Amor vincit omnia 91

Blog 91


Het werd ons al verteld, steeds maar weer opnieuw. Het komt. Het komt. Onvermijdelijk. Het moet eruit komen. Wat er met Joke gebeurde moet toch ooit een plekje krijgen. Nou, volgens mij is het echt doorgebroken. Waren het eerst de honden, nu is alles wat maar als kop van jut boven het maaiveld uitsteekt de pineut. Wat een onrust. Waait de wind zus, dan blablabla, waait die zo, dan tralala... Is het nu een lekker windje, vijf minuten later is het een pokkenwind. Gelukkig zijn er ook windstille momenten in haar gemoed. Het niet weten of er nog iets in haar lijf zit begint te wroeten, er waren tenslotte macro metastasen in haar lymfe gevonden. Of de wetenschap dat slechts vier keer chemo werd genoten van de zesentwintig geplande. Of het feit dat er sprake was van stadium drie. Het hoelang hebiknoggevoel komt steeds vaker omhoog borrelen. Haar spoken worden groter.


Een maand geleden gingen wij naar de kampong om onze welverdiende vakantie te vieren. Maar er was weinig goeds meer over de kampong te horen. Het was ook geen vakantieplaats meer. Het was voor haar meer een plek waar we samen met de honden buiten konden zijn. En het weer deed wat het weer hoort te doen. Alle hoge cijfers werden natte onvoldoendes, beloofde droge dagen werden in kaplaarzen doorgebracht. Dit was te kort, dat te lang. Echt niets deugde, wispelturiger kon haast niet. Net als Jokes gemoed. Het ging maar door in druilmodus. Op een gegeven moment was ik zo moe, werd ik zo verdrietig, ik ging denken dat ik de reden was van haar onrust. Ook ik kon weinig goed doen in haar ogen. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik haar niet gelukkig meer maakte. Mijn verdriet deed haar beseffen dat er ook andere manieren zijn om te spuien. Niet dat totaal ongeleide, want dat zorgde alleen voor onbedoeld wrijving. Ze begon nu met argumenten te komen.


Ze krijgt meer en meer de behoefte om alleen met mij op stap te gaan. Lekker naar een markt in Spanje, zonvakanties, warme stranden, terrasjes onveilig maken, ga zo maar door. Maar de honden zorgen dat we nergens naar toe kunnen gaan. Ik heb er eigenlijk ook best oren naar. Zo kwamen we tot een vergelijk. We gaan weer twee keer per jaar de ongegarandeerde zonzekerheid achterna, zonder onze geliefde viervoeters. Die gaan naar een pension, en wij gaan weer samen de hort op. Maar we hebben geen mogelijkheden om en/en te doen. Dus wordt de stacaravan opgeofferd. Geld moet rollen, maar wel slechts in die hoeveelheid die er tot onze beschikking staat. Marktplaats werd als medium ingezet, en enkele dagen later zijn er al gegadigden.


Dat was dus de vakantie. Onrustig, maar toch ook gezellig druk. Wat vrienden, maar vooral Emma, die wij een paar dagen mochten lenen. Vadertje Spoor was op een gegeven moment weer aan de beurt, en zo trok ik mijn uniform maar weer uit de mottenballen en maakte mijn kilometers richting Brussel. Kilometers, die zaterdagavond rond tienen met een noodstop en het nodige geratel onder de trein abrupt tot een einde kwamen. Er was eerst een knal en een korte, heftige ruk door de trein te voelen. Dan het dichtklappen van de remmen, gevolgd door weer een klap. Een paar honderd meter verder kwamen we halverwege een perron tot stilstand. Menig kopje koffie en blikjes bier of frisdrank vielen om. We hadden net een aanrijding gehad. Binnen een honderdste van een seconde schiet de adrenaline naar functionele hoogten. Het eerste wat ik op zo’n moment doe is naar mijn machinist gaan en kijken hoe het met hem gaat. Wat of hoe ik, of mijn collega’s conducteurs, me voel is op dat moment niet meer het belangrijkste. Allemaal gaan we, alsof we voorgeprogrammeerd zijn, eerst naar voren. Wat er mogelijk achter de trein ligt is voor later.

Gevloek, geschrokken ogen. Samen gingen we, met mijn collega conducteurs de baan op om te kijken wat er loos is. Op het perron werden we opgewacht door een hevig geschrokken Belgische mevrouw, die vertelde dat haar hond onder de trein was gehold. Maar, er waren twee klappen, zei de machinist. Die hond kwam pas nadat de noodremming werd ingezet. Helaas had hij gelijk. We deden twee honderd meter verder een gruwelijke vondst.


Alle hulptroepen waren snel ter plaatse, water aan de reizigers gegeven, en een evacuatie werd voorbereid. Pas als alles klaar was en een vervangende machinist de trein weg kon rijden, vertrokken wij in een wachtende taxi naar Roosendaal. Daar aangekomen maar eerst een bakkie doen, stoom afblazen, en dan per taxi naar huis. Ik kon ook naar Amsterdam gaan, want daar was mijn auto, maar dat deed ik niet. Ik liet me veilig thuis brengen. zo’n gebeurtenis hakt er namelijk altijd behoorlijk in. Pas rond vijf uur zondagochtend stapte ik, na een borrel, in bed. Onze diensten werden weg gedraaid. De rest van dag werd een dag van verwerking, herbeleven van eerdere aanrijdingen, veel slapen en proberen om de stress uit mijn lichaam te krijgen. Want die stress komt, geheid. Ik werd ontzettend moe, en kreeg een dag later zomaar een zere knie. Gaat wel over, maar je moet het wel even ondergaan.


En nu is het woensdag. Joke slaapt onrustig. Ze heeft ineens weer dat spugen. Ze kon niets binnenhouden. In haar geval loert uitdroging binnen de kortst mogelijke tijd. Hoofdpijn, kramp in haar benen, krachteloos omkieperen, blikkerige stem, allemaal tekenen van uitdroging. We blijven maar feest vieren, feesten van herkenning Rond drieën kon ik een spoedrecept voor een Zpil tegen de misselijkheid halen. Hoop maar dat ze snel opknapt. Voorlopig heeft ze wel al een halve fles sportdrank in ruim een uur binnen gehouden.