Bakkie & boekie troost

Een lekker bakkie troost

Als ik op zoek ga naar een onderwerp voor een nieuwe blog en op Google het woord ´troost´ intik, is de Amsterdamse bierbrouwerij Troost het eerste wat oplicht. Ongewild is dat op zich natuurlijk al een hele troost. Pas na even scrollen kom ik op ´8 definities van troost´. En dan wordt het allemaal meteen wat serieuzer. Want troost is ‘steun bij verdriet of pijn’. Synoniemen zijn ‘medeleven’, ‘opbeuring’, of het wat bijbels klinkende woord ´bemoediging´. Evenals - nog bijbelser - de omschrijving ‘leniging van smart’.

Mijn zoektocht volgt op de tip om het boek ´Vertroostingen´ eens te lezen, geschreven door de Vlaamse psychiater en therapeut Dirk De Wachter. Hij vertelt daarin wat hem in het ziekenhuis overkwam nadat zijn arts darmkanker bij hem had geconstateerd, met uitzaaiingen in de lever. Na de operatie en tijdens de chemobehandelingen denkt De Wachter na over de vraag: als je flink in de penarie komt te zitten, wat helpt er dan? Waar vinden we dan troost? In zijn heel persoonlijke boek geeft hij daarop het antwoord. En vat dat samen in een paar woorden, namelijk ‘In de aanwezigheid van de ander. Dat is de basis’.

van betekenis kunnen zijn

Verbinding zoeken met andere mensen, daar draait het in het leven om. Dat geldt helemaal als je ziek bent, want dan ben je kwetsbaar en sneller geëmotioneerd. Juist dan wil je graag iemand in je buurt: iemand die er voor je is. In ’Vertroostingen’ schrijft De Wachter over van betekenis kunnen zijn voor andere mensen en oprecht met anderen in verbinding staan. Het zijn belangrijke ingrediënten voor een rijk en zinvol leven. ‘Boekie Troost’, zo omschrijft een recensent De Wachters bestseller.

Zorgzame en vriendelijke, attente mensen in je omgeving zijn een voorrecht als je geveld bent door kanker. Met je partner voorop natuurlijk. Hij of zij is je steun en toeverlaat in zware tijden. Tegelijk merkt Dirk de Wachter dat ook de aandacht van onbekenden hem deugd doet en de kanker draaglijker maakt. Op de IC in het ziekenhuis is veel verplegend personeel om hem heen. De Wachter schrijft: “Ik kom u een beetje wassen, zegt een verpleger. Ah, goed! De aanwezigheid van de medemens maakt ons mens. Ik besta hier nu omdat gij hier zijt. Als de blik van de ander ontbreekt, wordt ge ontmenselijkt. Het leidt tot grote eenzaamheid.”

poetsvrouw uit tibet

Ook een terloopse aanraking, een schouderklop of een hand op zijn arm kan Dirk de Wachter ontroeren. Hij schrijft: ’Vel voelen, de fysieke nabijheid van een medemens. In grote nood is dat bijna helend.’ En wie die aandacht geeft doet er volgens hem niet eens zoveel toe. Het is niet alleen de behandeld arts die hem dagelijks komt opzoeken, of een verpleegkundige, maar het is ook de poetsvrouw uit Tibet die ‘s ochtends zijn kamer schoonmaakt en een praatje met hem maakt.

Over het beste antwoord op jouw standaardvraag: Hoe gaat het met je? of: Hoe gaat het NU met je? merkt De Wachter op: ‘Als een patiënt dan zegt: goed, zeg dan niet meteen: oké. Durf een beetje stil te staan en te wachten’. Hij licht dat toe: ‘Sociale zekerheid is van belang om menswaardig te kunnen leven. Maar dat is niet genoeg. Een vriendelijk woord, een handdruk, een blik, medemenselijkheid, dat is het absolute "fond" (= de basis) van het menselijk bestaan.’

lekker in je ‘kankerbubbel’

In een eerdere blog heb ik geschreven dat ook soortgenoten een uitstekend toevluchtsoord voor kankerpatiënten kunnen zijn. Contact zoeken met mensen die in hetzelfde schuitje zitten als jij en die je niets hoeft uit te leggen. Samen lekker in de kankerbubbel. Het klinkt wat cru en oneerbiedig, maar zo voelt het wel. In de Centra voor Leven met en na Kanker - vroeger Inloophuizen geheten - heeft dit zogenaamde lotgenotencontact daarin een belangrijke functie. ‘Bondgirls’ bijvoorbeeld, speciaal bedoeld voor jonge vrouwen die kanker hebben (gehad). Of ook de bijeenkomsten van specifieke patiëntorganisaties, zoals voor borstkanker, hersentumor, longkanker of AYA voor jonge mensen met kanker.

partner perikelen

Behalve patiënten hebben ook hun partners behoefte aan contact. En ook zij voelen zich het prettigst als ze met soortgenoten over hun ervaringen kunnen praten. Of over hun onzekerheden en verdriet. Als die partners mannen zijn, komt het er vaak niet van. Want mannen en praatgroepen… dat matcht niet. Zelf organiseer ik bij De Eik in Eindhoven daarom onder de naam Partner Perikelen, wekelijkse kennismakingsgesprekken met partners. Soms 1:1 en soms met twee of drie partners tegelijk. We luisteren dan naar elkaars verhalen, stellen vragen waar we lang niet altijd een waterdicht antwoord op krijgen, laat staan een oplossing voor vinden. Zo hebben we een uurtje oog voor elkaar en zijn we elkaars - ongediplomeerde - psychiater. Hopelijk geeft dat troost of helpt het doordat het nieuwe inzichten geeft. En dat kan het begin zijn van een oplossing van een mentale puzzel of leiden tot een antwoord op een levensvraag.