Eer
Op 7 mei 2025 herdachten we haar.
Een begrafenis of crematie was niet aan de orde. Ze had haar lichaam aan de wetenschap gedoneerd. Daar stel ik me liever niet teveel bij voor, net zo min als bij hoe zich in haar uiterlijk binnen tien minuten na haar overlijden - hoorde ik van twee verschillende mensen die haar lichaam pal na haar dood hadden kunnen zien - grote veranderingen voltrokken. Tegelijkertijd werkt mijn fantasie ook te goed bij het idee dat haar lichaam zou branden, of begraven worden. Van alle gruwelbeelden is het lichaam dat nog dienend is, ook in de dood, uiteindelijk toch de minst gruwelijke.
Dwars door mijn jeugd heen reed ik met de bus naar Gulpen, vanuit Maastricht. Opgegroeid als ik ben in Cadier en Keer, nam ik precies dezelfde bus als destijds. Toen we de Limburgerstraat passeerden zwaaide ik even. We kwamen door Margraten, en reden dan de heuvel af. Beneden in Gulpen stapte ik uit, samen met mijn vouwfiets. Ik spoedde me door het fantastische landschap naar Wijlre. Bergop.
Zo'n vijfentwintig mensen, familieleden en vrienden met wie Annette een band had gehad, stonden al in groepjes te wachten. Ik gaf de meesten een hand en een condoleance, en sommigen een omhelzing met snikken, en hielp mijn neef met het in de auto laden van mijn vouwfiets. We gingen aan de wandel. Bergop over smalle weggetjes, tot we bij een plek kwamen die ik al kende, en die me de adem benam, wederom. In 2020, ter ere van mijn verjaardag, hadden Annette en Twan mij, mijn moeder, mijn broer en een goede vriendin, al een keer getrakteerd op deze plek. De groepsfoto bestond uit eilandjes van mensen die allen afstand hielden, het was de tijd van Corona. Het was een prachtige dag.
Deze dag was ook prachtig, hoe verdrietig dan ook. Op de Eyserheide, een groot veld met gras en margrieten en andere veldbloemen, en met een zó weids uitzicht dat je er in kon verdwijnen, werd het heel stil. We legden ieder een meegenomen bloem of boeketje neer, en iedereen deed dat solo, her en der. We spreidden onze eer aan haar over het veld uit, als was het een gigantische, vederlichte, zijden doek.
En toen brak de zon door. Daar was Annette.
2 reacties
Lieve Jij
Er zijn van die verhalen die je stil maken. Niet uit schrik of ontzag, maar omdat ze op kousenvoeten binnenkomen en even gaan zitten naast je herinneringen. Jouw verhaal over Annette is er zo eentje.
Ik ken haar niet — dat hoeft ook niet. Je leert iemand ook een beetje kennen in de manier waarop anderen over haar praten. In het soort bloemen dat ze neerleggen. In het uitzicht dat ze delen. In de plek die ze uitkiezen om hun verdriet uit te spreiden, alsof ze weten: hier mag het vallen.
Dat beeld van die Eyserheide — dat raakt. Geen stenen graf, geen urn, geen priesterlijke speeches, maar een veld. Margrieten, gras, mensen op afstand en toch dichtbij. En dan ieder apart, met een bloem in de hand, alsof elk gebaar een draad was in een groot, zijden doek. Niet zwaar van rouw, maar licht van liefde.
En dat lichaam, dat nog dient. Geen graf, geen vuur. Geen theater. Maar een laatste bijdrage aan iets groters. Aan kennis, misschien zelfs aan redding van anderen. Je hoeft er niet te lang bij stil te staan om te beseffen dat dat ook een vorm van liefde is — onvoorstelbaar en toch tastbaar.
Ik las hoe je met je vouwfiets naar haar trok, dezelfde weg als vroeger, dezelfde bochten, dezelfde herinneringen in de berm. Alsof het leven heel even terugspoelde, en jij opnieuw dat meisje was op weg naar iets dat je toen nog niet kon begrijpen. En misschien nu nog steeds niet helemaal. Maar dat hoeft ook niet.
Want dan breekt de zon door.
En daar is ze. Niet als schim of geest. Niet als iets dat terugkomt. Maar gewoon: als licht op een veld. Warm, zacht, geruststellend. Precies zoals herinneringen horen te zijn, op dagen die pijn doen maar ook goed zijn — ondanks alles.
Dank je voor dit verhaal. Voor de bloemen, de heuvels, de zon. Voor Annette. Ze is een beetje in mijn dag gaan zitten, zonder dat ze er iets voor moest doen. Dat kunnen er niet veel.
God Willy… dank je wel voor je prachtige reactie. In tranen.