Innerlijke strijd
‘Je hebt geen keus’, reageren veel mensen op mijn wanhoopskreet dat ik het niet meer zie zitten om door te gaan, ‘je moet door, je hebt geen keus’. Dat is natuurlijk wat ik ook tegen mezelf zeg, dat ik geen keus heb. Dat och arme ik, de ene kuur na de andere kuur krijg, dat het niet te doen is en nog veel meer. Het idee van geen keus te hebben, maakt dat ik me slachtoffer voel van de omstandigheden waar ik geen invloed op kan uitoefenen, maar het is natuurlijk onzin. Natuurlijk heb ik keus. Er is altijd een keus. En als je bewust een keuze maakt, aanvaard je de consequenties. Als je het gevoel hebt geen keus te hebben dan is er verzet tegen de consequenties.
Ik kies voor deze behandeling. Zo, dat geeft direct al een ander gevoel. Ik kan ook kiezen om deze behandeling niet te doen en te leven met een grotere kans dat de kanker terugkomt. Ik kan ook kiezen om de behandeling uit te stellen of een alternatieve behandeling te ondergaan. Allemaal keuzemogelijkheden. Iets in mij heeft ooit al in een split second beslist dat ik voor het totale pakket aan behandelingen ga, ondanks dat het moeilijk gaat worden, of misschien wel omdat het moeilijk gaat worden. Iets in mij wil uitgedaagd worden en iets moeilijks volbrengen. Ik raak nu eenmaal niet gemotiveerd van het idee dat iedereen het kan, maar juist van het idee dat het iets bijzonders is om te volbrengen. Ik heb natuurlijk niet voor niets voor het woord expeditie gekozen, ik had het ook een mooie reis kunnen noemen. Iets in mij kickt erop dat het zwaar en moeilijk is en ik begin erachter te komen dat ik daar vooral mezelf mee heb. Wat wil ik bewijzen? Waarom kan ik als een topsporter alleen maar trots op mezelf zijn als ik heb afgezien? Ben ik alleen de moeite waard als ik iets moeilijks volbreng? Waarom deze mindset? Zou het niet veel leuker zijn als ik er een lichte, luchtige reis van maak?
Een deel in mij is hard en onverzettelijk, wil doorzetten en doorgaan tot het uiterste, maar er is een deel dat protest aantekent. Een kwetsbaar deel dat bang is en troost nodig heeft. Het kwetsbare deel wil gezien en gehoord worden en laat zich niet meer zo makkelijk wegstoppen door de macho in mij. Het wil als een klein kindje worden getroost en gekoesterd. Het wil haar gevoelens vrij kunnen uiten, de tranen laten stromen en erkend worden. Ze wil weten dat ze er mag zijn. Dat ze kwetsbaar mag zijn en dat er voor haar wordt gezorgd. Dat ze veilig is.
Sterk zijn. Altijd maar sterk en dapper zijn. Als kind nam ik die rol graag op me en ook als coach ben ik graag de sterke schouder waar anderen op uit kunnen huilen en terecht kunnen voor hulp. En nu sta ik aan de andere kant. Nu heb ik hulp nodig en een schouder om op uit te huilen. Ik vind het lastig om zo kwetsbaar te zijn. Om de coach te zijn die het niet meer weet en even helemaal niets te bieden heeft. De uitdaging voor mij is hulp te vragen en te aanvaarden, niet alleen praktische hulp, want dat vind ik wel gemakkelijk, maar vooral emotionele hulp. Mezelf toe te staan dat ik niet de sterkste, maar de zwakste ben en dat dat mooi is.
1 reactie