Statistiek vs. paniek

Statistiek is tricky business. Op zoek naar duiding van enge berichten over het mogelijke verloop van mijn ziekte, val ik terug op hoe het anderen verging. Statistieken vertellen me alleen maar iets over het verleden. En dan vooral over wat er in een grote groep met een gedeelte van de gevallen gebeurde. Veel statistieken vertellen weinig over mij. Overlevingskans? Reuze interessant maar als ik er niet goed van word, leg ik de cijfers naast me. Dus wat heb ik aan statistieken?
Bij mij in de straat staan zeven huizen van de dertig in mijn rijtje waarin kanker rondwaarde of dat nog doet. Dat leek me opvallend veel. De samenstelling van de leeftijd en welstand van bewoners is vast niet gemiddeld. Als ik die 30 woningen zou extrapoleren naar de Nederland, moeten er ongeveer anderhalf miljoen mensen in die 7,2 miljoen woningen zitten die ook met kanker leven. Als ik alle incidenties van 2005 tot 2014 ruw optel, kom ik slechts aan zo'n 950.000 gevallen. Mag ik concluderen dat ik in een ongezonde straat woon? Ik vrees dat het zo simpel niet werkt. Statistieken leren me iets over het verleden maar om er hoop uit te putten zijn statistieken niet handig. Met loterijen had ik toch al nooit geluk, ik blijf maar een beetje terughoudend met die big numbers.