Confronterend

 Hoe het met me gaat? Het besef dat er eigenlijk niet zoveel is veranderd is, is nu wel ingedaald. Ik voel me nog steeds hetzelfde als voor de mededeling. Het gevoel van urgentie is weer naar de achtergrond gedrongen maar ik heb toch besloten ‘een beetje in de voorbereiding te gaan’. Dat wil zoveel zeggen dat het boek dat ik al jaren ‘aan het schrijven ben’ nu meer planning krijgt. Hoofdstuk 1 is inmiddels af. Maar ook op mijn werk ben ik wat piketpaaltjes aan het slaan. Ook heb ik een klein sportplan gemaakt (naast de trainingen die ik dit seizoen weer geef). Dit verhoogt de druk en mijn stressniveau maar wat moet, dat moet.
 Heb je even tijd en kun je privé bellen, was de vraag van mijn leidinggevende. Eigenlijk een bericht dat uit het niets kwam. Geen aanleiding in algemene zin. Dus daar zat ik rustig. Maar aan zijn stem merkte ik dat er iets speelde. Het was iets persoonlijks, zei hij. Toen viel hij met de deur in huis: lymfeklierkanker en hij moest snel behandeld worden.
 Zoals u weet is niemand bij mijn werkgever op de hoogte van mijn dossier. Ik pakte het empathisch aan zoals hij van me gewend was, maar op een gegeven moment ‘zag ik hem bijna denken’: dit is niet normaal. Gelukkig had ik een escape vanwege het feit dat mijn vader ook lymfeklierkanker heeft gehad (niet dezelfde variant als ik heb en dus ook niet erfelijk).
 Ik kan u vertellen: het was een raar gesprek.
 Ik vertelde eerder over de vrouw van een collega die voor de tweede keer borstkanker had gekregen en hoe de organisatie er op had gereageerd. Ook nu pakt men het voortvarend aan. Er komt een vervanger voor de periode van zijn afwezigheid ‘zodat hij zich zonder zorgen op zijn herstel kan richten’. Dat geeft mij ook weer een gevoel van zekerheid voor mijn toekomst.
 Einde van deze maand spreek ik de hematoloog weer. Hoe ik ermee omga? Toch wel rustig. Kan niets aan de uitslag veranderen, maar ik voel me ook nog geen patiënt want het gaat goed met me.