Partners zijn vooral op zoek naar soortgenoten

Op de afbeelding vergelijk ik de partners met een kudde stieren,soortgenoten dus.

OKTOBER IS BORSTKANKERMAAND - dus tijd voor een nieuwe blog. Deze keer over waarom je, zelfs in deze maand, zo weinig leest of hoort over partners van borstkankerpatiënten, terwijl radio, tv, kranten, tijdschriften en internet wel volop aandacht schenken aan patiënten en de ziekte. Wil je weten waarom? Lees m’n blog hieronder maar eens, en deel hem vooral.En als je het met de inhoud niet (helemaal) eens bent: reageer maar. Graag zelfs.

Partners zijn vooral op zoek naar soortgenoten 
Mannelijke partners van (borst-)kankerpatiënten praten het liefst over wat hen bezig houdt met soortgenoten, mensen die in dezelfde situatie verkeren of hebben verkeerd. En dan maakt het niet eens zoveel uit of ze die ‘vergelijkbare andere’ nu goed kennen, of dat het verre vrienden zijn, of dat ze elkaar nog nooit eerder hebbben ontmoet. Een goed gesprek lucht op en geeft je het gevoel dat je er weer even tegenaan kunt. 

Ik spreek niet alleen uit ervaring (bijvoorbeeld via de interviews met partners voor mijn boek ‘Man op de mammapoli’), het is namelijk ook een van de conclusies uit de master-scriptie van Joska Persoon. Zij noemt die 'soortgenoten' in haar onderzoek 'similar others'. Vorig jaar ging de sociologie-studente voor haar sociologisch onderzoek langs bij vijftien partners, mannen. Hun ‘patiënten’ zaten óf in verschillende fases van de borstkankerbehandeling - operatie, chemo-, hormoon-, immuuntherapie - óf hadden die al achter de rug. 

Support kent zijn grenzen

Als partners daarentegen heel diep in de put zitten en ze het emotioneel of fysiek gewoon echt niet meer trekken en de zorglast te zwaar wordt, dan is deze ‘sociale support‘ van soortgenoten niet voldoende. Ook niet als je daarnaast een warme vriendenkring hebt of een meelevende familie. Want hoe invoelend of meedenkend of meehelpend iemand ook kan zijn, dergelijke steun heeft zijn grenzen. En dan is het nodig dat er een psycholoog of een andere professionele hulpverlener aan te pas komt. Helaas blijkt de drempel om die stap te nemen hoog en komt die hulp pas laat of te laat op gang.

Je leuke buurvrouw

Niet eens zo opmerkelijk eigenlijk. Want als partner - als man, bedoel ik - wil je natuurlijk geen watje zijn en laten zien dat het je allemaal teveel wordt en je snel moe bent. Of dat je jouw drinkmaatjes zo mist. Dus klop je met stress, relatiedingetjes of andere sores, ook niet gauw aan bij je elftalgenoot, je hardloopmaatje, je collega of je buurman. En al helemaal niet bij je leuke buurvrouw als je je thuis meer verzorger voelt en de liefde op een laag pitje staat. 

Soms ook wil je al die shit helemaal niet doorvoelen, omdat je het zo druk hebt met je werk, extra huishoudelijke klussen, dreinende kinderen of met boodschappen doen. Daar heb je als werkend ouderpaar je handen al vol aan, laat staan als je het allemaal in je uppie moet doen.

Emoties? Nee, oplossingen!

Daar komt nog bij dat wij, mannen, van nature al sterk zijn in het onderdrukken van onze emoties. Nuchter als wij zijn, gaan we liever op zoek naar een praktische oplossing dan dat we tijd stoppen in zelfonderzoek en uitpluizen hoe en waarom we het allemaal zo ver hebben laten komen. Iets wat ook onderzoekster Joska Persoon zelf merkte tijdens haar interviews.

In ‘Man op de Mammapoli’ - in een review al eens ‘handboek voor partners’ genoemd - heb ik een apart hoofdstukje (14) gewijd aan allerhande wetenschappelijk onderzoek naar de rol van de partner en wat de ziekte van ‘zijn patiënt’ met hem doet. Mijn conclusie: ondanks dat er best wel enig onderzoek is verricht, blijken partners voor de wetenschap een nauwelijks interessante doelgroep. Hoe dat komt? Eigen schuld: partners zijn namelijk niet graag onderwerp van research en geven maar al te graag een sociaal wenselijk antwoord. Dat zal na het bovenstaande ook niemand verbazen. 

Vergelijkbare anderen

Mammapoli’s (borstcentra) zouden, zo blijkt uit de studie, meer aandacht aan de partner moeten geven. Het liefst via een individueel gesprek met de verpleegkundig-specialist. Die kan dan meteen wijzen op waar die hulp van ‘vergelijkbare anderen’ vandaan zou moeten komen. Denk bijvoorbeeld aan Toon Hermanshuizen of andere inloophuizen, tegenwoordig Centra voor leven met en na kanker genoemd. Zoals De Eik in Eindhoven waar ik sinds dit jaar ontmoetingsgesprekken met ‘verglijkbare anderen’ heb onder de naam ‘Partner Perikelen’. Maar ik moet bekennen: ook bij ons in De Eik lopen mannen de deur niet plat. In tegenstelling tot het niet te stuiten animo voor de grote verscheidenheid aan activiteiten voor vrouwen. Tsja, mannen en praatgroepen zijn ten dode opgeschreven, zegt mijn omgeving. 

Voor mij allerminst een reden om het bijltje er nu maar bij neer te leggen. Bovendien is er hoop, want deze oktober-borstkankermaand ben ik her en der in het land gevraagd op borstkanker-bijeenkomsten: JUIST OOK VOOR PARTNERS ! 

Oktober-bijeenkomsten

Op het Borstkankersymposium op 15 oktober in Doorn (Landgoed Zonheuvel) bijvoorbeeld, of op 11 oktober tijdens het 20-jarig bestaan van de mammapoli van ziekenhuis De Honte in Terneuzen. Later in de maand, op 20 oktober, praat ik op een partnerbijeenkomst in het Sint Jans Gasthuis in Weert en op 25 oktober ten slotte organiseert het Huis aan het Water in Katwoude een soortgelijke bijeenkomst, only for men. Ik weet zeker dat je er als partner van harte van harte welkom bent, een mooie gelegenheid ook om ‘vergelijkbare anderen’ - je soortgenoten dus - te ontmoeten. Vooraf wel even aanmelden, natuurlijk.

 


 

 

1 reactie

hallo Jaap,

Toch even reageren op je blog. Ik denk namelijk dat je op zich wel gelijk hebt dat er (te) weinig aandacht is voor de impact die (borst)kanker heeft op de partner. Misschien wel extra bij borstkanker omdat dat toch een "vrouwen"ziekte is. Gelukkig heeft mijn partner wel aanspraak en wordt hij gehoord en gezien in deze door onze vrienden en vriendinnen.

Maar toen ik het mentaal even heel moeilijk had met wat mij (ons) was overkomen heb ik hulp gezocht bij "Het Behouden Huys". Ik ben daarnaar doorverwezen door onze huisarts. "Het Behouden Huys" zit in Haren en daar kun je terecht voor allerlei mentale hulp als (ex)kankerpatiënt, als partner van een (ex)kankerpatiënt, als kind of ander familielid van een (ex)kankerpatiënt. Daar hebben ze oog voor jouw als patiënt maar ook de weerslag die het heeft op een gezin of familie. Mijn partner had er geen behoefte aan maar wij zijn blij dat deze mogelijkheid er was/is. Want zelfs als mijn partner daar alsnog behoefte aan heeft kan hij zich daar naar laten doorverwijzen.

Hulp is er wel maar je moet het zelf zoeken. Het is iets wat ik jammer vind in het proces dat kanker met zich meebrengt. Hulp zoeken is voor veel mensen ongelooflijk moeilijk. Dit zou vanzelfsprekender moeten zijn.

Groet, Nickje

Laatst bewerkt: 22/12/2022 - 16:22