Toren, oktober 2017

De jongen springt, telkens weer. Een sprong onder een boom, dus ik kijk omhoog, tijdens mijn tochtje naar de plastic-bak. Jongen en boom blijven aan mijn linkerkant, zij zijn de as, ik ben het wiel dat om ze heen draait. In de boom zit een trui. Te hoog voor de sprong.

Het is een leuke knul, jaar of dertien, dat heb ik van een afstand al gezien. Hij doet me denken aan een klasgenoot van zoon, ook een vriendelijk mens, dit mens lijkt op dat mens. Een kalm uiterlijk dat een sprankelend binnenleven verborgen houdt en tegelijkertijd onthult. Een rijke straling van binnenuit de omgeving in, die beroerend. Ik voel het tot hier. Ik besluit. Loop de hoek om naar huis na afloop van de plastic-dumping en open de buitendeur. In de gang, ingeklemd tussen trapleuning en muur, weet ik een groepje stokken. Niet van mij, ik denk van buuf. Geen idee waar de stokken voor dienen, maar ik wed dat ze uitschuifbaar zijn. Ik neem ze op en vind het uitschuif-mechanisme. Inderdaad. Ik kan hier een verrekte lange stok van maken.

Buuf komt net thuis. Natuurlijk mag ik lenen, dat spreekt voor zich. Buuf is altijd gul en makkelijk, even verdraagzaam als extravert, zo blijft dat enigszins met elkaar in balans. Met de stokken loop ik weer naar buiten, draai twee maal naar links de hoek om, en loop naar boom en jongen en trui. En er staat een man inmiddels, een man met fiets. Ineens zijn we gedrieën. Ik schuif de stok uit tot zijn maximale lengte en steek omhoog, reik naar de trui. Maar de trui hangt te hoog, nog steeds. Hoe kwam die daar eigenlijk vraag ik ondertussen. Moeder had de trui door het raam naar buiten gegooid is het antwoord. Ik zie het voor me. Het raam op twee hoog, de moeder die naar buiten buigt, trui in haar hand, een woest gebaar de lucht in, en dan hangt het kledingstuk daar. Ik vermoed een huiselijk drama. Een hysterische, woedende, grillige moeder, een zoon die op zijn tenen loopt, dag in, dag uit. De beheersing van de jongen treft me nu anders, de bijna wanhopige vasthoudendheid om de trui te vangen, want hij staat hier al twintig minuten te springen. Misschien mag hij pas weer naar binnen als de buit ook binnen is. Ik zie de jongen ineens in een nieuw licht. En word alleen maar vastbeslotener om hem te helpen. De man met de fiets, van wie een penetrante dranklucht plus rookaroma af walmen, had het al voorspeld, de stok is niet lang genoeg. Hij deed al een poging om hem van me af te pakken om het zelf te proberen maar ik hield vast en rukte terug. Raar. Maar we hebben de fiets, en onze gezamenlijke wens om te helpen. Als hij nou eens op de fiets gaat staan, en dan de stok omhoog tilt? Goed idee. De man klimt op de fiets die wij vasthouden, maar er zit te veel drank in hem om in evenwicht te blijven. En er ontbreekt teveel vertrouwen aan beide zijden om steunende schouders te bieden, en onze vrije handen maken geen aanstalten om de man stabiel te houden. De man wiebelt, wankelt, en springt weer van zijn fiets.

Hij wil het opgeven, ik voel het aankomen. Dat is onacceptabel dus ik druk er snel een ander idee doorheen. Als de jongen nou eens op de bagagedrager gaat staan? Hij heeft niet gedronken en is jong en veerkrachtig. Bovendien vind ik het geen probleem om hém aan te raken. Maar dat zeg ik allemaal niet. De man stemt toe. Dit keer houden hij en ik zijn fiets vast, knul klimt er op, ik houd hem recht bij zijn been, en de man geeft de stok aan. De jongen staat stevig, en schuift de stok omhoog. Hij port de lucht in, raakt de trui, en flats! De trui valt. We slaken gedrieën een kreet, jagen samen een steekvlam de lucht in. Jongen springt van de fiets, bedankt ons, en man neemt vrijgekomen fiets en vertrekt. Ik neem de stok, schuif deze terug in zichzelf, en keer om. Ons gezelschap is wonderlijk snel ontbonden. Alsof er niks is gebeurd.

2 reacties

Maria, wat weerhoud je? Daar zou ik achter proberen te komen.
Zelf heb ik meestal vier op vijf pannetjes op het vuur. Stukjes die groeien. Ik begin gewoon met een paar regels die gerelateerd zijn aan iets wat ik heb meegemaakt. Ik weet aan het begin nog niet wat de kern is, als ik dat zou vastleggen van te voren zou het me blokkeren. Dus ik laat het stromen en vertrouw op die stroom. Dan komt het eigenlijk altijd goed. Ook als het mislukt. Want die stroom blijft bestaan.
Laatst bewerkt: 16/12/2017 - 09:13