Ik ben licht, ik ben liefde, ik ben hier.

Ik sta aan de rand van mijn dagen,  
maar ik wil niet buigen voor angst.  
Laat kerst mij vullen met heilig vuur,  
een gloed die sterker is dan mijn einde.  

De kaarsen branden als sterren in mijn borst,  
hun licht snijdt door de nacht van pijn.  
Elke vlam zegt: jij bent hier, jij leeft,  
en liefde is groter dan sterven kan zijn.  

Ik wil lachen, ik wil zingen,  
ik wil de warmte van handen voelen.  
Geen zorgen, geen ketens van morgen,  
alleen dit ogenblik — puur, vol, waar.  

Kerstmis is mijn laatste altaar,  
waar ik mijn ziel leg in het licht.  
En zelfs als mijn lichaam breekt,  
zal mijn liefde blijven, onuitwisbaar,  
een eeuwige ster in de nacht.