De kleine zeemeermin - borstreconstructie deel 1- 2 maart 2018

Om 9.05 moet ik er zijn. En dus vertrek ik ook vijf minuten na half negen. Nou ja, tien. Met als gevolg dat ik alsnog moet racen. Het is pak hem beet min vijf en alles dat ik bedekt heb blijft warm onderweg, op de fiets, behalve mijn handen in de leren handschoenen. Ik fiets richting oost via de Marnixstraat, Weteringschans, Sarphatistraat, steeds verder buig ik naar links tot ik bijna pal op het oosten de brug over de Amstel over ga, en de oostenwind mijn handen steeds straffer geselt door de leertjes heen. Ik weet niet waar ik het zoeken moet van ellende, zo koud. Ik stop afwisselend mijn linker- en rechterhand in mijn zakken om ze wat respijt te geven, blaas vanaf de polsen warme adem naar binnen zodat ik telkens secondenlang ballonnen aan mijn handen heb maar het heeft geen zin, de tijd die elke hand buiten moet blijven is steeds te lang, en de respijt-tijd in de zakken te kort. Nooit eerder ben ik echt bang geweest dat mijn vingers zouden bevriezen. Een nieuwe borst is veel waard. Maar zoveel?

Eindelijk, ik ben er. Ik parkeer mijn fiets en duik het ziekenhuis in. Afdeling Plastische Chirurgie, ik haast me erheen. Dezelfde vleugel als anesthesie, ik ben hier al eens geweest. Ik ruk mijn handschoenen uit en verdraag de pijn. Dat was op het nippertje denk ik. Om 9.06 meld me bij de baliemiep. Ik ga zitten en wacht op de dokter die me naar binnen zal roepen. Het duurt niet lang. Mevrouw de dokter komt me ophalen, ik krijg een warme, stevige hand en een glimlach. Binnen begin ik meteen met pellen. Jas uit. Vest uit. Trui uit. Voor de laatste laagjes nog even op toestemming wachten. De arts aan de andere kant van de tafel is blond. Opgestoken haar. Onbestemde leeftijd. Ze zou in de dertig kunnen zijn, maar bij nadere beschouwing denk ik er toch een tiental jaren bij. Onwillekeurig kijk ik naar haar eigen voorgevel. Nauwelijks opbollend onder de witte jas. Slank, rank. Samen met de haarbos die omhoog gericht is, het langwerpige gezicht en het lange smalle postuur is ze een mooie tante Sidonia. Of ze ook een goede beeldhouwer is weet ik niet. Ze is mijn eerste plastisch chirurg. Artsen doen mij nooit denken aan kunstenaars. Geconcentreerd leest ze mijn dossier dat op het scherm staat. Af en toe vraagt ze bevestiging, ik beaam. Een hoop info over mij, die tegelijkertijd alles, en niks vertelt. Ze kijkt eindelijk op, om mijn verschijning aan de zojuist gelezen info te plakken. Heel snel gaat ze over tot de toestemming waar ik op wacht, ze wil me even bekijken. Ik mag me uitkleden.

Daar sta ik dan weer half-bloot, de zoveelste keer. Er hangt een spiegel op romp-hoogte, precies tegenover me aan de muur, mijn kop valt buiten beeld. Met mijn hoofd wordt ook de emotie mee afgesneden. Dat is prettig. Doordat ik mijn gezicht niet zie kan mij ook niemand diep in de ogen kijken, niemand kan zien wat de aanblik van mijn gehavende lijf met mij doet. Ik hoef die blik ook niet meer te zien om dat te weten. De arts komt naar me toe. Uit haar zakken haalt ze meetapparatuur. Een plastic schuifmaat, metaal zou te koud zijn. Een rolmaatje. Ze meet de breedte van mijn rechterborst met de schuifmaat. Met het rolmaatje meet ze de omtrek van de heuvel vanaf de voet van mijn lage hang-bergje. Ze vlijt het lint tot over de top waar mijn tepel zit, en dan verder over de ronde glijbaan die eindigt in de diepte van een bescheiden plooi waar het altijd een beetje donkerder is. Nog meer data voor in het dossier. Dan moet ik mijn rok een stukje laten zakken, zodat ze mijn buik kan zien. Zelf zakt ze mee, op de hurken, oog in oog met mijn navel. Ze neemt de - wederom bescheiden - vetlap tussen twee vingers. Met de plooi tussen haar vingers kijk ze omhoog, zoekt mijn blik, en legt een minzame trek om haar mond. “Het is niet veel he?” Klopt. Ik heb geen buik. “Heb je kinderen?” vraagt ze dan. “Ja, twee.” Shit, wat betekent dat, een pro of een contra diep-flap? Want de diep-flap is de Rolls Royce onder de borstreconstructies, en dat is wat ik het liefst zou willen, als dat zou kunnen. “Ik wil ook nog even je bovenbenen zien.” Ik rits mijn rok los, laat vallen als een hoepel langs mijn benen, stroop mijn drie leggings naar beneden en toon haar al mijn benen. Ik kan het niet laten om ook die delen van mezelf in de spiegel te bekijken. Ai ai ai. Ooit zo mooi strak die bovenbenen. En nu. Bobbels in een witte woestijn.

“Ik heb het gezien.” zegt ze. Ik trek alles weer omhoog, rits dicht, en in mijn haast heb ik mijn eerste bovenlaagje al aangetrokken en daarbij de bh vergeten. Als vroeger; voor de amputatie droeg ik zelden een bh. Ik loop vooruit op de zaken. Ik mompel wat en trek mijn shirt weer uit, doe het goed dit keer. Ik ga weer zitten op de stoel tegenover mijn arts. Ze recapituleert. Ze begint met het goede nieuws. Als ik een reconstructie wil met eigen weefsel - en dat wil ik - is de rugspier-methode bij mij de beste optie. Ze pakt een blaadje en tekent ondersteboven - zouden ze daar ook een college over krijgen, ondersteboven tekenen? - een rudimentaire rug, met lijnen die de spier verbeelden. Dwars daarop een oog-eiland. De lap met het oog wordt omgeklapt en onder de okselhuid door richting opengesneden litteken geschoven, waar hij wordt vastgenaaid. Om tot het uiteindelijke resultaat te komen zal ze nog lipofilling toepassen, met vet dat ze middels liposuctie uit mijn bovenbenen zal zuigen. Ah. Zijn de bobbels toch nog ergens goed voor. Ze eindigt met de genadeklap. De genade-flap eigenlijk. Diep-flap kan niet bij mij. Nou goed, zou wel kunnen, want ik heb kinderen gekregen dus er is wel wat rek, maar te weinig om het litteken, dat door uitname van het oogvormige eiland uit mijn buik zou ontstaan, voldoende souplesse te bieden. Ik zou een rete-strakke buik krijgen, zo strak dat ik de afwezigheid ervan voortdurend zou voelen. Ik zou een soort kleine zeemeermin zijn, die de vervulling van haar verlangen naar benen moest betalen met pijn. Elke stap als messen in mijn vlees.

We ronden af. Ze zet de hele procedure in gang. Het mag al in juni! Ik was uitgegaan van augustus of zelfs september omdat er dan pas twee jaar voorbij zijn, dus ik ben aangenaam verrast. Als ik in juni een nieuwe borst krijg kan ik met twee tieten de zee in. Wat een fijn vooruitzicht. Ik moet eerst nog langs de fotograaf hier in het ziekenhuis, daar wordt mijn hele-halve voorgevel vereeuwigd. Het schiet door me heen: ik hoop dat de fotograaf ook een vrouw is. Ik pel mezelf weer aan, geef de dokter een hand, en na administratieve plichtplegingen aan de balie mag ik op zoek naar de foto-studio van het ziekenhuis. De baliemiep had het verkeerd uitgelegd of ik had het verkeerd begrepen, dus ik loop naar buiten, door sluisdeuren, stapsgewijs de kou weer in met een openhangende jas, en keer snel weer om. De studio zit er precies naast, pal naast de uitgang. Of de ingang. Welk perspectief kies ik? Ik draai een heel rondje door de draaideur, gewoon voor de lol, en als ik opnieuw binnen kom loop ik naar rechts de glazen doos pal ernaast in. Daar wacht de fotograaf op mij.


8 reacties

Rita, ik heb trouwens wel iets anders besteld: Lente!!! Wordt een beetje later afgeleverd, als gevolg van vertragende koudefronten, woest terugblazende oostenwinden en sneeuwval maar hij komt eraan. 

Maria, kom eens op bezoek! Je bent welkom.
Laatst bewerkt: 18/03/2018 - 13:11