Camp 1 W10
Het voelde alsof de wereld zichzelf opnieuw uitvond, niet als een meesterwerk in wording, maar als een glas-in-loodraam dat barstte onder zijn eigen gewicht. Het licht dat erdoor viel, was verbogen, gespleten, maar nog altijd betoverend. Zo verraste het jaar eerder: met een schok die alles veranderde, alsof een onzichtbare hand het verhaal halverwege had herschreven.
Mijn eigen breuklijn kwam met één woord. Niet een zinsnede, geen alinea om de klap te verzachten. Het was direct en recht voor zijn raap. Alsof het hele universum was gecondenseerd tot één enkel moment van expressie. Daarna waren er alleen de stiltes, de vragen zonder antwoord, de lange schaduwen van dagen die zich voortsleepten zonder richting. Maar terwijl ik in die stilte leefde, ontdekte ik iets. Mensen om me heen, vreemden die hun verhalen deelden, spraken met een taal die ik niet kende, maar onmiddellijk begreep.
Soms voelt het leven als een zaad dat ontkiemt op de minst vruchtbare grond, een fragiele kracht die haar weg omhoog vindt door wat onbreekbaar leek. De dagen ontvouwen zich als een landschap zonder kaart, een eindeloze horizon die je niet hoeft te begrijpen om te blijven bewegen. Stilstaan is geen optie; het bestaan zelf drijft je voort, als water dat altijd een pad vindt, ongeacht de obstakels.
Tegelijkertijd scheurde de wereld om ons heen verder open. Mensen bouwden muren van overtuigingen, hoog genoeg om het zicht op de ander te blokkeren. Er waren geen bruggen, alleen loopgraven waarin we ons verschansten met onze gelijkheden en angsten. Maar wat ik ontdekte, wat velen van ons ontdekten, is dat zelfs in de diepste kloof een vonkje over kan springen. Een hand die een vreemdeling helpt, een glimlach op het moment dat je het minst verwacht. Het was alsof we, juist in onze gebrokenheid, leerden hoe we licht konden laten doorsijpelen.
Ik denk aan een wandeling die ik maakte, een bos dat dampte van de herfst. Mijn lief naast me, haar hand in de mijne. We spraken niet. De bomen torenden boven ons uit. De bladeren onder onze voeten kraakten als een soort antwoord op vragen die we niet durfden stellen. Het was geen moment van verlossing, maar een van erkenning. Het pad ging verder, hoe dan ook, en wij gingen mee.
De verhalen van anderen hingen in de lucht als fragiele draadjes van een web, glinsterend in het licht van iets wat ik nog niet helemaal begreep. Iemand sprak over een leven dat zich voortdurend herschikte, als golven die de kust blijven herschrijven. Een ander noemde tijd een lus die steeds weer naar hetzelfde moment terugkeert, maar nooit op dezelfde manier. Het waren geen woorden om vast te houden, maar om door te laten dringen. Zachte aanrakingen die je meenam zonder precies te weten waarom.
Het werd me duidelijk dat controle niets meer is dan een schijnpad op een steile helling, een idee dat vervliegt zodra de grond onder je voeten begint te schuiven. Het leven vraagt niet om kaarten of zekerheden. Het vraagt om blind vertrouwen in elke stap, zelfs wanneer de afgrond zich naast je opent. En juist daar, waar de lucht ijl wordt en de richting verloren lijkt, vond ik hoop. Geen overweldigende triomf, maar een fluistering; de geur van natte rotsen na een plotselinge regen, het klamme gevoel van adrenaline in je handpalmen en die ene onzichtbare richel die je voeten draagt wanneer je denkt te vallen.
Nu, aan de rand van wat komt, voel ik geen drang om iets af te sluiten. Het verleden blijft bij me, niet als een last, maar als een kaart vol sporen. Wat ik wens, is niet een nieuw begin, maar een nieuwe manier van kijken. Naar de breuklijnen, naar de muren, naar elkaar. Ik wens dat we leren zien dat schoonheid niet altijd glad is, dat licht vaak het helderst straalt door barsten.
Dus laten we geen perfecte wereld nastreven, maar een wereld waarin we de imperfectie omarmen. Waar muren ramen worden en stilte een uitnodiging tot gesprek. Waar liefde niet zonder angst is, maar sterker ondanks die angst.
Ik stel me voor dat we het nieuwe jaar ingaan zoals we zijn; kwetsbaar, zoekend, maar vol mogelijkheden. Dat we niet bang zijn om te vallen, omdat we weten dat er altijd iemand zal zijn om ons op te vangen. Dat we de gebroken stukken van onszelf niet verbergen, maar gebruiken om iets nieuws te bouwen.
Wat ik dit jaar heb geleerd, is dat de essentie van het leven niet ligt in het vermijden van breuken, maar in het durven leven tussen de scherven. Het is daar, in de rafelige randen van ons bestaan, dat de wereld haar diepste kleuren toont, onverwacht, onvolmaakt en prachtig echt. En misschien, als we die barsten niet langer verbergen maar omarmen, ontdekken we dat we niet verloren zijn, maar telkens opnieuw kunnen beginnen.
1 reactie
Hallo dichter,
Dat het nieuwe jaar maar mag brengen wat nodig is. En de Capox zijn werk doet.
Ik las jouw blogs, ook omdat je zo liefdevol reageerde op die van mij. Blijf schrijven maatje!
Groet
Anita (vrouw 55)