Uitslag MRI-scan

We zitten weer tegenover de dokter, die ik vaag iets hoor vertellen over dat er een klein haardje is gevonden in de borst. ‘Dus dat is goed nieuws?’, vraag ik ter bevestiging. Aan de ogen van de arts zie ik dat ik een rare vraag stel. De mammacare verpleegkundige kijkt me meewarig aan. Ik weet dat ik iets raars heb gezegd daarnet, dat ik iets belangrijks heb gemist. ‘Dus, het is slecht nieuws?’, stamel ik vragend.

Van de rest van het gesprek kan ik me niet zoveel meer herinneren. Dit is dus waarom ze je adviseren om iemand mee te nemen als je een gesprek hebt over de uitslag van een onderzoek, denk ik. Het is dus echt waar. Mijn hersenen laten de boodschap gewoon niet binnen komen. Ze filteren het slechte nieuws eruit. Frans vertelt later wat de arts heeft gezegd. Ik ben met stomheid geslagen, heeft hij dat echt gezegd?

Op de MRI-scan is nog een tumor in de borst gevonden. Dit betekent dat de knobbel die ik zelf heb ontdekt een uitzaaiing is van de primaire tumor. Dat is slecht nieuws. Mijn hele okselkliertoilet, zoals ze dat noemen, zal worden weggehaald. Ik kan wel kiezen voor een borstsparende operatie. De kansen op een recidief zijn bij amputeren en borstbesparend even groot. En in beide gevallen zal ik bestraald moeten worden. Dat geeft bij mij de doorslag. Als ik dan toch bestraald moet worden, dan kan ik eigenlijk geen één voordeel voor amputeren bedenken. Dus ik kies voor een borstsparende operatie en dat voelt goed.

Saillant detail is nog dat zowel op de mammografie als op de echo de primaire tumor NIET is ontdekt. Als ik mee had gedaan met het bevolkingsonderzoek voor borstkanker was mijn tumor niet gevonden. Pas de MRI-scan heeft alles zichtbaar gemaakt.

Aansluitend aan het gesprek wordt de operatie ingepland. Over drie weken is het zover. Donderdag 17 juli is de dag van de operatie. Ik vind het een beangstigend idee, dat die tumor met z’n uitzaaiing nu nog drie weken de tijd heeft om door te woekeren, maar de operatie kan echt niet eerder en dit geeft me wel de ruimte en de tijd om alles te verwerken en nog de dingen te doen die ik graag wil doen. Een soort afscheid nemen van alle dingen die ik nu nog kan, maar waarvan ik niet weet of ik ze na de operatie ooit nog zal kunnen.