De laatste loodjes
Op een stralende herfstdag lopen we naar het ziekenhuis voor de negende kuur. Ik heb er vandaag helemaal geen zin in. Met dit lekkere weer wil ik naar buiten om te spelen, te fietsen en te wandelen in plaats van brak in mijn bed te liggen. Als het buiten koud en guur is, is het gemakkelijker om je ziek terug te trekken in je hol dan als buiten de zon schijnt. Nu voel ik me nog goed, maar ik weet inmiddels dat ik me vanmiddag weer ongelooflijk moe ga voelen en daar zie ik tegenop. Natuurlijk, het einde is in zicht, maar aan de andere kant ben ik toch pas op tweederde van de behandeling en moet ik er gewoon nog even tegen aan.
Het voelt alsof ik iedere dinsdag met een knuppel tegen de grond word geslagen en net als ik ‘s maandags weer een beetje bij mijn positieven ben gekomen en klaar ben om op te staan, ik opnieuw word neergeknuppeld. Natuurlijk krabbel ik telkens wel weer overeind, maar de veerkracht neemt af. Ik heb er genoeg van. De laatste loodjes kunnen zwaar wegen.
In het ziekenhuis komen we de man met de lange grijze haren tegen, die me heeft begeleid tijdens de hartscan en die uitbundig naar ons zwaait. Een vrolijk figuur die mijn dag weer een beetje goed maakt. Inmiddels kennen we de verpleegkundigen van de dagbehandeling oncologie zo’n beetje allemaal en dat maakt het leuk. Vandaag is er een stagiaire die meekijkt hoe alles in z’n werk gaat. We maken een praatje met haar en vertellen hoe we de behandeling ervaren. De behandeling loopt een beetje uit en daarom krijgen we van het ziekenhuis een lunch aangeboden; een lekker soepje met brood. De gastvrouw die het rond komt brengen, herkent me nog van mijn ziekenhuisopname en begroet me enthousiast. Het geeft een warm gevoel om zo herkend te worden. Ik ben heel tevreden over de persoonlijke benadering van het personeel in het ziekenhuis. Ik voel me absoluut geen nummer, zoals je wel eens hoort.
Rond één uur loop ik helemaal groggy naast Frans naar huis. Ik rol direct mijn bed in en voel me ontzettend moe. De moeheid zit vooral in mijn hoofd. Ik voel me net een overbelaste computer, die heel druk bezig is, maar waar niets uitkomt, omdat alles verstopt zit met informatie. De Taxol slaat op de zenuwen. Alle zenuwen lijken overprikkeld. Zo komen alle geluiden keihard binnen en lijkt zelfs het zachte getjilp van een vogel te exploderen in mijn hoofd. De zon doet pijn aan mijn ogen en het liefst zou ik in een geluidsdichte en donkere kamer liggen om mijn zenuwen tot rust te brengen.
Frans heeft drinken voor me klaar gezet, maar het idee dat ik daarvoor mijn ogen moet openen, iets overeind moet komen en mijn hand moet uitsteken om het glas te pakken en te drinken, is gewoon teveel voor mijn hersenen. Ik kan de moed niet opbrengen om te bewegen. Hoewel ik ontzettend moe ben, is er tegelijkertijd een grote onrust en kan ik absoluut niet slapen of tot rust komen. Ergens in mij is een stroom energie, die wil dansen, zingen, springen van plezier, alleen mijn lichaam kan het niet.
’s Avonds zit ik met mijn ogen dicht aan tafel te eten. Frans vertelt iets, maar het dringt niet tot me door. Mijn hersenen slaan niets op. ’s Nachts lig ik in bed te woelen met rusteloze benen, die me met vervelende schokken, telkens weer wakker maken als ik net ben ingedommeld. Ik weet inmiddels dat dit tot ongeveer drie uur ’s nachts doorgaat en dat ik dan in slaap val.
2 reacties
Heel veel sterkte en ik denk aan je!
Dikke kus uit Limburg