Ik kan niet meer

Het moment van de vierde chemo heb ik zolang mogelijk uit mijn gedachten gebannen en dat is goed gelukt, waardoor ik een paar fijne dagen heb gehad. Nu het moment nadert, voel ik de spanning in mijn lijf. Ik slaap de nacht voorafgaand aan de chemo onrustig en ’s ochtends als ik opsta staat het huilen me nader dan het lachen. De weerstand van mijn lichaam tegen weer zo’n gifexplosie is enorm. Ik word acuut misselijk als ik me het oranje spul en de smaak van een waterijsje voorstel. Ik denk dat de smaak van een waterijsje voor mij voor altijd gekoppeld zal zijn aan afschuw en misselijkheid.

De tranen branden achter mijn ogen als we naar het ziekenhuis lopen. In de wachtkamer laat Frans me een gedichtje lezen dat daar hangt en ik voel de tranen weer opkomen. Direct roept de verpleegkundige dat ik aan de beurt ben en ze vraagt hoe het met me gaat. ‘Huilerig en emotioneel’, antwoord ik naar waarheid. De verpleegkundige schakelt direct over op een begripvolle stem en zegt dat het goed is om alles eruit te laten komen. Het liefst zou ik keihard gaan huilen, maar dat lukt dan toch weer niet, omdat we zodra het infuus is aangekoppeld de gevolgen en de planning van de volgende chemokuur gaan bespreken en ik mijn hoofd erbij moet houden.

De verpleegkundige doet heel luchtig over de volgende kuur die over drie weken start en een combinatie is van chemo- en immuuntherapie. Als ze vervolgens bespreekt wat de verwachte bijwerkingen zijn, zakt de moed me in de schoenen. Na iedere kuur één of twee dagen koorts, met algehele malaise, hoofdpijn en flinke spierpijn en dat twaalf weken lang.

Ik ben mentaal nog niet zo ver dat ik me al kan instellen op een volgende kuur. Ik moet eerst deze vierde kuur nog door zien te komen, dat is al zwaar genoeg. Ik had voor mezelf om het draaglijk te maken het traject in stukjes geknipt. Nu lijkt het of ik in een trein zit die maar door dendert. Er komt geen einde aan. Ik had het einde van de AC kuur willen vieren als een mijlpaal die ik heb gehaald, maar vanaf de derde kuur zijn ze alweer bezig met het volgende traject. Ik krijg geen rust om alles te verwerken en me voor te bereiden op wat er nog gaat komen. Nu lijkt het een eindeloos, uitzichtloos traject zonder pauze.

Ik kan niet meer. Ik wil niet meer. De zinnetjes herhalen zich in mijn hoofd als een grammofoonplaat. Ik ben zo moe, ik weet echt niet meer hoe ik verder moet. De wanhoop zit in elke vezel van mijn lichaam. Dat ik kanker heb lijkt onwezenlijk en ver weg, het enige waar ik mee bezig ben is: hoe overleef ik de chemo. Hoe ga ik in godsnaam deze behandeling doorstaan? Ik weet het niet. Ik denk niet dat ik het kan. Ik zou voor altijd op een bedje van mos willen rusten en nooit meer op hoeven staan.

1 reactie