Camp 4 W7

Het voelt alsof ik nog geen minuut heb geslapen als ik opnieuw mijn ogen open. Er zijn geen dromen geweest, geen wonderlijke beelden die achter mijn oogleden dansen. Alleen deze nieuwe werkelijkheid, helder en stil. Ik scan intuïtief mijn lichaam, zoekend naar een stoma dat er hopelijk niet is. Mijn vingers dwalen over de dunne stof van het ziekenhuishemd, over de pleisters en slangetjes, maar ik vind niets wat er niet hoort. Een zucht van opluchting. Ik heb geen idee hoeveel tijd er is verstreken sinds de operatie. De herinneringen aan de uitslaapkamer zijn vaag, alsof ik door een beslagen raam aan het turen ben naar een andere wereld. Later hoor ik dat ik, half buiten westen, een telefoon in mijn handen heb gekregen om met mijn lief te bellen. Een gesprek dat naar verluidt behoorlijk hilarisch was; ik zou als een dronken zeeman hebben gebrabbeld over hoe “ontzettend spannend” het was dat de operatie ondanks de koorts toch door is gegaan. Ik kan het me niet meer herinneren, maar ik glimlach bij het idee.

De eerste echte herinneringen stromen binnen als ik op de verpleegafdeling ben. Ik lig in een kamer met drie andere patiënten, de sfeer is warm en gemoedelijk. Een perenijsje smelt langzaam in mijn mond en brengt me terug in het hier en nu. De pijnstilling werkt, ik lig comfortabel en voel me veilig. Niet veel later verschijnt de chirurg in de deuropening. Hij vertelt me kort en bondig dat de operatie goed is verlopen. Met zijn bevestiging valt er iets op zijn plek, ik heb nu een duidelijk vertrekpunt voor mijn herstel.

Het ziekenhuisritme zuigt me bijna ongemerkt op in zijn vaste patroon: checks, medicatie, eten, drinken. En dan komt het eerste kleine hoogtepuntje: het weerzien met mijn lief. Haar opgeluchte blik als ze me ziet, haar zachte stem die mij vraagt hoe ik me voel, het is alsof iemand een warm dekentje rond me slaat. Zij is zelf nog niet helemaal hersteld van haar verkoudheid en ik besef dat ik met een wat zwakkere weerstand aan mijn herstel begin. Maar ik drink goed, eet braaf mijn maaltijden en merk tot mijn eigen verrassing dat mijn darmen alweer tekenen van leven geven. Het lukt me om voorzichtig te bewegen, eerst in bed, dan uit bed. De katheter mag eruit en ik voel onmiddellijk de aandrang om op te staan en mijn eerste wankele stappen te zetten. Uit bed komen is een worsteling, maar als ik eenmaal sta, lukt het me zelfs om me om te kleden en een eerste toiletbezoek te wagen. Ik vraag nog om een extra pijnstiller, maar ik voel me, alle omstandigheden in acht genomen, ongelooflijk menselijk. Ik eet aan tafel, een simpel schaaltje stamppot met mini-vinkjes. Het smaakt me goed, al trekt mijn maag af en toe samen in protest. Na het eten bereid ik me mentaal voor op de nacht. Ik ga het proberen met alleen paracetamol en hoop op wat rust.

Die rust wordt echter abrupt onderbroken door een klein ongemak in het holst van de nacht. Ik word wakker met een ongelukje dat ik niemand graag zou beschrijven. Maar ergens is het een goed teken: mijn darmen vieren duidelijk weer feest en laten me niet in de steek. Ik lach er om in het halfduister, terwijl ik geniet van het vooruitzicht dat mijn lijf weer zijn normale routines oppakt. De rest van de nacht is eigenlijk best goed.

De volgende dag gaat het leven in het ziekenhuis onverminderd door, als een machine die dag en nacht ratelt. Er is weinig rust; verpleegkundigen, artsen, schoonmakers, bezoekers, iedereen is in beweging. Ik merk dat de pijn draaglijk is op alleen paracetamol. Af en toe mis ik wat rust, maar de gedachte dat ik hier niet eeuwig hoef te blijven, troost me. De zaalarts bekijkt me met een professionele tevredenheid. Hij benoemt de mogelijkheid om morgen al ontslagen te worden. Dat idee bezorgt me een tweeslachtig gevoel. Het is fijn om te horen dat mijn herstel vordert, maar het voelt ook eng om deze veilige, hoewel rumoerige, omgeving te verlaten. Hier zijn mijn “superverplegers” direct bij de hand als er iets misgaat. Lekkage van de darmnaad blijft een kleine maar angstaanjagende mogelijkheid. Ik stel voor om op maandag te mikken, iets meer tijd om me zekerder te voelen.

Later op de dag komt mijn lief opnieuw langs, haar aanwezigheid voelt als een zachte handdruk in mijn nek. Ander bezoek hou ik liever af. Ik ben nog snel uitgeput en wil mijn krachten sparen. De nacht is rustig en als ik mijn ogen sluit, adem ik dieper en kalmer dan in weken.

Zondagochtend breekt aan met een klein feestmoment: mijn eerste douche. De infuusnaald wordt door de verpleging vakkundig onder een handschoen verstopt en dichtgeplakt, alsof we een klein medisch kunstwerkje creëren. Het warme water spoelt over mijn schouders en ik voel de spanning van de afgelopen dagen langzaam wegvloeien. Het doet me denken aan een bergbeklimmer die na de afdaling bij een helder bergmeer aankomt om zijn gezicht te wassen, terug in het dal, veilig, maar met verhalen om te vertellen.

Die dag tref ik de fysiotherapeut na een zelfstandige poging tot traplopen. Hij kijkt me met grote ogen aan, alsof hij een wonder ziet. Ik lach, blij verrast door mijn eigen kunnen. Het blijkt de laatste keer dat ik hem zie, want er valt niets meer te verbeteren. De nacht verloopt opnieuw goed en op maandag mag ik gaan. Weg uit de onrustige, continu zoemende machine van het ziekenhuis, terug naar een thuis waar ik de touwtjes weer in eigen handen kan nemen.

De rest van de week vliegt voorbij in een stroomversnelling. Ik wandel naar de winkel, breng een flitsbezoek aan het IPSO-huis, kook zelf mijn maaltijden en verbaas me voortdurend over het wonder dat mijn lichaam is: kwetsbaar, maar met een onvoorstelbaar vermogen om te herstellen. Als ik door mijn keuken loop en mijn eigen kopje thee inschenk, denk ik aan de bergtop en de afdaling, aan de valkuilen en de twijfels. Ik realiseer me dat ik ondanks alles toch weer op mijn eigen benen sta, in mijn eigen ritme en dat is een prestatie die in elke vezel van mijn lichaam doorklinkt.

2 reacties

Wat geweldig mooi beschreven, de gebeurtenissen rondom de operatie, het lijkt alsof ik een stuk uit een mooi boek lees - sterker nog - kan me levendig voorstellen hoe het moet aanvoelen, de sfeer etc.

Dank voor het delen en sterkte met het herstel, ook sterkte voor je geliefden.

Gerhard

Laatst bewerkt: 11/12/2024 - 12:29

Het is idd net of ik een roman aan het lezen ben.  En ik hou niets eens van lezen. Maar je beschrijft  het zo mooi dat ik het wel wil lezen. 😊

Mooi dat het zo goed gegaan is. Bij mij kwam de eerste 2 happen van de vla er direct weer uit. Voorzichtig slogje water gedronken.  Maar ook dat kwam eruit. Ik bleef spugen terwijl er niks in kwam. 

Ik moest midden in de nacht een maaghevel.  Dat verbeterde iets. Maar niet voldoende. Dus weer kijken en daar bleek de maaghevel niet diep genoeg zat. 

Uiteindelijk heb ik gevraagd of dat vreselijke ding   eruit mocht. een verpleegkundige stond achter mij. En smorgens mochtend dat ding eruit. En gelukkig kon ik na 3 dagen prutsen goed eten. 

Uiteindelijk was ik met 6 weken al begonnen met werken. 

Met 11 weken volledig hersteld. 

Sterkte.  Ik duim voor je dat het voorspoedig blijft gaan. 

💋💋 Wil

 

Laatst bewerkt: 11/12/2024 - 19:38