Uitgestelde tranen
Deze column staat in mijn derde boek: De finish is niet het einde.
De rust lijkt weer wedergekeerd. Het gaat steeds een beetje beter met mijn vader. Maar ‘de oude’ is hij nog niet. Sinds hij ziek werd is hij nooit meer spontaan aan komen waaien. Heeft hij nooit meer de kinderen mee naar school gebracht. Een enkele keer stond hij, na een aankondiging, samen met mijn moeder op het schoolplein. Waar hij vroeger graag met de kinderen op stap ging naar muziekles durft hij dat nu (nog) niet aan.
Hij fietst niet meer, komt niet meer op zijn stuk land, werkt niet meer.
Wel moppert hij soms. Dat het herstel zo langzaam gaat. Dat hij ‘nog niet eens een rondje door het dorp kan wandelen.’ Dat klopt, maar het is ook niet zo dat hij zijn dagelijkse rondje elke keer uitbreidt. Want dat dagelijkse rondje, dat is er niet. Te warm, te koud, te nat, teveel wind.
Ik heb eens voorgesteld hem naar een inloophuis voor mensen met, na, kanker te brengen. Maar ‘dat was voor de mensen die het veel erger hadden dan hij.’ Natuurlijk pap, jij was er ook zeker drie keer bijna niet meer geweest, maar het kan altijd erger.
Zo’n huis is voor iedereen.
Maar hij zei dat het niet hoefde.
Mijn vader is niet zo’n prater.
Er was geen klik met de psycholoog in het ziekenhuis en zodra het kon zei hij dat er geen nieuwe afspraak gemaakt hoefde te worden.
De dankbaarheid dat mijn vader er ‘nog is’ is enorm.
Maar het is anders.
En dat besef lijkt nu pas in te dalen. De woorden ‘nooit meer’ schieten door mijn hoofd.
De tranen om dat wat was en niet meer is, blijven maar stromen.
Het besef daalt wel in.
Soms vraag ik me af ‘wie ik op hem af moet sturen’ om hem te helpen. Een zetje te geven, de wereld weer wat positiever te zien. Want we zijn er ook een soort van overtuigd dat hij meer kan dan hij denkt en doet. De huisarts? Een psycholoog? Een van zijn zussen? Een pastoor? Geen idee. Ik ben alleen bang dat het niet helpt. Iemand die niet geholpen wil worden dat is vechten tegen de bierkaai.
Eigenwijs is ook wijs, en gelukkig slaat ‘eigenwijzigheid’ altijd een generatie over. Die van mij bijvoorbeeld.
Af en toe is hij er weer even. Dan zijn er weer de grappen, de gevatte opmerkingen of klinkt zijn ‘dat zal toch zeker niet?’ door het huis. Hij blijft de liefste opa, mijn liefste vader.
Maar zoals vroeger…
Zal de poort in onze achtertuin weer eens plotseling opengaan en zal hij dan alleen binnen stappen?
Ik hoop het zo.
Als je straks niet verstaat hoeveel ik van je hou
En kijk je in stilte naar een zee die zwijgt naar jou
Dan hoop ik dat je dit nog hoort
Een lied waardoor m'n liefde voor jou klinkt
En dat ik gedachten altijd voor je zing
In Gedachten - Matthijn Buwalda
1 reactie
Geniet van de mooie momenten samen. En vooral niet pushen. Probeer op een relaxte manier uit te zoeken wat hij wel wil en kan. Kanker maakt moe en onzeker. En het verandert je helaas 🙈
Ik ken iemand die zeer getraumatiseerd was door alles. En terecht.... was ook heel heftig. Wilde niks meer, kon niks meer en begon anderen te dwingen er te zijn voor hem. Ook snachts. Net toen er soort crisisberaad kwam, ging het spontaan iets beter. Nu is hij na lange periode een betere hem. Zo bizar. Zijn we dankbaar voor.
Iemand anders had kanker. Het kwam plots terug, ze was op oudere leeftijd. Al snel wilde ze niet meer lopen. Ook steeds....te koud, te warm, te nat of te.... kleine stukjes wilde ze al de auto pakken. Lopen deed ze steeds minder, haar man dwong haar zelfs soms om te lopen. Totdat lopen niet meer ging. Eerst liep ze nog in huis. Kon ook niet meer. Ze lag in bed, voor ons onbekend wat er precies de reden voor was. Ging toen snel bergafwaarts. Wij kregen geen details. Ook al vroegen we ernaar (aan haar). De dag dat de fysio kwam voor beweegondersteuning aan haar bed in hospice, was haar laatste dag op aarde. Ze wilde en kon blijkbaar niet meer. Maar bedenk dat kanker heel heftig is en chemo's slopend zijn. Moe en onzeker makend. Geeft ook enge rare pijnen en klachten soms.
Geniet van hem en stel voor samen te lopen. Lach samen en wees blij met wat lukt.