Libelle

Ik heb borstkanker. Ik ben er kapot van. Ben vreselijk moe en kan alleen nog maar boos zijn of huilen van ellende. Een enorme weerstand voor wat me te wachten staat. Nooit meer onbekommerd kunnen leven. Alle pijn, ziekte, behandelingen die me te wachten staan. Niets meer om me op te kunnen verheugen. Gezond leven, het contact met de spirituele wereld, het is allemaal voor niks, als het er op aan komt laten ze me gewoon stikken.

Ik voel me boos en verslagen. Ik zit in de tuin, het is prachtig weer, en dan zie ik een hele grote libelle in de boom zitten. De libelle is goudkleurig en heeft een grote kop waar ze mij indringend mee aankijkt. Ik pak het boek: ‘Communiceren met dieren’ en leer dat libellen drie tot vier jaar in het water leven alvorens ze zich gaan verpoppen op het land en een luchtleven tegemoet gaan. In het water zien ze eruit als gepantserde diertjes, na het verpoppen zijn het prachtige, fragiele libellen. Het transformatie proces van een libelle duurt twee jaar.

Misschien moet ik mijn kanker zien als een verpoppingsproces, mijmer ik, en komt er straks een nieuwe, frisse ik tevoorschijn.