Lotgenoten
De ochtend besteed ik aan het voorbereiden van het gesprek met de arts en het informeren van een aantal mensen die nog niet weten dat ik borstkanker heb. ’s Middags ga ik hardlopen en voel ik me fit als nooit tevoren. Ik probeer nog zoveel mogelijk dingen te doen die ik straks niet of misschien wel nooit meer kan doen. Mijn borst voelt gespannen en ik voel de knobbel de hele tijd zitten. ’s Avonds ga ik met een vriend wandelen bij de Hettenheuvel in Zeddam, als ik terug kom vertelt Frans dat er iemand voor mij heeft gebeld.
Het is een lotgenote, een vrouw die vijftien jaar geleden borstkanker heeft gehad en waarmee ik via de databank van de Borstkankervereniging in contact ben gekomen. Ik heb op dit moment veel behoefte aan contact met lotgenoten: mensen die borstkanker hebben gehad en die begrijpen waar ik doorheen ga, maar die me vooral heel veel informatie kunnen geven over wat me te wachten staat en die op al mijn vragen een antwoord hebben. Het is fijn om met deze vrouw te praten en ze neemt alle tijd voor mij.
Behalve deze vrouw heb ik nog contact met een drietal andere lotgenoten. Allemaal vrouwen die borstkanker hebben gehad en die ervan zijn genezen. Dat sterkt me in mijn gevoel dat ik hier ook van ga genezen. Dat gevoel had ik al de hele tijd; dat het een lang proces wordt, maar dat ik uiteindelijk helemaal genees. Ik hoorde het mezelf ook zeggen aan de telefoon: ‘mam, ik ga hier niet aan dood hoor, ik krijg behandelingen en ik word gewoon weer beter’. Gek eigenlijk, dat ik helemaal niet bang geweest ben om er aan dood te gaan.