Een stent om me in leven te houden....
De PET-CT zou in Amersfoort gebeuren aangezien dit in Harderwijk niet kon. Met radio-actieve glucose zou gekeken worden waar er kanker zat. De beenmergpunctie was om te kijken of de kanker in mijn beenmerg zat. Wanneer de kanker alleen in mijn borstholte zou zitten dan is het een stadium 1, indien het ook onder het middenrif zou zitten een stadium 2 en wanneer de kanker in mijn beenmerg zou zitten dan is het direct een stadium 4. De uitslagen waren dus erg belangrijk.
Dagelijks deden de artsen een ronde op de afdeling. Dat betekende de specialist die dienst had, de zaalarts en een verpleegkundige. Aangezien ik nog steeds op de Longafdeling lag zag ik dagelijks een Longspecialist, en soms kwam een van de hematologen/oncologen langs.
Na het nemen van de biopt lag ik op een eenpersoonskamer. In het begin lag ik nog met een morfinepomp die regelmatig alarm gaf, dus dan stoorde ik ook geen andere patiënten. Ook was ik met mijn rechterzij nog aangesloten op een soort drain pomp. Omdat mijn long tijdens het nemen van de biopt 'ingeklapt' was om bij de tumor te kunnen, moest de long weer netjes aansluiten op mijn borstvlies. Er mag geen lucht in de borstholte zitten. Zelfstandig naar de wc was dan ook niet mogelijk.
Het fijne aan de eenpersoonskamer was dat ik wat gemakkelijker bezoek kon ontvangen buiten de bezoekuren. Zodoende was Arnoud bij me toen de longarts zijn ronde deed.
De dienstdoende arts stond samen met de zaalarts en een verpleegkundige half in het portaaltje ongeveer 1,5 meter van mijn bed af. ‘We gaan morgen een stent plaatsen’ krijg ik te horen. ‘Een stent? Hoezo, morgen ga ik voor de PET-CT’. Mijn grootste angst was dat de kanker uitgezaaid was. De PET-CT zou vaststellen of dit het geval was.
‘Als we morgen geen stent plaatsen, dan hoeft de PET-CT ook niet’ reageerde de arts. Ik keek Arnoud verbijsterd aan. Zei hij dat nu echt? Wat? Hoezo?
De tumor groeide, ondanks het maximum aan prednisolon wat ik kreeg, behoorlijk. De tumor drukte mijn bloedsomloop zo ver dicht dat een deel van het vocht in mijn aders uittrad in mijn weefsel. Vandaar dat ik zoveel vocht in mijn lijf had (ik was inmiddels 12 kg aangekomen sinds ik in het ziekenhuis lag). De boel zat zo dicht dat ik bijna alleen maar kon staan en zitten. Wanneer ik voorover boog viel ik flauw.
De artsen waren bang dat de tumor
zo snel zou groeien dat het echt de volledige ader dicht zou drukken en dat ik
dood zou gaan.
---------------------------------------------
Voordat ik ziek werd was ik werkzaam als leiderschapscoach. Ik merkte in mijn eigen verwerkingsproces dat het lastig was juiste begeleiding te krijgen. Omdat ik voel dat ik andere (ex)kankerpatiënten kan helpen heb ik mijn praktijk omgegooid. Ik richt mij nu helemaal op coaching na kanker.
---------------------------------------------