Spotvogel, 5 februari 2016
Ik slaap in een hele koude kamer. Op zolder. Als het koud is kan ik de chemo-klappen beter opvangen. Het kamertje is piepklein. Meer een hokje. Misschien 5 vierkante meter, of minder. Er past precies een bed voor twee. Daarmee is de ruimte verder op. Het heeft een schuine wand, waarin een klein raampje zit, dat naar buiten toe open klapt. Ik heb zelf ook een binnenraam gemaakt, in een lijst die ik als het ware tegen de schuine wand aangeplakt heb, het klapt naar binnen toe open, pal voor het buitenraampje. Ik doe het dicht als het echt diep vriest. De twee ramen klappen uit en naar elkaar, als een linker- en een rechterhand die applaus fabriceren. Voor mij.
Het vriest niet. Dus ik laat de ramen flink kieren zodat er toch voldoende kou binnen komt. Frisse lucht is leven lijkt het. Om dezelfde reden moet ik ook wandelen in de week na chemo. Om het verkommeren te doorbreken wandel ik mij een hoedje. Ik stap wankelend naar buiten, maar zodra mijn voeten en benen voelen dat er gelopen gaat worden raken ze enthousiast, als een stel paarden dat de wei ruikt nadat ze te lang op stal hebben gestaan. Het is net alsof die benen, die voeten, op mijn geweldige Sloveense bergschoenen, los van mij vooruit willen, móéten. Mijn eigen, hoogstpersoonlijke rode dansschoentjes. En dan loop ik zomaar een uur weg. Of anderhalf uur. Hoe miserabel ik me eigenlijk ook voel. De klap komt pas thuis weer, als ik de trap naar drie hoog op moet. Het wordt me regelmatig zwart voor de ogen in die lange reeks traptreden naar boven. Drie keer 16 treden, ik tel ze. Eenmaal boven ben ik duizelig, ik val door de deur heen, en zink binnen op mijn kont op de vloer neer, en sta de eerstvolgende tien minuten niet op. Ik hijg. Ik zweet. Ik puf.
Na tien minuten trek ik jas en schoenen uit, verwissel pruik voor muts, altijd een bespottelijke muts, sla nog meer bespottelijke uitdossingen om me heen en zijg neer op de bank. Mijn mutsen hebben stuk voor stuk gekke flappen en een punt. Zo heb ik ze doelbewust zelf gemaakt. Het is alsof ik mij koppig telkens in een raar sprookje dwing. Het serieuze, kwetsbare van proberen er leuk uit te zien met sjaaltjes of mutsen, de kaalheid te bedekken maar niet te verzwijgen, staat mij persoonlijk, voor mezelf, tegen. De kwetsbare ernst van die pogingen ervaar ik als een echo van de ernst van kanker, voor mij is dat als het onderschrijven en versterken van die ernst. Ik moet juist iets tegen die ernst in stelling brengen. Nou had ik altijd al een voorliefde voor gekke hoofddeksels, die liefde is nu zeer opgevlamd. Mijn pruik is inmiddels een slecht gekamde, pluizige cavia, maar vaag lijkt het wel nog op haar, voor de ongeoefende kijker. Dus buiten vermom ik me met pruik plus nog verder verhullende muts daar bovenop. Geen kip die me kan “ontmommen". Opgaan in het gewone, niet zieke. Met mijn gekke mutsen echter wijk ik definitief af van wat er normaal uitziet. Dat doe ik niet buiten, zo moedig ben ik niet, dat doe ik binnen. Ik krijg er geen genoeg van om mezelf in de vele spiegels die mijn huis rijk is, te bekijken. Telkens zie ik grimmige gekte. De ellende bezworen met zelfspot. Het is een geweldig wapen. Het is een dikke middelvinger naar de ernst van het ziek-zijn. Ik voel me een harlekijn, met mijn mutsen met standaard drie rare uitsteeksels; links, rechts, bovenop. Harlekijn van Koning Kanker.
De bank wordt vervelend na nog eens een half uur uitpuffen. Ik wankel weer naar zolder, naar mijn bed in het hok, in de kou. Ik kruip onder mijn vijf dekbedden die inmiddels niet meer helemaal fris zijn, maar hoe ranziger, hoe beter, want des te groter de vreugde om na dag acht of negen, als ik me weer goed voel, het hele zootje te verschonen, chemo en de rest eruit wassen. Ik zink opnieuw weg, in een gerechtvaardigde slaap. Er is stil applaus.
3 reacties
Bijzonder is dat hè, horizontaal is er best voort te gaan, moet je schuin omhoog, dan is elke tree er één teveel. Hier tegenover heb ik een dijktrap, even de weg over, trap omhoog en een werelds uitzicht over het IJsselmeer. Maar hoe ik daar afentoe moet komen?