi, mijn beperkingen uit maar dat lukt telkens maar niet, of een heel klein beetje. En dat brengt alles bij elkaar een storm aan gevoelens op gang, dat is niet gek. Daarmee dealen vind ik heel erg lastig bij tijd en wijle. En zo werk ik mezelf tegen, want dat ik door dit alles me niet helemaal top voel, is natuurlijk logisch. Maar het maakt me niet depressief, of gek. Zoals ik stiekem soms toch wel een beetje denk, en waar ook bang voor ben.
En er zijn gelukkig ook wel momenten die niet zo zijn. Waar ik van kan genieten, en die deel ik ook vaak wel. Alleen deel ik nuook een keertje de andere kant, die van iets minder genieten.

Want als ik het zo opschrijf, of vertel aan iemand, dan helpt dat wel. Dan klinkt het niet eens heel raar. En dat van die balans tussen die drie dingen, dat was natuurlijk ook niet nieuw. Dat wist ik wel, ik noem het soms misschien anders maar dat doet niets af aan het geheel. Balans tussen hoofd, hart en lijf. Daar geloof ik ook wel in. En zo heb ik het vast ook wel eens uitgelegd aan ouders, vroeger, van kinderen die ik verzorgde. Of aan vriendinnen die ziek waren. Maar dat dan voor jezelf, en gedurende zo’n lange tijd, dat is dan toch weer anders blijkbaar.

En blijkbaar was het nodig dat het even duurde, het zij zo. Het ligt er nu en dat is goed. Het is niet weg maar het mag, vooral van mezelf. En dat voelt al een beetje als een opluchting. Ik ga ermee aan de slag, proberen dat gevoel toch meer ruimte te geven en er wat op uit te doen. En dit is een begin. Voelt eng, maar voelt ook wel goed.
En omdat ik denk dat ik vast niet de enige ben met zoiets, deel ik het toch hier ook… Er blijft altijd genoeg te worstelen, en wie weet helpt het een ander ook. Samen zijn we sterk en komen we er wel!

 

 

  What do you want to do ? New mailCopy