20 november

00.01

Ik kan niet slapen. Morgen naar kno-arts. Niet nerveus, maar bang dat ik mij verslaap. Want ik hoef niet zo vaak ergens al om 10.00 te zijn.

9.37

We rijden rondjes over het parkeerterrein van het ziekenhuis. ‘Weet je nog dat het op dinsdag ook altijd zo druk was toen je nog revalideerde’, herinnert mijn moeder. Nu wel. Ik word wagenziek van het almaar optrekken en afremmen, dus vlucht de auto uit om mij aan te gaan melden bij de afdeling.

9.42

Het is druk in de wachtruimte, alleen plaats bij de speelhoek. Een meisje van 4 stort zich erop en binnen drie seconden ligt alles op de grond. ‘En nu ga ik alles weer opruimen’, meldt ze verheugd.

9.55

Delen is een deugd: als een peutertje mee wil spelen, is de vierjarige niet enthousiast. Met wat mental coaching van kleuters papa spelen ze uiteindelijk samen. Diep verdriet als het peutertje weg moet, het kan verkeren.

10.00

Ik zou nu aan de beurt moeten zijn. Uitlooptijd – ik kende de term nog niet- is echter 25 minuten.

10.17

Een jongetje van 3 blijft bij mijn moeder hangen. Hij wil wat vertellen, de R is echter nog lastig voor hem. We komen niet uit zijn woorden.

10.25

Uitlooptijd – 45 minuten.

10.29

Twee vrouwen met elkaar aan de praat.

‘Wacht je ook op de kno-arts?’

‘Ja, hij neemt wel de tijd’

‘Dat is op zich best fijn, behalve als je erop moet wachten’

‘Mijn ouders passen op de kleintjes, ik heb al gezegd dat het uit kan lopen naar 12 uur.’

12 uur!!!

En zij zijn nog voor mij aan de beurt!!!!!

10.37

Er komt desondanks vaart in, de wachtruimte wordt steeds leger.

10.45

Het jongetje van drie draalt weer bij mijn moeder. Uiteindelijk wijst hij naar een kraanwagen die naast haar op het bankje staat. Of hij daarmee mag spelen. Hij dacht dat het de kraanwagen van mijn moeder was. Ik denk lollig te zijn en zeg dat hij er best mee mag spelen, want mijn moeder heeft er thuis al eentje. Hij snapt de grap niet, maar wel dat hij nu eindelijk die kraanwagen in handen heeft.

10.51

Mevrouw Wilts! (Ik ben aan de beurt).

Ben ik de enige die dan denkt: ze zei mevrouw tegen mij?

10.55

Ik kan meekijken op een scherm wat de arts ziet in mijn oren, keel en neus. Innerlijk is niet altijd mooier dan uiterlijk haha.

11.07

We lopen naar de restauratieruimte van het ziekenhuis. En ik vertel dat oorarts in eerste instantie geen gekke dingen heeft gevonden en verwacht dat mijn oorpijn overgaat als mijn kaak is hersteld van de kiezentrekkerij. Mijn oorpijn werd al minder de laatste dagen, dus ik ga daarin met hem mee. ‘Wel aan de bel trekken als het erger wordt’ geeft hij nog aan.

11.09

Warme chocomel met slagroom.

11.33

Sinterklaascadeaus kopen. Daar kan ik verder niks over vertellen. Is geheim. En we lunchen bij de HEMA.

14.49

Weer thuis. Gelijk naar bed. Moe.